Kan Remco Evenepoel de beste tijdrijder ooit worden?

Remco Evenepoel
Compact, krachtig, perfect gepositioneerd: Remco Evenepoel benut elk watt met chirurgische precisie in zijn tijdritzege in Caen. © BELGA MAG/AFP via Getty Images
Jonas Creteur
Jonas Creteur Sportredacteur bij Knack

Wat velen verwachtten, maakte Remco Evenepoel woensdag waar: hij won de tijdrit in de Tour de France in Caen. Zijn tweede ritzege tegen de klok in La Grande Boucle. En wellicht niet de laatste. Sterker nog: de regerende olympische kampioen is hard op weg om de beste tijdrijder van de ‘moderne’ wielertijden te worden. En heel misschien de beste ooit – maar dan heeft hij nog heel wat werk.

Er was een tijd dat vlakke tijdritten van ruim 30 kilometer, zoals die in Caen – met amper 200 hoogtemeters – het terrein waren van de grote, fors gebouwde specialisten. De kleinere klassementsrenners moesten dan vrede nemen met een ereplaats of incasseerden vele minuten tijdverlies. Remco Evenepoel doorbreekt die logica al jaren. Ook in Caen. Met zijn 1,71 meter en 61 kilogram was hij in de Tourtijdrit liefst 12 centimeter kleiner en 10 kilogram lichter dan het gemiddelde van de negen andere renners in de top tien. En die gemiddelden worden zelfs gedrukt door Tadej Pogacar (tweede, 1,75 meter en 64 kg) en João Almeida (zevende, 1,78 meter en 63 kg).

Het grootste contrast? Dat met Europees kampioen Edoardo Affini, de nummer drie in de uitslag, die 1,90 meter groot is en 80 kilogram weegt.

Grote motor en perfecte houding

Dat Evenepoel toch die ‘zwaargewichten’ klopt, heeft alles te maken met zijn unieke combinatie van een uitzonderlijk vermogen en een haast perfecte aerodynamica. Zijn CdA-waarde – de aerodynamische weerstand – is ongeëvenaard. Niemand snijdt zo efficiënt door de lucht.

In Caen had zijn coach 395 watt gemiddeld vooropgezet. Enkele tientallen watts minder dan zware renners, maar door zijn houding blijft Evenepoel razendsnel.

Het parcours maakt voor hem weinig uit. Vlak, zoals in Caen of op de olympische tijdrit in Parijs. Glooiend, zoals het WK 2024 in Zürich of de rit naar Gevrey-Chambertin in de Tour 2024. Telkens was Evenepoel de beste.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Sinds begin 2024 reed hij twaalf tijdritten. Alleen in de Ronde van het Baskenland (valpartij), de tweede tijdrit in de Tour 2024 (een halve klimtijdrit na drie zware weken) en de 3,4 kilometer korte proloog in de Ronde van Romandië (achtste) moest de Vlaams-Brabander het onderspit delven.

Kortom: als een tijdrit langer is dan tien kilometer en geen zware beklimmingen bevat, is Remco Evenepoel nagenoeg onklopbaar.

Op zijn 25e: al een ongezien palmares

Op zijn 25e telt de Soudal Quick-Steprenner nu vijf tijdritzeges in grote rondes (twee in de Tour, twee in de Giro, één in de Vuelta).

Op kampioenschappen is zijn erelijst nog indrukwekkender: twee wereldtitels (2023 en 2024), een olympische titel (2024), plus drie WK-medailles (één zilver, twee brons).

Ter vergelijking: sinds de start van het WK tijdrijden in 1994 slaagde geen enkele renner erin om voor zijn 25e verjaardag drie keer goud te winnen. Michael Rogers kwam tot twee wereldtitels, Filippo Ganna tot één.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

In totaal behaalde Evenepoel al zes medailles op WK’s en Spelen. Rogers haalde er op zijn leeftijd drie, Ganna twee, Fabian Cancellara slechts één – hij won zijn eerste van vier wereldtitels op zijn 25e, in 2006. Die andere viervoudige wereldkampioen, Tony Martin, was zelfs 26 toen hij zijn eerste mondiale titel veroverde.

Fabian Cancellara overtreffen

Remco Evenepoel heeft dus nog veel tijd om Cancellara, de beste tijdrijder van de 21e eeuw, van zijn troon te stoten. De eergevoelige Schepdalenaar zal niet rusten vooraleer hij de Zwitser evenaart in aantal gouden medailles op WK’s (vier) en Olympische Spelen (twee). Daarvoor heeft hij nog minstens twee wereldtitels en één olympische titel nodig.

