Tien jaar geleden stond Philippe Gilbert aan de start van de vierde editie van de Strade Bianche. Sport/Voetbalmagazine keek toe vanuit de auto van Omega Pharma-Lotto en zag de Waalse flandrien vijf uur later triomferen in de ‘meest noordelijke klassieker van Zuid-Europa’.
Dit stuk verscheen in Sport/Voetbalmagazine van 9 maart 2011. Lees hier de nieuwste editie.
Solo i campioni sfidano le nuvole, is de ondertitel van de persbrochure van de vijfde Montepaschi Strade Bianche. Letterlijk vertaald: ‘Alleen kampioenen dagen de wolken uit.’ Met wolken worden geen zwevende waterdruppeltjes bedoeld, maar wolken van stof. Om de slogan te illustreren heeft de ontwerper een foto gekozen waar hij, met een beetje hulp van Photoshop, het gravel van de onverharde sterrati tientallen meters doet opwaaien. Het lijkt een beeld uit Parijs-Roubaix, maar kasseien zul je hier niet vinden, al zijn sommige stroken van de Strade Bianche bezaaid met duizenden kiezeltjes.
Van vlakke wegen is evenmin sprake, want koersen langs de Toscaanse wijngaarden betekent voortdurend klimmen en dalen. ‘Tijdens de verkenning hebben we in de laatste zestig kilometer bijna 1400 meter hoogteverschil overwonnen. Dat is geen Parijs-Roubaix, maar een halve Luik-Bastenaken-Luik’, blaast Omega Pharma-Lotto-ploegleider Dirk De Wolf. Zijn collega van Leopard Trek, Luca Guercilena, beaamt: ‘De 190 kilometer zullen door de combinatie van grindpaden en heuvels aanvoelen als 240 kilometer. Een héél lastige koers.’
De mecaniciens hebben dan ook hun voorzorgen genomen. ‘Dikkere tubes – 25 in plaats van 23 mm – en een lagere bandendruk – 6,5 à 6,7 in plaats van 8 à 8,5 kilobar – om het risico op lekke banden te vermijden, plus een kleinere versnelling – achteraan een tandwiel van 27 in plaats van 25 – om op de steile hellingen niet te veel te patineren’, zegt Steven Van Olmen. Hij tuurt vrolijk richting hemel, waar de zonnestralen, in tegenstelling tot de voorbije dagen, door de wolken priemen. Geen herhaling dus van de uitgeregende Girorit van vorig jaar, toen slijkduivel Cadel Evans niet op witte, maar op bruine straten de tegenstand aan flarden reed. ”s Avonds hebben we nog úren werk gehad om alles weer proper te krijgen’, vertelt Steven. Dat wordt hem vandaag gelukkig bespaard.
Le début du vélo
Ook Philippe Gilbert is in zijn nopjes met het mooie weer. Buschauffeur Roger Van de Maele mag zelfs zijn benen insmeren. ‘Dan zal ik winnen vandaag’, grapt de Waal, bij wie geen spatje stress te bespeuren is. ‘We moeten vandáág niet winnen, hé. Tirreno-Adriatico en Milaan-Sanremo zijn veel belangrijker’, zegt Dirk De Wolf. Maar, nuanceert hij: ‘Phil heeft gisteren wel tweemaal de steile laatste kilometer in Siena verkend. Je weet nooit …’
De ploegtactiek is dus simpel: ‘Is Philippe goed, dan rijden we allemaal in zijn dienst. Is hij minder, dan mag elke renner zijn kans gaan’, vertelt Frederik Willems. En, vult zijn Italiaanse ploegleider Roberto Damiani aan: ‘We moeten vooral vooraan koersen, want op de sterrati wordt het peloton elke keer op een lint getrokken en vallen er rap gaten. Er starten vandaag slechts 110 renners. Als er een groep van veertig man wegrijdt, kan het voor de rest meteen voorbij zijn.’ Spurter André Greipel vreest dat het een lange dag wordt: ‘Geen race voor mij. Ik hoop vooral om aan te komen, meer niet.’
Geen race voor mij. Ik hoop vooral om aan te komen, meer niet.’
Net voor de start geeft mecanicien Steven twee versleten tubes aan Marcel Sieberg, de lolbroek van de ploeg. ‘Om rond je nek te hangen’, lacht hij. Ook Gilbert wil er eentje. ‘Het is toch een historische koers die doet herinneren aan vervlogen tijden. Le début du vélo, met die zwart-witfoto’s van renners met een pilotenbril en een fiets van twintig kilo. Dat hebben we vandaag wel niet, maar bon, de toon is toch gezet’, zegt de Waal, die in de startzone veel bijval krijgt met zijn tubes. ‘ Grandissimo Gilbert!’, lacht een journalist naar Roberto Damiani.
