Rit 1: Luik – Seraing (198 km)

De aankomst in Seraing is gewoon een nijdige variant van een vals plat.

Zondag 1 juli

Elf jaar geleden was Seraing het toneel van een hartverscheurende scène. De derde rit van de Tour van dat jaar ging van Antwerpen naar, jawel: Seraing, en daags voordien had Marc Wauters de rit gewonnen en het geel gegrepen.

Dat geel, zo schreven alle commentatoren, zou een flinke renner als Wauters een hele tijd kunnen houden, misschien wel tot de Alpen, als zijn stevige Rabobankploeg het peloton aandachtig zou leiden. De dag nadien bracht de start in Antwerpen al een volksverhuizing op de been en onderweg was heel Limburg uitgelopen om ‘hun’ Marc toe te juichen. Maar Wauters had een slechte nacht gekend. Zo hadden de ploegmaats ‘gepraat’ over de verdeling van het prijzengeld. Antwerpse diamantairs hadden die in natura geschonken: een duur sieraad. Dat juweel in stukken zagen was geen optie, en verkopen en de opbrengst verdelen helaas ook niet. Mevrouw Wauters vond: gegeven is gegeven. Waarop er voor Marc Wauters niet anders opzat dan zijn ploegmaats ‘uit te kopen’. Het hoofd was er dus niet helemaal bij, en dat slaat wel eens door op de benen.

Dus toen in de provincie Luik de finale verreden werd – lastig, maar nu ook geen Luik-Bastenaken-Luik – en het peloton in twee grote stukken brak, zaten Wauters en de Rabo’s in de laatste groep. In Seraing verloor hij meer dan vier minuten. De ontgoocheling was immens, ook bij de collega’s van de Gazet van Antwerpen, die die dag ook helemaal Het Belang van Limburg moesten zijn. De chef-wielrennen, een beer van ruim honderd kilo, had zich uit pure fierheid ’s ochtends van kop tot teen (en buik) in het kanariegeel uitgedost, incluis een gele bandana. Meer dan een uur na de aankomst in Seraing zat hij nog wezenloos te kijken naar de tv-schermen in de perszaal.

Geel voor Gilbert?

Afwachten of (zeker de Franstalige) collega’s dit jaar niet een gelijkaardige kater te verwerken krijgen. Iedereen wenst, wil, verwacht Philippe Gilbert. Heeft hij vorig jaar op Mont des Alouettes ook geen gelijkaardige rit gewonnen? En als hij dicht eindigt in de proloog, kan hij dan niet opnieuw de gele trui pakken, voor zijn volk, in zijn streek?
Dat kan allemaal. Maar er zijn toch een paar belangrijke verschilpunten. Te weten de renner, de ploeg, het parcours en de aard van de finish. Het gaat dus om meer dan wat details.

Eén: de renner. Philippe Gilbert zal moeten tonen dat hij dezelfde topper is als vorig jaar. Dat zal niet gemakkelijk zijn, want in 2011 was de openingsetappe van de Tour een van de belangrijkste targets van zijn seizoen. Méér dan een WK dat hij wegens de biljartvlakke omloop wellicht toch niet zou kunnen winnen. Dit jaar staan WK én Olympische Spelen wel met stip genoteerd. Met andere woorden: de piek ligt later.

Twee: de ploeg. Vorig jaar reed heel Lotto in dienst van Gilbert, zeker die dag. Bij BMC is dat niet zo. Cadel Evans is uittredend Tourwinnaar en blijft groot favoriet om het geel opnieuw in Parijs te dragen. Evans zal er niets op tegen hebben dat BMC zijn verantwoordelijkheid neemt in de openingsrit. Het is dan trouwens voor iedereen verstandiger om zo veel mogelijk zo ver mogelijk vooraan te rijden. Er is altijd een herhaling mogelijk van de valpartij in volle finale van de Ardennenrit van 2010. Een even steile als spekgladde afdaling zorgde ervoor dat Fränk en Andy Schleck ineens vele minuten achterop lagen en alleen maar door brutaal machtsvertoon van Fabian Cancellara (die de eerste groep gewoon stillegde) konden terugkeren. Zeker een perfectionist/individualist/egoïst als Evans zal nooit dulden dat álle ploegmaats zich zullen opofferen voor Gilbert. En daar valt wat voor te zeggen ook.

Drie: het parcours. Vorig jaar werd de openingsrit verreden in de Vendée. De renners vertrokken aan de Passage du Gois, dus eigenlijk in zee, en de hele dag werd niet ver van de kust gekoerst. Het was er vlak, er stond wind: helemaal niet gunstig voor aanvallers. Het parcours in de Ardennen is zoals het moet zijn: met onderweg een aantal stevige hellingen. Dat is niet bevorderlijk voor een peloton dat het tempo constant hoog wil houden, dat helpt vooral vluchters met zin voor initiatief. Al zal er de eerste dag razendsnel gereden worden, Ardennen of niet.

En tenslotte de finish. Er wordt nogal stoer gedaan over de aankomst te Seraing: een helling van 2 kilometer lang en een hellingsgraad van 4,5 procent. Met permissie: dat is dus een erg nijdige variant van een vals plat. Ook in 2001 sprintten in Seraing meer dan honderd renners voor de dagzege. Erik Zabel won. Dus ook maar opletten voor Gilberts BMC-ploegmaat Thor Hushovd, die al eens een Toursprint ‘bergop’ won, in 2009 op Montjuich. Tenzij Hushovd voor één keer Gilbert wil lanceren. En misschien mag dat wel, om eindelijk opnieuw vaart in zijn seizoen te krijgen.

Walter Pauli

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content