De 23-jarige Lennert Van Eetvelt debuteert in de Tour de France. Hij volgt de onmiskenbare trend in wielerland: talenten staan al vroeg hun mannetje. ‘Dat is het Remco Evenepoel-effect’, zegt de klimmer van Lotto.
‘Of ik de Ventoux al ken?’ Lennert Van Eetvelt proeft de vraag en laat hem even bezinken. De 23-jarige klimmer van Lotto is een type dat graag bedachtzame antwoorden geeft. ‘Ik ken die berg tegelijk heel goed en helemaal niet. Ik was tien toen ik voor het eerst de Mont Ventoux beklom. Als je mij een foto geeft, dan kan ik je min of meer zeggen waar op de berg die genomen is. Maar ik heb er nog nooit gekoerst, en een col toont zijn ware gelaat in competitie. Wat dat betreft wacht me nog een grote ontdekkingstocht.’
Lennert Van Eetvelt debuteert in de Ronde van Frankrijk. Zijn palmares mag gezien worden voor een 23-jarige. Van Eetvelt is amper tweeënhalf seizoenen prof en won al twee rittenkoersen in de WorldTour: de UAE Tour en de Ronde van Guangxi. Hij klopte gevaarlijke klanten als Aleksandr Vlasov en Brandon McNulty in de Challenge Mallorca en finishte op het podium in de Clásica San Sebastián.
‘Maar mijn beste koers was de Ronde van Lombardije van 2024’, vindt de Brabander. ‘Ik voelde me nochtans niet top, maar toen Remco Evenepoel in de achtervolging ging op Tadej Pogacar, kon ik mee. Ik was nog bij hem op de laatste klim, maar in de afdaling laat ik me flikken. De veer brak. Als ik niet meega met Remco zat het podium er misschien in, wie weet. Maar ik ben blij dat ik het heb geprobeerd.’
Wat zijn jouw vroegste herinneringen aan de Ronde van Frankrijk?
Lennert Van Eetvelt: Ik koers van mijn negen jaar en wielrennen was al vroeg heel belangrijk voor mij. Maar ik keek zelden op tv, hoewel die tijdens de Ronde van Frankrijk meestal aanstond bij ons thuis. In de zetel ploffen en een hele etappe uitzitten, in het begin van de zomer? Nee, dat deed de jonge Lennert niet.
Ik ben de Tour pas echt beginnen te volgen in de periode van Chris Froome, toen ik pakweg vijftien was. Froome reed rond alsof niks hem kon raken. Ik heb al een paar keer gekoerst tegen Froome – wie weet is hij er deze Tour ook weer bij (waarschijnlijk niet, nvdr). Dat zo’n oude jeugdheld nu een concurrent is, blijft raar.
Heb je enig idee wat je te wachten staat in de Tour?
Van Eetvelt: Iedereen waarschuwt me voor de drukte. De grootste koers die ik al reed, maal drie. Ik denk dat ik vrij goed om zal kunnen met de hectiek. Ik kan goed in mijn bubbel kruipen en helemaal focussen op mijn doel.
Voor jonge renners is de derde week het examen. Wie er niet doorzakt, mag dromen van meer.
Van Eetvelt: Mij gaat het niet overkomen, denk ik. In de Vuelta van twee jaar geleden, de enige grote ronde die ik uitreed, werd ik vroeg ziek, maar eenmaal hersteld kwam ik erdoor in week drie. De Tour is natuurlijk een nieuwe test, zeker van een hoger niveau, maar volgens mij ben ik een renner die de opeenvolging van koersdagen goed doorstaat.
Ga je de geweldenaars van het peloton – Pogacar, Vingegaard, Evenepoel – proberen te volgen? Of zijn er andere wielen waar je je op richt?
Van Eetvelt: Dat kan ik op voorhand niet zeggen. Wanneer je op tv Remco of Pogacar ziet demarreren terwijl het peloton lijdt, dan is mijn reactie ook: wow, dat zijn buitenaardse wezens. Maar zodra je in koers bent, mag je zo niet redeneren. Je moet rijden alsof iedereen te verslaan is, anders ben je bij voorbaat geklopt. Wanneer je voelt dat het te hard gaat, moet je natuurlijk niet forceren. Zoiets hoort bij het abc van de koers.