Wij mogen naast hem plaatsnemen in de ploegwagen. Dirk De Wolf, gegidst door een kennis van Damiani, snijdt het parcours af. In zijn koffer: bidons en wielen, maar geen reservefietsen. ‘Sinds het ‘geval’ met Cancellara mogen renners alleen nog fietsen aannemen vanuit de volgwagen, niet meer vanuit een tweede auto. Je weet nooit dat er een motortje in zit …’, lacht hij groen. ‘Geen oortjes, geen reservefietsen. Straks zullen de renners nog écht met tubes rond hun nek moeten rijden …’
Truc met de sleutel
De publieke belangstelling in startplaats Gaiole in Chianti, een dorp diep verscholen in de Toscaanse heuvels, valt mee. Geen overrompeling zoals in Vlaanderen, maar er zijn toch enkele honderden toeschouwers komen opdagen. ‘Toscane is samen met Lombardije en Veneto een van de meest koersgekke provincies van Italië’, verklaart Damiani.
Geen oortjes, geen reservefietsen. Straks zullen de renners nog écht met tubes rond hun nek moeten rijden …’
Even later dendert het peloton in een razende vaart richting de eerste, 13,5 kilometer lange, segmento Strade Bianche. Leopard Trek, met onder meer Andy Schleck, neemt de groep op sleeptouw. In de achtergrond mag mecanicien Steven meteen aan de slag. Liefst drie renners – Vicente Reynés, Marcel Sieberg en Olivier Kaisen – zijn lek gereden. Kaisen wordt geholpen door de neutrale wagen, Reynés en Sieberg krijgen van Steven een nieuw achterwiel, waarna ze nog even aan de ploegauto hangen. ‘De truc met de sleutel’, lacht Steven. ‘Terwijl ik doe alsof ik hun remmen afstel, kunnen zij uitblazen en gemakkelijker terugkeren in het peloton. Na pech moet dat kunnen.’
Ondertussen is een kopgroep van tien renners ontstaan, met onder meer Greg Van Avermaet, Stuart O’Grady en Peter Velits. Oorspronkelijk zat daar ook Sieberg bij, maar door diens lekke band moet Omega Pharma-Lotto in de achtervolging. Een beslissing van kopman Gilbert, want ploegleider Damiani kan wegens het verbod op de oortjes niet anders dan toekijken. ‘We zullen een tamtam moeten gebruiken om onze boodschap over te brengen, zoals in Afrika’, grapt hij. Het lachen vergaat hem vlug wanneer even later een ambulance uit de tegenovergestelde richting komt aangestoven. De Italiaan schiet als een razende naar voren. ‘Zie je nu waarom wij oortjes moeten hebben!’, schreeuwt hij tegen een jurylid.
Slippende wagens
Het achtervolgingswerk van zijn renners werpt wel vruchten af. De kloof is verkleind tot twintig seconden, waardoor Adam Hansen de sprong naar de kopgroep kan maken. Ploegmaat Sebastian Lang vergaat het minder goed. ‘Krampen … I feel like shit‘, zucht de Duitser wanneer hij bidons komt halen. ‘Maar we rijden heel goed. Philippe is in orde.’
Wat later staat Fabian Cancellara te voet op de derde strook sterrati. Geen lekke band, de Zwitser moet plassen. ‘Geen goed idee om dat nu te doen’, fronst Damiani de wenkbrauwen. Een paar honderd meter verder dendert Spartacus weer voorbij onze wagen. ‘ Ciao Roberto’, roept hij, alsof het geen enkele moeite kost.
De voorsprong van de kopgroep is inmiddels gegroeid tot 3 minuten en 30 seconden. Nog ruim tachtig kilometer. ‘Als Lampre en Leopard Trek niet beginnen te werken kan het voorbij zijn’, aldus Damiani, die even later naar de kopgroep rijdt, waar Hansen een goede indruk laat op de witte straten. Niet toevallig werd de Australiër tweemaal winnaar van de Crocodile Trophy, de zwaarste mountainbikewedstrijd ter wereld.
Damiani geeft hem de raad om niet te veel op kop te rijden en laat zich net voor het segmento Monte Sante Marie, de zwaarste sterrati van de dag, weer afzakken tot na het peloton. ‘Hansen kan geholpen worden door de neutrale wagen, het belangrijkste is dat Phi-lippe, indien nodig, hulp krijgt.’
De Italiaan heeft op zijn blad twee sterretjes naast deze strook gezet. We merken meteen waarom: de weg loopt bijzonder steil omhoog, waardoor de mindere goden en de helpers bijna te voet staan. Ook de wagens slippen voortdurend op de kiezelsteentjes. Het peloton valt in tientallen stukken uiteen: vooraan laten Van Avermaet en O’Grady hun medevluchters ter plaatse, achter hen volgt een elitegroepje met onder meer Gilbert, Ballan, Cancellara, Cunego, Evans, Oss en Visconti.
In geen tijd slinkt de voorsprong van de koplopers tot een minuut. We geven de geloste Sieberg en Willems nog een paar bidons en horen dan plots De Wolf via een intern communicatiesysteem roepen dat Gilbert lek gereden is. Damiani duwt het gaspedaal in en raast met ruim 120 kilometer per uur over de onverharde Toscaanse wegen. Gelukkig heeft de regenval van de voorbije dagen het meeste stof geblust, waardoor het zicht, net als op de andere stroken, vrij goed is.
