Volgens de Internationale Wielerunie (UCI) mocht Johan Bruyneel (60) geen toegang krijgen tot de geaccrediteerde zones van de Tour de France toen hij te gast was bij het VRT1-programma Vive le Vélo. Professor sport- en arbeidsrecht Frank Hendrickx (KU Leuven) vindt dat die argumentatie juridisch geen steek houdt.
Op 17 juli 2025 verscheen Johan Bruyneel, de ex-ploegleider van onder meer Lance Armstrong, in het Village Départ van de Tour. Hij was er te gast bij het VRT1-programma Vive le Vélo, en verkreeg via de VRT een toegangspasje als tv-persoon.
De Internationale Wielerunie stelde dinsdagavond in een persbericht dat Bruyneel, in geen enkele rol, toegang mocht krijgen tot geaccrediteerde zones zoals het Tourdorp of de zone van de teambussen. De reden: zijn levenslange schorsing, opgelegd door het Internationaal Sporttribunaal (CAS) op 25 oktober 2018, wegens deelname aan een ‘wielergerelateerde activiteit’.
De UCI benadrukt dat de accreditatieprocedure in handen is van Tourorganisator Amaury Sport Organisation (ASO), en heeft contact opgenomen met ASO om te achterhalen hoe Bruyneel toegang kon krijgen. De UCI wil verdere toegang voor de Belg in de toekomst voorkomen.
Bruyneel spreekt van afrekening door Lappartient
Johan Bruyneel zelf betwist de interpretatie van de UCI. Hij kreeg zijn accreditatie via de VRT als gast bij Vive le Vélo, een rol die volgens hem losstaat van de functies waarvoor hij geschorst werd, zoals ploegleider of official.
‘De schorsing gaat over activiteiten in het wielrennen. Als ik een functie uitoefen die daar niets mee te maken heeft, zoals te gast zijn in een tv-programma, heeft de UCI daar geen zeggenschap over’, verklaart hij. Volgens Bruyneel gaat het om een persoonlijke afrekening van UCI-voorzitter David Lappartient.
‘Ik zal juridisch advies inwinnen om de geldigheid en rechtmatigheid van de verklaring van de UCI-voorzitter te laten beoordelen. Ik ben van plan alle mogelijke stappen te ondernemen om aan te tonen dat de verklaring van de heer Lappartient onterecht was’, laat hij weten in een persbericht.
Grondrechten primeren op sportieve sanctie
Volgens professor Frank Hendrickx maakt Johan Bruyneel een sterke kans als hij de zaak zou aanvechten voor de rechter. Volgens hem schendt het UCI-verbod fundamentele rechten. ‘Een tuchtsanctie mag geen afbreuk doen aan internationaal erkende grondrechten, zoals het recht op arbeid, dat ook beschermd wordt door het vrije verkeer van werknemers binnen de Europese Unie’, zegt hij.
‘Ook het recht op privéleven wordt ruim geïnterpreteerd en geldt voor iedereen – ook voor Bruyneel als privépersoon of als mediagast, zoals in dit geval.’
Hendrickx benadrukt dat tuchtsancties altijd getoetst moeten worden aan het proportionaliteitsbeginsel. Dat betekent dat de sanctie in verhouding moet staan tot de overtreding en tot de impact op grondrechten.
‘Een levenslang verbod op toegang tot geaccrediteerde zones is buiten proportie. De schorsing richt zich op officiële functies binnen het wielrennen, of in een bredere zin op een rol in een sportorganisatie die onder de code van het Wereldantidopingagentschap valt, niet op publieke of mediatieke optredens.’
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
Professor Hendrickx verwijst naar een gelijkaardig precedent: de ophef in 2018 over een geplande lezing van Lance Armstrong, eveneens levenslang geschorst, in aanloop naar de Ronde van Vlaanderen. Armstrong was toen uitgenodigd door Flanders Classics.
UCI-voorzitter David Lappartient stuurde daarop een brief naar Wouter Vandenhaute, de eigenaar van Flanders Classics, met de uitdrukkelijke vraag om dat plan te schrappen. Armstrong zegde uiteindelijk zelf af, om persoonlijke redenen. ‘Ook toen had Lappartient op juridisch vlak ongelijk’, zegt Hendrickx.
Levenslange schorsing is ook betwistbaar
De UCI erkent dat ASO verantwoordelijk is voor de accreditaties. Bruyneel kreeg die, met pasfotootje erbij, zonder problemen via de VRT. Het pasje werd zelfs lang op voorhand aangevraagd. Volgens Bruyneel steunt de ASO-directie ook zijn aanwezigheid.
Hendrickx bevestigt de legitimiteit van de accreditatie: ‘ASO handelde correct door Bruyneel toe te laten. Een organisator kan iemand niet zomaar weigeren op basis van een UCI-schorsing, zeker niet als die persoon optreedt in een andere hoedanigheid.’
Ook de levenslange schorsing van Johan Bruyneel, volgens het Internationaal Sporttribunaal omdat hij ‘aan het hoofd stond van een dopingpiramide’, vindt Hendrickx juridisch betwistbaar. ‘De reikwijdte van zo’n sanctie – zowel inhoudelijk als qua tijdsduur – moet altijd proportioneel zijn ten opzichte van de vergrijpen. Een uitsluiting van alle wielergerelateerde activiteiten voor het leven houdt juridisch geen stand tegenover fundamentele rechten.’
Remco Evenepoel geeft op in de Tour: ondermijnde zijn schouder zijn capaciteiten?