Magerzucht in het vrouwenpeloton: ‘Osteoporose? Dat is voor later’

© Getty
Jonas Creteur
Jonas Creteur Sportredacteur bij Knack

Ondanks verbeterde begeleiding en meer aandacht voor voeding worstelen sommige wielrensters nog altijd met een ongezond laag gewicht en een chronisch energietekort.

Twee dagen nadat mountainbikester Emeline Detilleux tweede was geworden op het BK mountainbike, postte ze op Instagram een onthullend bericht. De 25-jarige Naamse vertelde hoe bij haar het RED-S-syndroom (Relative Energy Deficiency in Sport) werd vastgesteld: een aandoening die volgens haar nog te weinig bekend is en veel atleten – zowel mannen als vrouwen – treft.

‘Ik dacht zelfs aan stoppen, nog tijdens het BK. Uitblijvende menstruatie, vermoeidheid, hormonaal onevenwicht, lage botdichtheid, verzwakte immuniteit, stemmingswisselingen… Ik heb de tekens te lang genegeerd. Maar vandaag leer ik opnieuw naar mijn lichaam te luisteren en milder voor mezelf te zijn.’

Sportgynaecoloog Luc Baeyens (UVC Brugmann), verbonden aan de medische cel van de Belgische wielerbond, legt uit wat het RED-S-syndroom is. ‘De energie-inname van de atleet stemt niet overeen met het verbruik. Dat kan bewust zijn, om te vermageren. Of onbedoeld, omdat er normaal gegeten wordt maar onvoldoende om de hoge trainings- en wedstrijdbelasting te compenseren.’

De symptomen die Detilleux aanhaalde komen volgens Baeyens vaak voor bij RED-S. ‘Het lichaam schakelt over op energiebesparing, waarbij niet-essentiële functies zoals menstruatie uitvallen. Het lichaam berekent dat er te weinig energie is voor een zwangerschap, waardoor de eierstokken minder hormonen produceren en de ovulatie kan uitblijven, al dan niet in combinatie met het stopzetten van de maandstonden.’

© Instagram

Veel gezondheidsrisico’s

Dat brengt ernstige gezondheidsrisico’s met zich mee, zegt Baeyens. ‘Als menstruatie uitblijft vanaf de puberteit, bijvoorbeeld vanaf 16 jaar, is de kans op stressfracturen groter door een lagere botdichtheid. Dat komt omdat botopbouw in de puberteit cruciaal is. Een lage botdichtheid op jonge leeftijd verhoogt bovendien het risico op osteoporose op latere leeftijd, na de menopauze. Dat risico wordt nog vergroot omdat wielrennen geen gewichtdragende sport is, zoals lopen of basketbal. De botten worden zo minder gestimuleerd.’

Dat zijn niet de enige negatieve gevolgen: ‘Ook de bijnieren en schildklier kunnen minder goed functioneren. Dat veroorzaakt bijvoorbeeld schildklierhormoontekorten. Er kan ook spierverlies optreden door lagere testosteronniveaus, verminderde glycogeenopslag en een zwakker immuunsysteem, wat ontstekingen bevordert. Psychologisch zijn er ook effecten, zoals een verhoogd risico op depressies of verlies van aandacht.’

Er is wel een verschil met magerzucht of anorexia. ‘De grens tussen die fases is vaag’, aldus Baeyens. ‘RED-S is breder dan magerzucht. Het omvat elke situatie van lage energiebeschikbaarheid. Magerzucht is, zoals anorexia of andere eetstoornissen, specifieker en vaak intentioneel, en vereist psychologische hulp.’

Volgens Baeyens is de kennis over de risico’s van RED-S, of in ergere mate magerzucht of anorexia, vaak beperkt: ‘Rensters komen bij mij vaak langs voor een ander medisch probleem. Wanneer ik hen ook wijs op magerzucht of eetstoornis en uitleg geef over stressfracturen, osteoporose of vruchtbaarheidsproblemen, vallen ze uit de lucht. Gelukkig merken trainers steeds vaker de alarmsignalen op en verwijzen ze door naar mij.’

Of het probleem de laatste jaren is toegenomen, kan Baeyens moeilijk kwantificeren. ‘Veertig jaar geleden behandelde ik al atletes met magerzucht. Nu zie ik er meer, maar dat kan door meer doorverwijzingen komen, of betere kennis van het probleem.’

