Een merkwaardige rit, die op de koop toe gereden wordt op een vrijdag de dertiende: is dat de goden niet verzoeken om slecht nieuws?
Vrijdag 13 juli 2012
En slecht nieuws hoeft niet sportief te zijn, of erger. Het profiel van deze oneindig lange rit laat immers diverse vormen van koersontwikkeling toe. De eerste tachtig kilometer rijdt het peloton een volwassen Alpenrit, met twee cols van eerste categorie, de Grand Cucheron en de Granier. Dat zou – zou, want het is wel erg vroeg in deze rit – slecht nieuws kunnen zijn voor een Mark Cavendish. Goed voor hem dat een Thor Hushovd er niet bij is, want vorig jaar won die de Pyreneeënrit over de Aubisque. Als Cavendish achterop geraakt, kunnen andere renners punten pakken in de strijd om de groene trui, Edvald Boasson Hagen misschien. Maar ditmaal ligt er nog altijd 140 kilometer tussen de kruin van de laatste Alpencol en de streep. Voor aanvallers blijft dat een avontuur, zeker omdat het na de top van de Granier bijna voortdurend in dalende lijn gaat: goed voor een jagend en gemakkelijk snelheid makend peloton, minder ideaal voor vluchters die voortdurend alles zullen moeten geven. Dan moeten ze al wat geluk hebben, op een ongeluksdag als vrijdag de dertiende.
Stop de persen!
Trouwens, slechts nieuws in de Tour de France heeft doorgaans weinig te maken met het sportieve verloop of de wedstrijd. Meestal is verveling de oorzaak. Drie weken Frankrijk is lang, en op elke redactie zijn er dan nieuwschefs die sporen vertonen van ‘Tourmoeheid’. Want stel maar eens dat ook dit jaar de Alpen geen grote verschillen hebben gemaakt en dat de sprintersritten, op een uitzondering na, gedomineerd blijven door Mark Cavendish. Goed, dat genereert wel kopij voor de sportpagina’s en biedt blijvend stof voor een discussie tussen kenners op radio en tv, maar kan dat ook het grote publiek blijven boeien?
Dan hoeft er niet veel te gebeuren in de rand van de Tour of die ‘randanimatie’ is ineens de hoofdact. Alle spots staan dan op berichten die eigenlijk het citeren amper waard zijn. Soms heeft het nog een beetje met sport te maken. Tijdens de Tour van 2002 kreeg Mario Cipollini (die niet mocht meedoen en in Italië balorig zat te wezen) het bericht dat hij voor het WK in Zolder wellicht niet de ploegmaats meekreeg die hij wenste. Meteen liet een ontgoochelde Cipollini weten dat hij stopte met wielrennen. Stop de persen! Ook al werd er de dag nadien een belangrijke ploegentijdrit gereden, dat was allemaal van geen tel meer. We moesten jammeren om Cipollini, herinneren aan zijn fabuleuze sprints, commentaar verzamelen op zijn beslissing, zijn karakter, zijn verleden, en riemen papier besteden aan wat iedereen eigenlijk al wist maar nu opnieuw te lezen kreeg: dat Cipollini de eerste was om een geel broekje onder zijn gele trui te dragen, dat hij graag in opvallende outfits fietste, dat hij na een Milaan-Sanremo zo boos was op een onvoorzichtige chauffeur dat hij zijn fiets door de achterruit van diens wagen keilde, enzovoort. Niet veel later zat Cipollini al terug op de fiets, en in Zolder werd hij majestueus wereldkampioen. Waarom dan al die heisa rond één opwelling, uitgesproken in volle ontgoocheling? Omdat het gebeurde tijdens de Tour de France.
Primeurs
Soms heeft het niet met sport te maken, maar met andere zaken die het leven interessant en zeker pittig maken. Cafés, drank, vrouwen, dancings, auto’s, en liefst een combinatie ervan. Ook dat nieuws is in opgang, zeker sinds de vaderlandse roddelpers de Tour de France ontdekte. En dat hebben we de laatste jaren geweten. Ineens komt er een telefoon van de redactie – je ziet ’s ochtends aan de start ineens alle collega’s van alle kranten één na één naar de gsm grijpen. Om één na één met een zucht verder te vertellen wat België in de ban houdt. Dat Tom Boonen gefilmd is in een bekende dancing, en dat de beelden op YouTube staan. Of dat diezelfde renner en zijn ploegmaats kort voor de Tour op stap zijn geweest in een bekende uitgangsbuurt. Die ‘primeurs’ vinden tijdens de Tour de France steeds vlugger hun weg naar ‘de gespecialiseerde pers’, en daarmee bedoelen we voor één keer niet Sport/Wielermagazine. Waarop de autocar van Quick-Step belegerd wordt met journalisten die elke vraag met een grote omweg beginnen (“Ik moet het van de redactie in Brussel vragen, maar…”) en dan toch geen vraag stellen over de Ronde van Frankrijk, maar de dancing in Willebroek. En dan zucht Patrick Lefevere eens diep en probeert hij er het beste van te maken.
Het verschil tussen een echt schandaal (Jan Ullrich die positief test omdat hij een partydrug had geslikt in een dancing: het nieuws sloeg bij de Tourstart in Luxemburg 2002 in als een bom) en een schandaaltje (Tom Boonen die danst en een pintje drinkt en stoer doet) is op zulke dagen flinterdun. Nuance is weg, want alles wordt sowieso uitvergroot. Een pintje drinken wordt automatisch ‘hij was stomdronken’. Waardoor de wederzijdse irritatie groeit. De ploegleiding is boos omdat journalisten dwaze vragen stellen, de journalisten klagen dat de ploegleiding vervelend doet, en iedereen sakkert op de redacties in België. Vinden ze die roddels echt zo interessant? Helaas wel.
Walter Pauli