De onverwachte ritzeges van Eddy Merckx in de Tour: waarom hij ook won als het niet hoefde

Eddy Merckx met de Nederlander Jos van der Vleuten tijdens de Touretappe van Mont de Marsan naar Bordeux in 1971. © PRESSE SPORTS
Jacques Sys
Jacques Sys Jacques Sys is een Belgische sportjournalist

De carrière van Eddy Merckx (80 jaar op 17 juni) is een aaneenschakeling van straffe toeren. Naast vijf eindzeges behaalde hij ook 34 ritoverwinningen in de Ronde van Frankrijk. Daar waren etappes bij waarin hij absoluut niet werd verwacht. Alsof Merckx constant naar (zelf)bevestiging zocht.

Eigenlijk wilde Eddy Merckx iedere wedstrijd winnen. Door zijn grenzeloze eerzucht kon hij zichzelf moeilijk onder controle houden. Hij deelde amper geschenken uit. Iedere koers was voor hem een examen waarin hij een brevet van bekwaamheid moest behalen. Zijn legendarische prestaties, die rond zijn 80e verjaardag weer zullen worden opgerakeld, werden beschreven in lyrische volzinnen met bombastisch taalgebruik.

Zeker in de Ronde van Frankrijk werd Merckx aangedreven door een onverzadigbare zegehonger, ook in de twee edities die hij verloor (zie kaderstukken). Hij won 34 etappes, soms ritten waarin hij totaal niet werd verwacht en daarbij onnodige risico’s nam.

Hoewel ‘onverwacht’ relatief is, want voor de Kannibaal bestond er maar één woord: winnen.

De vijf ritzeges hieronder illustreren die eerzucht. Het zijn vijf overwinningen op momenten dat het absoluut niet hoefde. Maar hij behaalde ze in een wedstrijd die hij adoreerde. De Tour, zo zou Merckx ook na zijn carrière blijven herhalen, is de mooiste wedstrijd die er bestaat.

3 juli 1970, rit 7a, Valenciennes – Vorst

Een tijdrit in Vorst. Eddy Merckx had er zijn zinnen op gezet. Hij had de proloog in Limoges gewonnen, moest de gele trui even afstaan aan de Italiaan Italo Zilioli, maar had die in de zesde rit heroverd.

De ochtend van 3 juli stond er nog een korte rit vanuit Valenciennes op het programma. Doorgaans verlopen die rustig, zeker de tijdritspecialisten willen hun krachten sparen. Behalve Merckx. Die reageerde op zeventien kilometer van het einde op een aanval van Lucien Van Impe. Niemand kon hem volgen. Walter Godefroot en Luis Ocaña bundelden in de achtervolging hun krachten, ze bleven een hele tijd hangen op vijftig meter, maar konden de kloof niet dichten.

Het was een staaltje schitterende wielersport. Merckx loste uiteindelijk in de laatste kilometer ook nog Van Impe, hij pakte op weg naar Brussel uit met een indrukwekkende en ontroerend mooie machtsontplooiing, er wachtte hem in Vorst een koninklijk onthaal van de hele Belgische bevolking.

Zelfs als er ’s middags een tijdrit op het programma stond, won Merckx de ochtendrit.

Het peloton zou op bijna anderhalve minuut eindigen. Een paar uur later betaalde Merckx daar wel een prijs voor. In de tijdrit over 7,2 kilometer eindigde hij als tweede, op drie seconden van de Spaanse specialist José Antonio González. Niemand die daar zwaar aan tilde. Op het moment dat de Tour nog moest beginnen en de eerste heuvelritten zich aankondigden, leek de beslissing in deze Tour al gevallen.

Met Lucien Van Impe in de Touretappe naar Vorst in 1970. © AFP

Een ochtendrit winnen en ’s middags een tijdrit verliezen, het zou Merckx vier jaar later nog eens overkomen. Hij won op de voorlaatste dag van de Tour de etappe tussen Vouvray en Orléans en eindigde vervolgens in een tijdrit tweede na Michel Pollentier.

