Wanneer straks de vrouwen-Tour opnieuw van start gaat, zal het op veel plaatsen de vierde editie worden genoemd. Maar die telling doet de rijke geschiedenis van de wedstrijd oneer aan.
Het is weinig bekend, maar het idee om een vrouwen-Tour te organiseren dateert al van ruim zeventig jaar geleden. Journalist Jean Leulliot, tijdens de Tweede Wereldoorlog al organisator van een ersatz-Tour voor mannen, komt er in 1954 mee op de proppen in het door hem opgerichte wielerblad Route et piste. Het kadert in een concurrentiestrijd met L’Equipe, de organiserende krant achter de mannen-Tour.
Zo wordt op 28 september 1955 de eerste editie van de ‘Tour de France Féminin’ op gang getrapt. Er nemen 41 rensters aan deel, zonder Belgen. De Française Lyli Herse wint de openingsrit. De Britse Millie Robinson neemt als eindlaureate de witte trui mee naar huis.
Maar of Robinson daarmee ook de eerste Tourwinnares is? Dat is misschien te veel eer. Op de start en finish in de regio Île-de-France na speelden alle zes de ritten zich in Normandië af. Nogal wat volgers, zo stippen Julia Mullié en Tim de Vries in het lezenswaardige nieuwe boek Vive le Tour, Vive les Femmes aan, bestempelden de wedstrijd als ‘Tour de Normandie’ in plaats van ‘Tour de France’.
In het zog van de Spelen
Hoewel hij een vervolg aankondigt, zal Leulliot geen tweede Tour de France meer organiseren. In die tijd valt met vrouwenwielrennen commercieel nog geen garen te spinnen. De geesten zijn er ook nog niet rijp voor. Vanuit hun patriarchale visie vinden wielerbonden en media dat vrouwen niet gemaakt zijn om te koersen. Leulliot, bijgenaamd une idée par jour, stort zich op andere projecten.
Pas bijna dertig jaar later wordt de draad weer opgepikt, deze keer door de organisatie van de mannen-Tour. De aanzet komt van Félix Lévitan, die destijds een directieduo vormt met Jacques Goddet. Staat romanticus Goddet bekend als de man van de sport, dan geldt zakenman Lévitan als de man van de commercie.
Het is Lévitan niet ontgaan dat in de VS de Coors Classic, een rittenwedstrijd met zowel een mannen- als vrouwenversie, steeds meer bijval oogst. Lévitan heeft al langer zijn oog op de Amerikaanse markt laten vallen. De vrouwen-Tour moet die helpen veroveren. Nu op de Spelen van Los Angeles 1984 de wegrit voor vrouwen voor het eerst op het olympisch programma verschijnt, mag de Tour de boot niet missen.
De oprichting van een vrouwen-Tour is ook een poging om de tanende belangstelling van het bedrijfsleven voor de reclamekaravaan te doen keren. De wedstrijd wordt namelijk in dezelfde periode als die van de mannen-Tour georganiseerd (met meer rustdagen), én op hetzelfde (ingekorte) parcours. De vrouwen fungeren als ‘opwarmertje’ voor de reclamekaravaan en de wedstrijd van de mannen.
Belgische primeur
Op 30 juni 1984 staan 36 rensters aan de start van de eerste officiële Tour de France Féminin. Ze komen uit vijf landen (geen Belgen) en rijden in nationale ploegen – van merkenteams is in de amateursport vrouwenwielrennen dan nog geen sprake. Ze krijgen achttien ritten voorgeschoteld, van maximaal 78 kilometer, inclusief een aankomst bergop in La Plagne. De Nederlandse Mieke Havik is de eerste draagster van de gele trui, de Amerikaanse Marianne Martin de eerste eindwinnares.
Een jaar later, op 5 juli 1985, tekent de West-Vlaamse Josiane Vanhuysse voor de eerste Belgische ritzege ooit. De nationale kampioene wint solo de vijfde rit naar Nancy. Nadine Fiers maakt het tricolore feest compleet door die dag de bolletjestrui te veroveren, waarmee ze als eerste Belgische een leiderstrui draagt tijdens de Tour.
Voor de eindzege gaat het in die jaren tussen de Italiaanse Maria Canins en de Franse Jeannie Longo. In 1985 en 1986 trekt Canins het laken naar zich toe. Van 1987 tot 1989 scoort Longo een zuivere hattrick.
Onhaalbaar
Met die derde eindwinst van Longo valt ook het doek over de Tour de France Féminin. Jean-Marie Leblanc, de nieuwe Tourbaas, oordeelt dat de combinatie met de mannen-Tour logistiek onhaalbaar is geworden. Het circus dreigt uit zijn voegen te barsten, ook al omdat de reclamekaravaan opnieuw langer is geworden. Te vaak moest de start van de vrouwen in extremis worden vervroegd omdat de mannen (en dus ook de karavaan) op het schema vooroplagen.
Ook de UCI, in die periode nog gesplitst in een prof- en amateursectie, helpt de zaak niet vooruit. Van amateurtak FIAC mogen internationale rittenwedstrijden voor amateurs niet langer dan twaalf dagen duren.
De Tourorganisatie verhuist in 1990 de vrouwenwedstrijd naar september en laat die aanhaken bij de Ronde van de Toekomst, in die dagen Ronde van de Europese Gemeenschap genoemd. Het gevolg laat zich raden: veel minder toeschouwers, nauwelijks mediabelangstelling en afhakende sponsors. Na de door de Bornemse Heidi Van De Vijver gewonnen vierde EG-ronde in 1993 gaat de stekker eruit.
Voorzet van Longo
Een andere organisator, ex-wielerjournalist Pierre Boué, heeft dan al zijn kans geroken. Op voorzet van Longo lanceert hij in de zomer van 1992 de Tour Cycliste Féminin. Zo zijn er dat jaar en het seizoen erop ineens twee ‘vrouwen-Tours’ en wint Leontien van Moorsel in één seizoen (1992) twee keer de ‘Tour’.
Ineens zijn er twee ‘vrouwen-Tours’ en wint Leontien van Moorsel in 1992 twee keer de ‘Tour’.
ASO laat het daar niet bij en verplicht Boué via de rechtbank om zijn wedstrijd te herdopen. De Tour Cycliste Féminin vervelt in 1998 tot Grande Boucle Féminine Internationale en verdwijnt na de zeventiende editie in 2009 definitief van de kalender.
Vijf jaar later, in 2014, introduceert ASO met La Course by Le Tour de France een nieuwe eendagskoers. De kiem voor opnieuw een volwaardige vrouwen-Tour, vanaf 2022, is gelegd.
Op de erelijst van ASO is van de EG-ronde of Boués alternatieve Tour geen spoor meer terug te vinden. Officieel zijn we dit jaar dus toe aan editie nummer tien. Van De Vijver en veel van haar generatiegenoten vinden dat een grove onderschatting.
Tour de France Femmes: een vliegwiel voor het vrouwenwielrennen