Om het zegetotaal in tijdritten van Cancellara te evenaren (59 stuks versus 21) heeft Evenepoel wel nog wat werk, maar zijn zegepercentage (47 procent) ligt al een pak hoger dan dat van ‘Spartacus’ (39 procent over zijn hele carrière, 32 procent voor zijn 26e).

In grote rondes heeft hij hem zelfs al bijgebeend: vijf tijdritzeges elk. Cancellara won daarbovenop wel nog vijf prologen, maar zulke korte tijdritten (minder dan acht kilometer) verdwijnen stilaan uit het programma van de Giro, de Tour en de Vuelta.

Rivalen en opvolgers

Concurrentie komt er zeker. De jonge Brit Joshua Tarling (1m90 en 78 kg), vierde op het WK in Zürich en winnaar van een Girotijdrit in 2025, is een gevaarlijke klant op vlakke parcours. En Filippo Ganna, tweevoudig wereldkampioen, is met zijn 28 jaar nog niet versleten.

Op meer geaccidenteerde tijdritten vormt vooral Tadej Pogacar een bedreiging, zoals in de slottijdrit van de Tour 2024 of straks op het WK in Kigali (40 km met 700 hoogtemeters).

Daarnaast staan er jongeren te trappelen: Ivan Roméo (21, Spanje), Paul Seixas (18, Frankrijk), de Belgen Jasper Schoofs (19) en Matisse Van Kerckhove (18), Albert Withen Philipsen (19, Denemarken) en Ashlin Barry (17, VS). Maar wanneer en of zij de komende jaren doorbreken op het hoogste niveau, valt nog af te wachten.

Anquetil: het ultieme ijkpunt

Of Remco Evenepoel zich ooit de beste tijdrijder aller tijden zal mogen noemen, is voer voor discussie. Het WK tijdrijden (sinds 1994) en de olympische tijdrit (sinds 1996) hebben namelijk een niet zo lange traditie. Zo kon Miguel Indurain zich ook maar één keer tot wereldkampioen (1995) en olympisch kampioen kronen (1996), naast de tien tijdritten die hij in de Tour de France won.

In de decennia voor de jaren negentig gold de GP des Nations (de Landenprijs) als het officieuze wereldkampioenschap.

Die won Jacques Anquetil liefst negenmaal, vier meer dan Bernard Hinault, acht meer dan Eddy Merckx. En nog straffer: ‘Monsieur Chrono’, net als Evenepoel geroemd om zijn aerodynamische positie (maar toen op een normale wegfiets), was bij al zijn deelnames de beste. De eerste keer zelfs al op zijn negentiende.

‘Tijdperken vergelijken blijft moeilijk. Maar dat Remco op weg is naar de absolute top van het tijdrijden, lijdt geen twijfel meer.’

Wielerhistoricus Patrick Feyaerts wijst ook op het indrukwekkende rijtje renners die Anquetil klopte: Koblet, Bouvet, Baldini, Poulidor, Altig, Kübler, Fornara, Moser, Saint, Brankart, Rivière, Graf… ‘Niet allemaal tegelijk natuurlijk, en soms was het deelnemersveld minder sterk, maar sommige toppers verschenen gewoon niet omdat ze geen zin hadden in een nieuwe vernedering.’

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

‘Daarnaast won Anquetil zeven keer de GP di Lugano, destijds de herkansing voor de Landenprijs, en liefst elf tijdritten in de Tour. In zijn eerste vijftien profjaren won hij 65 procent van zijn tijdritten. Zonder klimtijdritten zelfs meer dan 70 procent’, zegt Feyaerts.

‘Anquetil telt weliswaar minder tijdritzeges in de Tour dan Hinault (20) of Merckx (16), en in totaal ook minder overwinningen tegen de klok dan Merckx (64 tegenover 70), maar voor mij blijft hij de grootste tijdrijder ooit.’

Of Evenepoel die status ooit bereikt? ‘Dat valt nog te bezien. Tijdperken vergelijken blijft moeilijk. Maar dat hij op weg is naar de absolute top van het tijdrijden, lijdt geen twijfel meer.’

In het wiel van Remco Evenepoel: zoveel harder moet een grote renner trappen

Partner Content