Zo bleek als Pietje de Dood

Het verhaal van Heidi Van De Vijver (55) wijst uit hoe magerzucht van alle tijden is. Ze was in het begin van de jaren negentig een van de beste wielrensters ter wereld. De Bornemse won in 1993 onder meer de Tour de la C.E.E. Féminin – een voorloper van de hedendaagse Tour de France Femmes, die vorige zaterdag is gestart. Na haar carrière was ze ook vijftien jaar lang ploegleidster.

‘Ik was extreem met voeding bezig’, vertelt Van De Vijver. ‘Ik vermeed elke gram vet, woog mijn eten af en berekende mijn calorieën op basis van mijn trainingen. Na mijn Tourzege wilde ik nog beter worden, maar ik ging te ver. Ik zag eruit als Pietje de Dood, lijkbleek. In het voorjaar had ik het constant koud en geen kracht meer. Ik had nog een vetpercentage van acht procent. Toen besefte ik dat ik weer twee à drie kilo moest bijkomen.’

‘In het voorjaar had ik het constant koud en geen kracht meer. Ik had nog een vetpercentage van acht procent.’

Ook dan was topwielrennen ongezond. ‘Acht procent vet was te extreem, maar ook tien procent, waarmee ik jaren heb rondgereden, is heel laag.’ Van De Vijver herinnert zich een botscan op dertigjarige leeftijd: ‘Ik viel niet veel, maar als ik viel, brak ik iets. De scan wees op een botdichtheid van een vrouw van boven de vijftig.’

Van De Vijver geeft toe dat ze op de limiet zat, maar benadrukt dat ze nooit anorexia heeft gehad of psychologische hulp heeft moeten zoeken. Collega’s van haar generatie wel, zoals de Nederlandse Leontien van Moorsel. ‘Helaas is het lang een taboe geweest.’

Heidi Van De Vijver tijdens de elite vrouwen wegwedstrijd op het WK wielrennen 2001 in Lissabon © BELGA

Liegen over gewicht

En dat is het nog altijd. In haar jaren als ploegleidster (tot twee jaar geleden) merkte Van De Vijver hoe delicaat het onderwerp lag. ‘Als ik een te magere renster erop aansprak, botste ik vaak op een heel defensieve reactie. Of ze gingen het uit de weg, of ze ontkenden het. Ik voelde meteen of ik erop kon doorgaan of beter zweeg. Dan stapte ik naar de ploegdokter of diëtist. Die hadden meer kans om tot de renster door te dringen.’

Een ploegdokter van een WorldTourteam, die anoniem wenst te blijven, bevestigt dat beeld: ‘Sommige rensters liegen. Ze sturen foto’s van maaltijden die ze niet aten of van een weegschaal waarop iemand anders staat. Aan de gezondheidsrisico’s denken ze niet. Enkel prestaties tellen. “Kinderen wil ik toch niet” of “Osteoporose? Dat is voor later”, klinkt het.’

Nochtans is de begeleiding bij de vrouwenteams de laatste jaren steeds beter geworden. ‘We werken met diëtisten, kinesisten, gynaecologen en psychologen die beklemtonen dat extreem mager zijn geen voordeel biedt’, zegt de ploegleidster. ‘Als we verontrustende signalen zien, proberen we in te grijpen. Maar het blijft soms vechten tegen de bierkaai. We kunnen niet elke maaltijd controleren. Op stage kunnen we rensters in het oog houden, maar als ze thuis zijn, is dat veel moeilijker.’

Aders op de benen

Volgens de ploegdokter zit de grootste risicogroep echter bij de jeugdteams, of de ploegen op lager niveau waar de begeleiding veel minder is. Die jonge meisjes zijn ook vatbaarder voor verkeerde voorbeelden op sociale media. ‘Ze zien foto’s en filmpjes van succesvolle, zeer magere rensters en denken dat het zo moet. Ze beseffen niet dat dit medische begeleiding vereist. Een renster kan voor één grote wedstrijd, zoals de Tour, bijvoorbeeld een grens opzoeken, maar als je dat het hele jaar doet, riskeer je eetstoornissen of gezondheidsproblemen.’

