De solo’s van Tadej Pogacar: waarom ze een probleem dreigen te worden voor het wielrennen

Tadej Pogacar viert zijn zoveelste solozege — de Sloveen lijkt onstuitbaar, maar zijn overmacht roept ook vragen op over de spanning in het wielrennen. © Getty Images
Jonas Creteur
Jonas Creteur Sportredacteur bij Knack

Toen Tadej Pogacar op 75 kilometer van de finish van het EK Remco Evenepoel uit het wiel reed, wist iedereen het al: de winnaar staat vast, lang voor de aankomst. Zoals in de andere grote koersen die de Sloveen won. De diehard fans zullen zijn langgerekte aanvallen niet snel beu worden, maar voor het wielrennen dreigt zijn overmacht een probleem te worden.

‘Hij rijdt vijf per uur te snel voor ons.’ Die legendarische quote van Frans Verbeeck na de Ronde van Vlaanderen 1975 is intussen deel van de wielermythologie. Verbeeck was toen samen met Merckx op 104 kilometer van de aankomst weggereden, maar moest in de finale passen. Dat moment droeg bij tot de heroïek van het wielrennen. Er werd zelfs een term voor bedacht: Merckxiaans.

De laatste jaren valt dat woord opnieuw, telkens wanneer Tadej Pogacar een weergaloze solo uit de mouw schudt. Zijn aanvallen beginnen steeds vroeger in de wedstrijd – iets wat tot voor kort onmogelijk leek.

De voorbije twee seizoenen won Pogacar vijf grote eendagskoersen met aanvallen van minstens 48 kilometer.

In chronologische volgorde:

  • Strade Bianche 2024 – 81 km
  • WK 2024 – 51,7 km
  • Il Lombardia 2024 – 48,4 km
  • WK 2025 – 66,6 km
  • Europees kampioenschap 2025 – 75 km
  • Al even veelzeggend: van de zestien eendagskoersen die Pogacar sinds 2023 op zijn naam schreef, behaalde hij er vijftien alleen. De enige uitzondering: de Waalse Pijl van 2023, traditioneel een sprint op de Muur van Hoei. Dit jaar was dat ook zo, maar toen won ‘Pogi’ met tien seconden voorsprong, na een versnelling op 500 meter van de finish.

    De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
    Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

    Bij zijn andere zeges was de kloof veel groter: achtmaal meer dan een minuut. Op het EK, waar hij in de slotkilometers uitbolde, bleef de voorsprong beperkt tot 31 seconden – op Evenepoel. De 19-jarige Fransman Paul Seixas, goed voor brons, finishte op bijna vier minuten. Slechts veertien van de 101 starters eindigden nog veel later. Toch zei Pogacar na afloop: ‘I don’t think it was that dominant.’

    Zonder context zou zo’n suprematie argwaan wekken – dat is nu eenmaal de erfenis van het wielrennen. Toch gaat het hier om de strafste alleskunner sinds Merckx.

    Pogacar is bovendien pas 27 en lijkt elk jaar sterker te worden. Na het EK zei hij dat hij motivatie vindt in zichzelf telkens te verbeteren. Winnen na een lange solo is voor hem een grotere uitdaging dan toeslaan in de slotkilometers. Het houdt het wielrennen voor hem ‘plezant’, omdat hij het nu eenmaal kan.

    De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
    Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

    Van fascinatie naar gelatenheid

    Was zijn aanval in de Strade Bianche 2024 van 81 kilometer nog verrassend en fascinerend, dan schrikt intussen niemand meer als Pogacar, zoals op het EK, 75 kilometer voor de finish vertrekt. Zowel renners – Evenepoel uitgezonderd – als volgers weten dan al: de koers is beslist. Zoals collega-journalist Thijs Zonneveld zondag op X postte: ‘En klaar.’

    Er treedt daardoor een zekere gelatenheid in. Sporza-commentatoren Karl Vannieuwkerke en José De Cauwer begonnen tijdens het EK te speculeren over wie van hen het meeste kilo’s zou verliezen in de winter. Ze benadrukten wel de schoonheid van Pogacars prestatie, maar zelfs De Cauwer, de verpersoonlijking van koerspassie, zei dat Pogacar ‘beter niet te lang meer duurt’.

    De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
    Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

    Hij verwoordde wat steeds meer wielerfans in nog grotere mate voelen. Jeroen Denaeghel, schrijver voor het wielerblad Bahamontes, postte op X: ‘José en Karl mogen nog honderd keer zeggen dat we van Pogi’s bovenmenselijke solo’s van 70 km moeten genieten, maar ik vind er geen hol meer aan. Geen topsport zonder spankracht.’

    Met één nuance: als Pogacar een Belg was, zouden die klachten ongetwijfeld minder talrijk zijn. Maar we geven toe: ook wij scrollen dan minstens evenveel op onze smartphone dan dat we naar tv aan het kijken zijn.

    Wat een contrast met het laatste halfuur van Milaan–Sanremo, toen Pogacar en Mathieu van der Poel elkaar bestookten op de Cipressa en Poggio, en Van der Poel uiteindelijk won. Dat was wellicht het meest fascinerende halfuur wielrennen van het seizoen. Gevolgd door de tweestrijd tussen Pogacar en Wout van Aert op de heuvel van Montmartre, in de slotrit van de Tour.