Je bent nog maar 23. Hoeveel marge zit er nog op je ontwikkeling?
Van Eetvelt: Ik ben het gewend om elk jaar stevig te verbeteren. Bij de overstap naar de volgende leeftijdscategorie hoorde ik altijd bij de minsten. Als eerstejaarsnieuweling was ik blij als ik de finish haalde. Een jaar later had mijn lijf dat verteerd en won ik zelfs af en toe. Hetzelfde verhaal bij de junioren, hetzelfde bij de beloften. Bij de profs lijkt dat patroon zich te herhalen.
Hoezo? In je eerste drie koersdagen als prof eindigde je al twee keer op het podium.
Van Eetvelt: Ja, maar niet met het overschot dat ik later wel kreeg. Ik heb het gevoel dat ik nu pas gewend ben aan het tempo, en dat er nu weer een opbouwfase begint.
Talenten moeten er vroeg staan. Wie op jouw leeftijd niet uitblinkt, wordt al snel beschouwd als een helper.
Van Eetvelt: Dat is het Remco-effect. Ploegen scouten in de jeugdreeksen en verwachten dat hun jongeren meteen winnen. Je mag ook niet onderschatten hoeveel corona heeft veranderd in het jeugdwielrennen. Jongeren willen niet jaren aan een carrière timmeren, ze willen direct uitblinken. Die nieuwe dynamiek sijpelt door naar de profs.
‘Corona heeft veel veranderd in het jeugdwielrennen. Jongeren willen niet jaren aan een carrière timmeren, ze willen direct uitblinken.’
Remco Evenepoel is een jaar ouder dan jij, maar Cian Uijtdebroeks is twee jaar jonger. Rond Uijtdebroeks is al jaren veel te doen. Zette dat druk op jouw lichting: oei, we worden voorbijgestoken door een jongere renner die nu al indruk maakt?
Van Eetvelt: Ik kan niet voor mijn hele generatie spreken, maar zelf heb ik me daar nooit aan gestoord. Ik beschouw mezelf vandaag nog altijd als heel jong. Er is nog tijd om me te ontwikkelen. De ploeg bekijkt het ook op die manier. Renners zijn op hun best rond hun 27-28 jaar, voor 95 procent van het peloton blijft dat een ijzeren feit.
Ik ken Cian niet goed. Het is zeker een groot talent, maar nu blijft hij een beetje hangen. Misschien heeft dat wel te maken met zijn jonge overstap.
Naar verluidt geloofde jij lang dat je geen prof zou worden?
Van Eetvelt: Omdat ik nooit bij de toppers hoorde. Ik won hier en daar weleens een koers, maar mijn jeugdpalmares is niet bijzonder. Kurt Van de Wouwer zag iets in mij en gaf me een kans bij de opleidingsploeg van Lotto-Soudal. Dat verbaasde mij destijds. Kurt heeft gelijk gekregen, daar niet van… (lacht)
Bij de jeugd stond je bekend als een puncherstype, een renner voor koersen zoals de Amstel Gold Race of de Waalse Pijl. Je was ook een goeie tijdrijder. Ondertussen ben je omgeschoold tot pure klimmer. Is een wielrennerslijf dan zo kneedbaar?
Van Eetvelt: Ik ben afkomstig uit het Hageland. Daar vind je vooral klimmetjes van één minuut, die uitnodigen om erop te spurten. Als je bijna niks anders doet, wordt zoiets vanzelf een specialiteit, hé. Voor tijdrijden had ik zeker talent, maar ik heb het verwaarloosd. Als ik vandaag een tijdrit zou rijden tegen de Lennert van vier jaar geleden, dan weet ik niet wie er zou winnen. Dat is erg. Ik zou er meer aan moeten werken.