Hij was in de ochtendetappe als een locomotief uit het peloton gesprongen omdat hij de dag ervoor in de Franse media wat kritiek had gekregen en zelfs een deel van het publiek zich tegen hem keerde. En kritiek was voor Merckx altijd een brandstof om boven zichzelf uit te stijgen

28 juni 1971, rit 2, Mulhouse – Straatsburg

Op de piste van Straatsburg kwam het tot een historisch titanenduel tussen Eddy Merckx en Roger De Vlaeminck. Merckx reed na de proloog, een ploegentijdrit, al in het geel. Na de eerste rit op dag twee – toen er drie (!) korte etappes waren – had hij die verloren aan zijn ploegmaat Rinus Wagtmans. De Tourorganisatie was daar blij mee. Dat zinde Merckx niet en hij pakte in de tweede rit van de dag het geel terug, omdat Wagtmans zich had laten uitzakken.

Een zege in Straatsburg werd de daaropvolgende dag niet verwacht. Merckx nam voor de eerste keer in zijn carrière vreselijk veel risico’s. Dat had te maken met De Vlaeminck, die hem in veel wedstrijden onophoudelijk had bestookt.

Beiden waren niet echt vrienden. Merckx en De Vlaeminck zaten in een kopgroep van vijftien met alle grote namen, ze zouden acht minuten uitlopen op het peloton en voor een grote schifting zorgen. Merckx stoof als eerste de piste op, De Vlaeminck ging hem voorbij.

Het was buigen of barsten, beiden leunden op een gegeven moment tegen elkaar. Maar in de laatste rechte lijn passeerde Merckx zijn rivaal met een laatste versnelling en hij won met enkele centimeters voorsprong. Die eindspurt was echt gekkenwerk, de piste was na een wolkbreuk met plassen bezaaid.

In de 17e rit van 1971, naar Bordeaux, won Eddy Merckx de sprint van de vluchtersgroep, voor Georges Vandenberghe en Roger Swerts. © PRESSE SPORTS

Eigenlijk waagde Merckx zijn leven voor een prestigezege, hij zette het vervolg van de Tour op de helling. Maar het tekent zijn mentaliteit: altijd weer de beste willen zijn, steeds weer zichzelf willen testen. De zege leverde hem 20 seconden bonificatie op, nadat hij onderweg ook al een seconde bonificatie had gepakt.

Ook daar was hij blij mee. Merckx gaf niet graag de gele trui af. Achteraf kreeg hij een groot compliment van zijn rivaal: niemand anders dan Merckx, zei De Vlaeminck, zou hem in zo’n spurt hebben geklopt, want hij had geen enkele fout gemaakt.

Dat Merckx in het begin van de Tour wel vaker aanviel, was geen toeval. Hij wilde de echte klimmers afmatten vóór de bergen er aankwamen.

50 jaar na de historische Tour de France, toen Eddy ‘Merckx’ werd

15 juli 1971, rit 17, Mont-de-Marsan – Bordeaux

Mont-de-Marsan is de stad van Luis Ocaña, die twee dagen eerder zwaar was gevallen en met een helikopter naar het ziekenhuis gebracht. Merckx was hem die ochtend nog gaan bezoeken, een gebaar dat door de Spanjaard erg werd gewaardeerd. Ocaña had Merckx op acht minuten gereden en de weg naar de eindzege leek open te liggen.

De dag na Ocaña’s val weigerde Merckx, die weer leider werd, de gele trui aan te trekken, hij zei zelfs dat de Tour hem niet meer interesseerde. Maar die woorden waaiden snel weg.

Voor de zeventiende rit stond Merckx slechts twee minuten voor op Lucien Van Impe. En in het puntenklassement telde hij maar vijf punten meer dan Cyrille Guimard en die gunde hij de groene trui absoluut niet.

Dat had te maken met een legendarische rit naar Marseille waarin Guimard en de Franse ploegen de kant van Ocaña kozen toen Merckx met een vroege aanval een deel van zijn achterstand probeerde weg te werken. Het werd een lange achtervolging die voor Merckx uiteindelijk maar twee minuten winst opleverde. Maar in die rit was gebleken wie welke kant koos en dat zijn dingen die Merckx niet vergat.

Niettemin was de Tour voor de etappe naar Bordeaux eigenlijk al afgelopen, er waren geen bergritten meer, wel nog een tijdrit van 50 kilometer. Het vlakke parcours, dwars door de Landes, leende zich tot aanvallen van mindere goden. Daar waren eerder al saaie ritten gereden alvorens het in Bordeaux tot een koningssprint kwam.