Gynaecoloog Baeyens erkent die negatieve rol van sociale media. ‘Beelden van ultramagere lichamen, met zichtbare ribben of dijkloof, worden als ideaal gepresenteerd. Sommige meisjes sporten zelfs excessief alleen om calorieën te verbranden, niet om te presteren. Daarnaast speelt gewicht een belangrijke rol in het wielrennen, vooral bij het klimmen. Hoewel het zeker niet de enige factor is die een prestatie bepaalt, zijn veel rensters daarop te gefixeerd.’

‘Beelden van ultramagere lichamen, met zichtbare ribben of dijkloof, worden op sociale media als ideaal gepresenteerd.’

Heidi Van De Vijver ziet nog een andere reden: ‘Jonge meisjes en vrouwen zijn, mede door de sociale media, vaak ook gevoeliger voor schoonheidsidealen. Mager is mooier. Ze willen die aders op hun benen zien liggen. Anderen, zoals ik destijds, doen het puur voor de prestaties.’

Nog te weinig kennis

Een obstakel in het verhelpen van de problematiek van RED-S of magerzucht is de beperkte kennis over vrouwelijke uithoudingsatleten. ‘Onderzoek naar vrouwen in duursporten staat nog in de kinderschoenen, deels omdat hormonale schommelingen en het cyclisch veranderende vrouwenlichaam en -brein gestandaardiseerde studies bemoeilijken.’

We weten bijvoorbeeld nog niet precies welke fase van de menstruatiecyclus welke voor- of nadelen biedt. Sommige vrouwen presteren net beter tijdens hun maandstonden, andere zien het als belemmering’, zegt de ploegdokter.

‘Studies spreken elkaar soms tegen, en er is nog geen consensus over veilige grenzen voor gewicht of vetpercentage. We hebben meer langetermijnstudies nodig, zoals de Pro@Heart-studie, die langetermijneffecten van sport op het hart onderzocht. Een vergelijkbare studie voor RED-S zou helpen, maar vergt jaren onderzoek en geld.’

Een eisprong die uitblijft, een heel laag gewicht of vetpercentage zijn sterke waarschuwingssignalen, maar alleen daarom hoef je volgens Luc Baeyens en de ploegdokter rensters geen startverbod op te leggen. ‘Sommigen zien er ongezond mager uit, maar als je hun bloedwaarden controleert, is alles oké. Anderen hebben met hetzelfde lage vetpercentage of BMI wél problemen’, zegt de ploegdokter.

‘Binnen ons team volgen we een consensuspaper van het Internationaal Olympisch Comité en streven we naar een harde BMI-ondergrens van 18. Omdat je niet alleen daarop kunt voortgaan, baseren we ons ook op bloeddruk, bloedwaarden, hartslag, huidplooimetingen en monitoren we nauwgezet het herstel van een renster.’

Protocol

De ploegdokter pleit niettemin voor een beschermend protocol, opgelegd door de Internationale Wielerunie (UCI): ‘In het sportklimmen, waar gewicht ook cruciaal is, bepaalt een commissie aan de hand van vragenlijsten en criteria of een atleet in de groene, gele of rode zone zit. In het wielrennen moet dat ook kunnen, op maat van de sport. Het probleem is: welke waarden gebruik je? BMI? Vetpercentage? Hormonale markers? En hoe organiseer je steekproeven op wedstrijden?’

‘Sportmedische keuringen zouden al op jonge leeftijd moeten starten, zodat artsen en diëtisten meisjes en ouders kunnen informeren.’

Heidi Van De Vijver is sceptisch over zo’n aanpak. ‘Hoe gaat de UCI dat allemaal controleren? Je kunt dat nooit perfect doen. Ik denk dat vooral de ploegen zelf initiatief moeten nemen.’

Luc Baeyens pleit daarnaast voor meer educatie: ‘De wielerbond kan verplichte sessies organiseren, waarbij jonge rensters info krijgen over voeding en de gezondheidsrisico’s van magerzucht.’

De ploegdokter beaamt: ‘Trainers in jeugdploegen moeten beter opgeleid worden in hoe ze moeten omgaan met RED-S, magerzucht en eetstoornissen. Sportmedische keuringen zouden al op jonge leeftijd moeten starten, zodat artsen en diëtisten meisjes en ouders kunnen informeren. Getuigenissen van ex-atletes over magerzucht kunnen ook impact hebben. Zij spreken de taal van de rensters, meer dan een dokter of diëtist.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content