’t Is niet dat ik mezelf bewust in een klimmer heb veranderd. Als moderne wielrenner moet je alles kunnen. Wie geen eindschot heeft, wint zelden. Tegelijkertijd moet je de inhoud hebben om lange bergritten te verteren, anders ben je gesloopt nog voor je aan de meet komt. Ergens in mijn ontwikkeling ervaarde ik dat ik toekomst heb in het hooggebergte. Maar het had ook anders kunnen lopen.
‘Ergens in mijn ontwikkeling ervaarde ik dat ik toekomst heb in het hooggebergte. Maar het had ook anders kunnen lopen.’
Je testte jezelf dit jaar in de Ronde van Vlaanderen. Hoe verliep dat?
Van Eetvelt: Dat was mijn slechtste dag van 2025, durf ik nu al te zeggen. In de dagen voor de Ronde werd ik misselijk – iets verkeerds gegeten – en brak ik mijn voet. Met een gebroken voet en een weeë maag over kasseien dokkeren is verschrikkelijk. Ik heb afgezien. Vroeg in de koers brak dan ook nog eens mijn wiel, juist toen het peloton versnelde omdat favoriet Mathieu van der Poel achterop was geraakt. Opgeven voelde als een bevrijding.
De Ronde van Vlaanderen kunnen rijden is naar ’t schijnt het mooiste wat een coureur kan meemaken.
Van Eetvelt: Ja, dat dacht ik ook… (lacht) Misschien is het mooier op tv dan in het peloton.
Velen vonden het raar dat ik verder koerste met die gebroken voet. Het deed zeker geen deugd, maar volgens de dokters was er geen gevaar op complicaties. Dus dan doe je voort, zo zijn wielrenners. Door blessures heb ik de laatste jaren sowieso al veel te veel koersdagen gemist.
Van welke wedstrijd droom je? Welke zou je het liefst winnen?
Van Eetvelt: Moeilijke vraag. Als ik ooit een monument wil winnen, dan zijn er eigenlijk maar twee opties: Luik-Bastenaken-Luik en de Ronde van Lombardije. Misschien is mijn oordeel gekleurd door die tegenvallende Ronde van Vlaanderen, maar in de kasseiklassiekers zie ik het niet goedkomen.
Wat met Milaan-Sanremo, zoals ze dit jaar vlamden op de Cipressa?
Van Eetvelt: (aarzelt) Misschien, ja. Nu bewezen is dat je de koers op die manier in de plooi kunt leggen, wordt Sanremo misschien een andere wedstrijd. Zijn ploeg rolde de rode loper uit voor Tadej Pogacar, maar lukt dat elk jaar?
Je kunt wel dromen van monumenten, maar Pogacar en Van der Poel zijn zo sterk. Ze rijden het peloton van het kastje naar de muur, al weet je ook: zoiets blijft niet eeuwig duren. Er komt een moment dat jongere renners naar hun niveau toegroeien – hopelijk ben ik daarbij. Vroeg of laat wordt mijn generatie weer voorbijgestoken door een nog jongere lichting. Het komt erop aan je kansen te verzilveren wanneer die zich aandienen. Ik zou aan het eind van mijn carrière niet willen denken: verdorie, ik heb mijn moment gemist.
Ondanks twee gewonnen WorldTourrittenkoersen noemde je 2024 ‘een ongelooflijk pechjaar’.
Van Eetvelt: Het was een seizoen met ups en downs. In februari won ik in de Challenge Mallorca en de UAE Tour, maar daarna kon ik door een knieblessure maandenlang hoogstens een uur per dag fietsen. Een operatie bracht niet meteen beterschap. Ik heb zelfs gedacht dat mijn carrière voorbij was.
Je dacht aan stoppen?
Van Eetvelt: Als je niet kunt fietsen, ben je geen coureur. Ik had het gevoel dat alles wat ik had opgebouwd uit mijn handen glipte.