    Die duels vonden niet toevallig plaats op heuvelachtige, maar minder lastige parcours. Daar kan Pogacar niet zomaar iedereen uit het wiel rijden. In zwaardere koersen, met meer dan 3400 hoogtemeters, lukt dat wel. Van de laatste twaalf van zulke wedstrijden won hij er elf – de enige andere (de GP Montréal) schonk hij aan ploegmaat Brandon McNulty.

    Charisma en eentonigheid

    Is de dominantie van Pogacar goed of slecht voor het wielrennen? Specialisten zijn het erover eens: elke sport leeft van charismatische vedetten. Als de koek te veel verdeeld wordt, zonder figuren die erboven uitsteken, verschraalt de aandacht.

    Denk aan Michael Jordan, Tiger Woods, Michael Phelps, Lionel Messi, Cristiano Ronaldo, Serena Williams, Novak Djokovic, Rafael Nadal, Roger Federer, Simone Biles, Ronnie O’Sullivan, Katie Ledecky, Usain Bolt of Mondo Duplantis – allemaal buiten categorie in hun sport. Miljoenen fans keken of kijken vol bewondering naar zulke fenomenen.

    Toch is Pogacars geval anders. Behalve op een klassiek parcours of in tijdritten heeft hij nauwelijks tegenstand die hem tot het uiterste drijft. Zijn dominantie mist spanning.

    Je kunt de overmacht van Biles, Ledecky of Duplantis aanhalen als vergelijkingen, maar zij beoefenen disciplines met korte, intensieve aandachtsspannes. Bovendien is er bij Duplantis telkens de vraag: zal hij opnieuw een wereldrecord breken?

    Een wielerkoers duurt daarentegen uren – een inherent nadeel van een uithoudingssport in tijden waarin alles korter, sneller en spectaculairder moet om jongeren te boeien.

    In België, het land met de grootste wielertraditie, blijkt dat uit de kijkcijfers van dit jaar:

  • Strade Bianche (aanval van Pogacar op 78,5 km, solo 18 km): 458.081 kijkers – het laagste aantal sinds 2017, 104.000 minder dan het gemiddelde van de 10 voorgaande edities.
  • Ronde van Vlaanderen (solo Pogacar 18 km): 971.201 kijkers – het laagste aantal sinds 2016, 200.000 minder dan gemiddelde 10 vorige edities.
  • Luik–Bastenaken–Luik (solo Pogacar 35 km): 485.881 kijkers – het laagste sinds 2014, 284.000 minder dan gemiddelde 10 vorige edities. 
  • WK (solo Pogacar 66 km): 593.588 kijkers – het laagste sinds 2018, 211.000 minder dan gemiddelde 10 vorige edities.
  • Ook de Tour de France van de laatste twee jaren, waar Jonas Vingegaard geen partij was voor Pogacar, trok minder fans:

    2024 – 456.867 kijkers per etappe, het op één na laagste aantal in vijftien jaar.

    2025 – 508.987 kijkers per etappe, 8.000 minder dan het gemiddelde van de tien vorige edities, in een zomer zonder EK of WK voetbal.

    De cijfers blijven hoog in vergelijking met andere landen, maar de trend is duidelijk: het publiek haakt af zodra de spanning wegvalt.

    Kan het wielrennen zichzelf heruitvinden?

    Hoe kan het wielrennen dat keren? Pogacar is fysiek zó superieur dat geen enkele ploegtactiek tegen hem opgewassen lijkt – al kunnen teams slimmer koersen. Hem vragen om later aan te vallen zou absurd zijn. En de eigenheid van zware klassiekers als Luik–Bastenaken–Luik of Il Lombardia mag niet verdwijnen.

    Maar de trend bij organisatoren om koersen zwaarder te maken – met meer hoogtemeters en langere beklimmingen – speelt Pogacar alleen maar in de kaart.

    De Strade Bianche is de voorbije jaren bijna een klimkoers geworden. De laatste twee en komende twee WK-parcoursen telden/tellen minstens 3.800 hoogtemeters, dat is hem op het lijf geschreven.

    Tadej Pogacar heeft net Remco Evenepoel uit het wiel gereden op 75 kilometer van de finish van het EK wielrennen. Het begin van weer een lange solo. © Getty Images

    Die evolutie vergroot de voorspelbaarheid en dus ook de verveling. En als dat nog enkele seizoenen doorgaat, dreigt het wielrennen in een steeds competitiever sportlandschap terrein te verliezen – hoe charismatisch Pogacar ook is.

    Misschien brengt de doorbraak van nieuwe toptalenten, zoals 19-jarige Paul Seixas, verandering. Of misschien geeft de transfer naar Redbull-BORA-hansgrohe Remco Evenepoel nog grotere vleugels.

    Tot dan kunnen wielerfans geeuwen of genieten. En zich optrekken aan het onvermijdelijke moment dat Pogacar vroeg of laat eens zal plooien en breken. Al zal dat vooral van zijn eigen motivatie afhangen.

    Waarom Tadej Pogacar beter klimt dan wie ook: een masterclass in biomechanica

    Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

    Partner Expertise