Iedere koers was voor Eddy Merckx een examen.

Tot 60 kilometer voor de aankomst werd die traditie geëerbiedigd. Toen kwam er een demarrage van de Fransman Raymond Riotte, een ploegmaat van Lucien Van Impe. Uiteindelijk vormde er zich een kopgroep van zes renners, met Merckx en ook diens ploegmaat Roger Swerts. In die vlucht gaf Merckx zich helemaal, het peloton reageerde te laat en zou op drie minuten eindigen.

Het was voor Merckx niet genoeg, hij wou ook de rit winnen, terwijl zijn ex-ploegmaat Georges Vandenberghe normaal sneller was. Bovendien wilde Merckx ook zijn puntentotaal aandikken en Guimard verder terugslaan. Zo was Merckx: als je op zijn tenen trapte kon hij furieus reageren.

Hij won zijn derde Tour, al werd dat toegeschreven aan de val van Ocaña. Ook al was de Spanjaard redelijk breekbaar en zou Merckx hem zeker tot de laatste dag hebben aangevallen. Dat was zijn rusteloosheid. Dat die twee zogenaamd onverwachte ritzeges er kwamen in een Tour die hij niet echt domineerde, is geen toeval.

4 juli 1974, rit 7, Bergen – Châlons-sur-Marne

Iedereen bereidde zich voor op een massaspurt, na een gezondheidswandeling waarbij de volgers net niet in slaap gevallen waren. Een groep van 120 renners meldde zich op de plaatselijke omloop, waar enkele rondjes moesten gereden worden.

Het leek wel een criterium. In het klassement stond de Nederlander Gerben Karstens op kop, in dezelfde tijd als Merckx en met twee seconden voorsprong op Patrick Sercu, die een goede vriend van Eddy was (behalve als ze tegen elkaar reden). Karstens leed op een paar kilometer van de streep bandbreuk, Net voor de laatste bocht flitste Merckx weg naar de winst en het geel.

In de koers had Merckx geen vrienden en gaf hij geen geschenken. Een van de weinigen die van hem een cadeau kregen is Walter Godefroot. Die gunde hij in de Tour van 1970 de groene trui. Het was opvallend hoe Merckx op het einde van die Ronde geen moeite deed om nog punten te halen, hij mengde zich in geen enkele massaspurt.

Met Raymond Poulidor op het podium na de rit naar Châlons-sur-Marne in 1974. © AFP

In de klassiekers werd Godefroot toen uitgespeeld als de grote rivaal van Merckx, die later tegen Godefroot zei dat hij zonder hem een nog veel groter palmares zou uitgebouwd hebben. Godefroot wist niet wat hij hoorde. Anderzijds: Godefroot klopte Merckx twee keer in het BK en versloeg hem in Parijs-Roubaix en Luik-Bastenaken-Luik.

De ritoverwinning in Châlons-sur-Marne was voor Eddy Merckx de 26e in de Tour, waarmee hij alleen recordhouder werd en definitief de Fransman André Leducq onttroonde. Voor hem was dat echter niet meer dan een voetnoot.

21 juli 1974, rit 22, Orléans-Parijs

In de laatst rit van de Tour stormde het peloton naar Parijs, de aankomst lag op de wielerbaan van Vincennes. Merckx was al lang zeker van de eindzege, hij stond meer dan acht minuten voor op Raymond Poulidor en kon er een rustige triomftocht van maken.

Maar op de piste van Vincennes stortte hij zich toch in het gedrum en gewriemel. Niet Merckx, maar Sercu won, Eddy werd tweede. Alleen werd Sercu gedeklasseerd omdat hij in de spurt Staf Van Roosbroeck had gehinderd. Die finishte als derde en had klacht ingediend. Zo kreeg Merckx de zege, voor Van Roosbroeck.

Na lang beraadslagen van de jury werd Sercu niet naar de laatste plaats teruggezet, maar als derde geklasseerd. Dat was niet onbelangrijk. Zo behield de West-Vlaming namelijk de groene trui. Anders zou die voor Merckx zijn geweest. En met diens heerschappij begonnen de Fransen steeds meer moeite te krijgen.