Na een paar kilometer botsen we op de jurywagen. Damiani vraagt om de geloste renners te mogen passeren – Gilbert davanti!, Gilbert davanti! – maar moet tot zijn frustratie blijven wachten. Even later meldt De Wolf dat het vals alarm was. ‘ Phil zit vooraan en ziet er goed uit!’ Bovendien heeft de Waal nog Reynés én Greipel in steun.
Grote plateau
De zwaarste grindstroken duiken op in de laatste twintig kilometer: op de Colle Pinzuto krijgen de renners stroken tot vijftien procent onder de wielen geschoven en op het laatste segmento gaat de weg liefst achttien procent omhoog. Zelfs Andy Schleck, duidelijk nog niet in topvorm, kruipt met een verbeten trek om de mond op zijn kleinste versnelling naar boven. Pas daarna haakt ook Mark Cavendish af – de Brit is duidelijk klaar voor Milaan-Sanremo.
Dertien kilometer voor de finish valt de groep met Gilbert de bijzonder sterke Van Avermaet en O’Grady op de nek, waardoor een pelotonnetje van twintig renners richting aankomstplaats Siena stuift. Nog een hindernis: de slotklim naar de beroemde Piazza del Campo, met een piek tot zestien procent. ‘Kleine of grote plateau?’, vraagt Steven. ‘Een gewone coureur gebruikt zijn binnenblad, maar Phil is geen gewone coureur, hé’, lacht Damiani, die in de laatste kilometers opvallend rustig is en zelfs een liedje begint te fluiten. ‘Stress? Waarom? Ik heb vertrouwen in Gilbert. Op zo’n aankomst heeft hij de laatste twee jaar nog niet verloren.’ Toevallig passeert net dan Paolo Bettini, de Italiaanse bondscoach. ‘Philippe heeft dezelfde versnelling in de benen als Paolo. Als hij weg is, zie je hem pas na de finish terug.’
Damiani’s voorspelling klopt als een bus. Gilbert begint in de smalle winkelstraten op kop, knalt iedereen, behalve Ballan, op het steile stuk uit het wiel en maakt de Italiaan binnenkant bocht koelbloedig af in de sprint. De verkenning bleek geen vergeefse moei-te… In de ploegwagen claxonneert Damiani de hele stad bijeen en op de parking van de bussen vliegen de high fives in het rond. Vooral buschauffeur Roger is dolblij. ‘Ik heb Phils benen goed ingesmeerd, hé!’
Kilo’s confetti
Gilbert mag ondertussen het podium op, waar de Brabançonne over de Piazzo del Campo schalt terwijl kilo’s confetti in de lucht worden geblazen. Meezingen doet de Waal niet, maar hij geniet wel van het wonderschone middeleeuwse decor. Hier worden tweemaal per jaar de wereldberoemde Paliopaardenrennen georganiseerd. Op die dagen is geen centimeter van het plein onbezet, vandaag staan er hoogstens een paar honderd toeschouwers – vooral Japanse toeristen – het spektakel te bekijken.
Op de persconferentie verklaart Gilbert zijn liefde voor Italië, waar hij geen koers meer lijkt te kunnen verliezen. Matteo Cavazutti, persverantwoordelijke van de organisatie, kijkt bewonderend toe. ‘Een ster is hij hier niet – dat is voor weinig renners weggelegd – maar vraag een Italiaanse sportliefhebber vijf buitenlandse renners op te noemen en Gilbert zal er zeker tussen zitten. Het respect voor hem is groot, zeker na zijn heroïsche zege in de Ronde van Lombardije van vorig jaar.’ Dat blijkt ook uit de eretitels die La Gazzetta dello Sport hem een dag later zal geven: Filippo il Vincente (Filip de Overwinnaar) of Principe dell’ultimo Chilometro (Prins van de laatste kilometer).
Na de persconferentie volgt de dopingcontrole, waar Gilbert vaderlijk omhelsd wordt door Damiani en De Wolf. Die is zo enthousiast dat hij op de hellende weg richting de ploegbus zijn poulain enkele meters achter zich laat. ‘Niet zo snel, ’t is hier lastig’, lacht de Waal. ‘Hij ziet te voet meer af dan op zijn fiets’, grapt De Wolf. Enkele Italiaanse supporters klampen Gilbert wat verder aan voor een foto. Een vraag die Filippo met plezier inwilligt. ‘ Grandissimo Gilbert‘, klinkt het opnieuw. ‘ Un grande campione.’
Wanneer de kersverse winnaar bij de ploegbus aankomt, krijgt buschauffeur Roger de eerste knuffel. ‘Ik heb het gezegd dat ik ging winnen als je mijn benen zou inwrijven’, lacht Gilbert, die even later de bus instapt en door zijn ploegmaats op een hartelijk applaus getrakteerd wordt. ‘ Good job, man!’ Een stralende Dirk De Wolf kijkt goedkeurend toe: ‘Wat zal dat geven als hij écht goed is …?’ Afspraak volgende zaterdag op de flanken van de Poggio.