Bij de diagnose zeiden ze: ‘Je moet je knie elke dag testen, en als het na twee maanden niet betert, opereren we.’ Twee maanden lang ben ik elke dag op mijn fiets gekropen. In het begin denk je: het gaat weer … maar na een kwartier kwam de pijn opzetten. Telkens die teleurstelling. Mentaal was het loodzwaar. Op een bepaald moment besef je: dit betert niet vanzelf. Als de operatie mislukt, dan is mijn carrière voorbij.’
‘Ik heb eruit geleerd dat genezen tijd vraagt. Als het mij nog eens zou overkomen, ga ik er waarschijnlijk beter mee om. Weet je wat me in feite erg geholpen heeft? Dat ik bij de coronageneratie hoor. Bij de beloften trainde ik twee jaar zonder koers. Voor mij was het alsof ik terugkeerde naar de pandemie.’
‘Uiteindelijk werd die knie toch beter en toen … werd ik aangereden op training. Het duurde tot juli eer ik normaal kon trainen. Ik raakte net op tijd in vorm voor de Vuelta, maar toen werd ik weer ziek. 2024 was een frustrerend jaar waarin ik nooit op dreef leek te komen. Maar als je enkel naar de uitslagen kijkt, dan lijkt het niet eens een slecht seizoen.
‘Volgens mij ben ik een renner die de opeenvolging van koersdagen goed doorstaat.’
Klopt het dat jij elke dag hetzelfde ontbijt eet?
Van Eetvelt: Er zijn zo van die zinnetjes die je blijven achtervolgen als de persverantwoordelijke ze er niet uithaalt… Ik heb dat ooit gezegd in een interview en nu begint elke journalist erover. Maar het wordt veel groter gemaakt dan het voor mij is.
Ik zie het probleem niet. Veel mensen eten iedere dag hetzelfde als ontbijt.
Van Eetvelt: Omdat jouw lezers zullen denken: hij heeft die routine nodig voor zijn mentale evenwicht. Maar daarover gaat het niet. Ik volg gewoon het voedingsschema van de ploeg. De calorieën en koolhydraten waarmee ik de dag moet beginnen, zijn bijna altijd dezelfde. Dus vind ik het makkelijk om een ontbijt te eten waarvan ik zeker weet dat het klopt. Ik heb ook niet veel tijd om naar de winkel te gaan en meer variatie in mijn voeding te steken. Ik vind het allemaal niet zo belangrijk.
Ben je ook strikt in je materiaal of in je trainingsschema?
Van Eetvelt: Ik zal er de kantjes niet van aflopen, nee. Gewoon goed is niet goed genoeg, het moet perfect in orde zijn. De meeste renners zijn zo. Wij zijn een beroepsgroep waarvan er velen ergens ‘op het spectrum’ zitten.
Een van je voorgangers bij Lotto was ook zo’n Pietje Precies. Cadel Evans kende elke uitslag van elke koers uit het hoofd. Je mocht hem vragen wie de derde rit won in de Settimana Coppi e Bartali, dan antwoordde Evans prompt ‘Branislau Samoilau van Acqua & Sapone.’
Van Eetvelt: Ik kan me inbeelden dat dat waardevolle kennis is en tegelijk zit er ook een voordeel aan om het niet te weten. Er is zoveel informatie: wat renners zeggen op de sociale media, de vermogens op Strava, de parcoursen die online staan, met hoogtemeters en iedere flauwe bocht. Het gevaar bestaat dat je de hoofdzaak uit het oog verliest. Goed trainen is belangrijker dan wat er elders gebeurt.
Ik heb het bijvoorbeeld afgeleerd om live koers te willen zien. De finish is meestal op een uur waarop het interessant is om buiten te fietsen. Als ik een wedstrijd echt wil volgen, dan bekijk ik de herhaling wel.
Je verblijft een groot deel van het jaar op Tenerife. Mooi eiland, maar valt er ook iets te beleven voor een 23-jarige?
Van Eetvelt: Niks! (lacht) Maar dat is voor mij ook de charme: ik kan er rustig trainen en helemaal focussen op mezelf, zonder afleiding. Goed weer, geen interviewaanvragen, geen verplichtingen: wat kun je meer wensen?