Eddy Merckx op de piste van Vincennes tijdens de laatste meters van de Tour 1974. © AFP

Dat Merckx in zo’n slotrit nog mee spurtte, was weer niet zonder risico. Een aankomst op een wielerbaan is altijd gevaarlijk. Merckx had kunnen vallen. Dat zou hem zijn vijfde Tourzege niet hebben ontnomen – de tijden werden opgenomen bij het binnenrijden van de wielerbaan – maar door een ernstige val had hij de lucratieve criteriums na de Tour kunnen missen.

Daar dacht Merckx niet aan. Hij wilde altijd maar weer zijn grenzen verleggen. Na iedere overwinning dacht hij meteen aan de volgende wedstrijd. Ook in de Tour. Zijn eergierigheid, geldingsdrang en trots zouden heel zijn carrière zijn bondgenoten blijven. Hij wilde wedstrijden domineren en controleren. Zeker in de Tour liet hij zich leiden door de grillen van zijn humeur. Ook daarom was hij op tactisch vlak totaal onvoorspelbaar. Vooral dat leidde tot onverwachte ritzeges.

Met dank aan Patrick Feyaerts en Wielermuseum Koers in Roeselare.

Eddy Merckx 80: tot dusver de Grootste Renner Aller Tijden (maar kan hij Pogacar nog lang voorblijven?)

Opgeven stond niet in zijn woordenboek

Een groot feest moest de Tour van 1975 voor Eddy Merckx worden. Hij had een denderend voorjaar gereden (met zeges in Milaan-Sanremo, de Ronde van Vlaanderen, de Amstel Gold Race en Luik-Bastenaken-Luik) en was klaar voor een nieuwe duik in de historie, met een zesde eindoverwinning in de Tour. Net voor de start zei hij nog een beetje macht te missen, maar wat geklaag is Merckx nooit vreemd geweest.

De Tour begon met een proloog in Charleroi, maar het zou uiteindelijk niet Merckx maar wel Francesco Moser zijn die met een voorsprong van twee seconden de overwinning en de gele trui pakte. Tevergeefs probeerde Merckx die achterstand de dag nadien goed te maken. Het duurde tot de zesde etappe, een tijdrit over 16 kilometer in Merlin-Plage, dat Merckx na een ritzege de gele trui mocht aantrekken.

De Tour leek meteen in een beslissende plooi gelegd, ‘Eddy is weer Merckx’, titelde Het Laatste Nieuws, met de voorspelling dat hij de komende bergritten zo hard zou maken dat de klimmers er hun adem bij zouden verliezen. Drie dagen later pakte Merckx in een 37 kilometer lange tijdrit tussen Fleurance en Auch uit met een nieuwe demonstratie. Alleen Bernard Thévenet, nochtans meer klimmer dan tijdrijder, hield min of meer stand. De Fransman stond in het klassement bijna tweeënhalve minuut achter.

Was het overmoed? In de etappe naar Pla d’Adet, over de Tourmalet en de Aspin, moest een zenuwachtige Merckx 55 seconden toegeven op zijn rivalen, tot het dan in de etappe naar de Puy-de-Dôme tot een incident kwam dat voor eeuwig verbonden blijft met de geschiedenis van de Tour. Merckx achtervolgde op Thévenet en kreeg op 150 meter van de top een slag in de lever van een waanzinnige toeschouwer.

Hij beperkte niettemin de schade en behield het geel. Maar het was onzeker of hij verder zou kunnen rijden. Merckx had pijn en moest braken – vreemd genoeg berichtten de Franse media nauwelijks over dat incident. De dag nadien stond er in Nice een rustdag op het programma.


Eddy Merckx in de regenboogtrui, in de Tour van 1975.
PRESSE SPORTS

Genoeg voor Merckx om weer op te knappen. Hij kwam geprikkeld aan de start in Nice en pakte op de voorlaatste col uit met een snijdende demarrage. Een week voor het einde van de Ronde was hij klaar om die in een beslissende plooi te leggen. Maar toen kwam er een inzinking. Merckx begon als leider aan de slotklim naar Pra Loup, tot hij op vier kilometer voor de top in elkaar stuikte en drie minuten verloor.

Thévenet werd leider maar Merckx riep dat hij zou blijven aanvallen tot op de Champs-Elysées in Parijs. Hij stond in het klassement op minder dan een minuut van Thévenet. Maar in de daaropvolgende rit naar Serre Chevalier verbreedde de Fransman de kloof naar 3’20 en wist Merckx echt wat het was om geklopt te worden. Ook zijn ploegmaats hadden er moeite mee dat de status van hun kopman leek te verbleken.

De dag na die nederlaag liep Merckx voor de start bij een val een jukbeenbreuk op. Maar opgeven stond niet in zijn woordenboek. Merckx streed en leed verder, maar hij kon Thévenet niet meer bedreigen en eindigde als tweede.

Tegen zijn eigen schaduw

In 1977 reed Eddy Merckx zijn laatste Tour. Hij ambieerde een zesde overwinning. Het was, zo had hij voor het seizoen aangekondigd, zijn enige doel van het jaar. Merckx, die intussen voor Fiat reed, had een flets voorseizoen achter de rug. Dat vrat aan zijn moreel.

Maar in de Ronde van Frankrijk wilde hij nog één keer de echte Merckx zijn. Het was voor hem de ronde van de waarheid. Ook volgens de Franse kranten was hij een van de favorieten, samen met Lucien Van Impe, Bernard Thévenet en Joop Zoetemelk.

De Tour begon in Fleurance en Merckx ging van start met een derde plaats in de proloog, op acht seconden van Dietrich Thurau. Hij was tevreden over de conditie en droomde in alle stilte van nog een nieuw record. Merckx had tot dan 96 dagen de gele trui gedragen en wilde dat aantal naar 100 brengen. Hij overleefde de eerste bergrit, gewonnen door Thurau, die tien dagen de gele trui zou dragen, en leek op schema te zitten.

In de zesde rit, een tijdrit over 30 kilometer, werd hij tweede na Thurau en voor de andere favorieten. In de perszaal viel Merckx op door zijn vriendelijkheid, hij viel absoluut niet meer te vergelijken met de norse, nukkige vedette van weleer. Ook in het peloton verkocht hij grappen en grollen. Hij hielp zijn ploegmaat Patrick Sercu aan een ritzege, waarmee hij geruchten over de zogenaamde zwakte van zijn ploeg de grond inboorde.

Dezelfde Sercu zegevierde later nog eens in de etappe naar Charleroi, na een solovlucht van ruim 175 kilometer waarin hij alleen door een bruisend Brussel reed, voorbij een echte mensenhaag. Merckx trok dus met een gerust gemoed naar de Alpen.

Maar dan veroverde Thévenet in de eerste Alpenrit de gele trui en viel Merckx van zijn voetstuk. Zelf waren we op de eerste rij getuige van de onvoorstelbare lijdensweg van Merckx op de Col de Glandon, een ruige, smerige en voorhistorische Alpencol, waarop de weg in de afdaling nauwelijks berijdbaar was. Daar, op weg naar Alpe d’Huez, stortte het rijk van Merckx in.

Met Rik Van Looy aan het stuur van onze volgwagen zagen we hoe Merckx zich vloekend naar boven hees, met holle ogen achter een gordijn van zweet. Op de top telde hij meer dan 10 minuten achterstand op een losgeslagen Van Impe, uiteindelijk finishte hij op 14 minuten van ritwinnaar Hennie Kuiper.

In de algemene rangschikking tuimelde Merckx naar de negende plaats, op meer dan 16 minuten van Thévenet. Na de rit zocht hij de eenzaamheid op. Hij zou pas de dag nadien vertellen dat hij ziek was geweest, maar dat hij de volgende ritten nog zou aanvallen.

Dat deed hij, maar tevergeefs. Merckx beëindigde de Tour als zesde, op 12’38 van Thévenet. Hij had als het ware tegen zijn eigen schaduw gereden, maar imponeerde wel door zijn wilskracht. Die werd in de media uitvoerig bejubeld. Meteen na afloop zei Merckx dat hij in 1978 naar de Tour zou terugkeren. Tien maanden later, op 18 mei 1978, kondigde hij evenwel moegestreden het einde van zijn carrière aan.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Expertise