Op de Olympische Spelen in Peking raakte Bert Anciaux nog meer overtuigd dat Vlaanderen moet durven investeren in topsport. ‘In 2009 zal 22 miljoen euro naar topsport gaan.’

Vlaams minister van Sport Bert Anciaux liet tijdens een week Olympische Spelen geen minuut onbenut. Hij zag de 4×100 meterfinale bij de vrouwen, de olympische voetbalfinale, het mountainbiken en het hoogspringen met de gouden Tia Hellebaut. Zo’n medaille is mooi, zegt Anciaux, maar het is hem niet alleen om eremetaal te doen.

Bert Anciaux: “Ik ben blij dat er medailles zijn. Vooral atletiekmedailles wegen zwaar door, samen met turnen en zwemmen. Als je daar een medaille in haalt als klein land, is dat geen toevalstreffer.

“Zonder medailles krijg je niet zo gemakkelijk uitgelegd dat we op de goeie weg zijn. We zijn nog maar vier jaar geleden gestart met een topsportbeleid. Je kan op vier jaar niet verwachten dat alles in orde is. Toen ik begon in 2004 zaten we op zes miljoen euro, in 2009 zal 22 miljoen euro naar topsport gaan. Dat is een stijging van meer dan 350 procent. Ik ben overtuigd dat indien we dit beleid twaalf jaar consequent aanhouden, het niet anders kan dan vruchten afwerpen. Op vier jaar kan je het aantal atleten dat er al is zo goed mogelijk begeleiden. Je maakt geen nieuwe atleten op vier jaar.

“In eerste instantie moeten wij de Olympische Spelen beoordelen op basis van de vooruitgang van onze atleten. Ik vind dat tachtig procent van onze atleten in Peking een mooie prestatie neerzette. Vergeet niet dat men in het buitenland ook niet stilzit. Dat vraagt tijd, talent, begeleiding en goeie trainers. Niet alleen bekwame buitenlandse coaches, vakmensen, maar ook een betere doorstroming van eigen trainers. Nu blijven nog te veel coaches vasthangen aan één talent. Het nadeel is dat sommige trainers hun pupil absoluut niet willen lossen, ook als dat toptalent beter door iemand anders begeleid zou worden. Ik wil voor die trainers andere groeimogelijkheden vinden dan via dat ene talent. Maar het mag duidelijk zijn dat ik het hier dan niet over toptrainers als Rudi Diels, Wim Vandeven of Stefaan Obreno heb.”

Bepalen medailles of er voldoende politiek draagvlak is voor uw beleid?

“Zonder medailles zal het draagvlak minder groot zijn. Maar in alle eerlijkheid: ik heb geen steun van de meerderheid van de bevolking nodig om te doen wat ik denk te moeten doen. Maar het gevaar bestaat inderdaad dat men weggooit wat de voorbije jaren is opgebouwd. Al was dit beleid maar zes maanden op non-actief geplaatst, bijvoorbeeld als er geen medaille was geweest, dan zou dat nefast geweest zijn. Nu kunnen we doorgaan op ons ritme.”

Soms laat u uw buikgevoel werken om te bepalen wie steun krijgt. Dat Cedric Van Branteghem hier is, had hij naar eigen zeggen vooral aan u te danken, omdat u als enige nog in hem geloofde.

“Ik wilde hem erbij omdat hij een heel belangrijke rol speelde in die ploeg. Hij was misschien niet meer de snelste, maar hij was wel essentieel als kapitein van die ploeg. Sorry hoor, maar al die jaren investeren in die ploeg en dan doen alsof Cedric daarin gemist kon worden, dat is onzin. Om dat af te dwingen heb ik een advies van de bevoegde instanties moeten herzien. Maar in de sportieve selectie van wie wél mee mag naar de Spelen en wie daar loopt, daar bemoei ik mij niet mee. Ik kan wel mee beslissen wie ik steun.”

België in het algemeen en Vlaanderen in het bijzonder staan niet bepaald bekend om hun topsportmentaliteit.

“Dat kan gestuurd worden, maar we zitten algemeen in een sfeer dat de bevolking heel veel eist op alle vlakken zonder dat men bedenkt dat dat allemaal veel geld kost. Je zal altijd een deel van de publieke opinie hebben dat tegen je beleid is. Politieke verantwoordelijkheid dragen houdt ook in dat je tegen de stroom in durft te gaan. Ik ga keihard voor wat ik belangrijk vind, of het sport of cultuur betreft. In elk geval is het goed om uit te blinken in sporten die een groot deel van de bevolking aanspreken. In die zin kunnen de Spelen een positieve katalysator zijn voor de bevolking.”

Is het systeem van topsportscholen, waar veel kritiek op komt, een goed opleidingssysteem?

“Ik was voorstander om te gaan naar één topsportschool, maar dat was politiek niet haalbaar. We zijn van acht naar zes gegaan, maar als de activiteit van die zes aangestuurd wordt vanuit één centrale taskforce, moet het ook lukken. Dat komt eraan.”

Woestijn

U hebt hier fantastische momenten meegemaakt. Wat gaat u straks met al die indrukken doen?

“Ik heb in China niet stilgezeten, er zijn duidelijke afspraken gemaakt over de bundeling van krachten. In het verleden was de Belgische topsport een woestijn met hier en daar een oase. Die oases, dat waren lucky shots, gebaseerd op het talent van een enkeling en hier en daar een sporttak waar men tijdelijk goed bezig was. Jean-Marie Dedecker heeft het vaak over het succes van judo, maar de mensen die daar toen voor tekenden, waren tegelijk verantwoordelijk voor het laten verloederen van de sport. Vandaag ruimen de huidige beleidsmensen nog altijd het puin van toen. Dat er nu weer geruzie is, dat moet maar eens stoppen. In topsport heb je maar succes als iedereen aan hetzelfde touw trekt. In Vlaanderen zijn er altijd mensen die het interessanter vinden om te protesteren.”

U komt niet uit de sport. Wat was uw motivatie om te investeren in topsport? Had u geld te veel?

“Voor elke euro die ik kan besteden, heb ik moeten vechten. De mentaliteit in Vlaanderen vindt het nog altijd belangrijker te investeren in riolering dan in sport. Mijn motivering is dat sport een recht is voor iedereen. Sport is een bijzonder sociale vrijetijdsbesteding. Topsport is bovendien een belangrijke stimulator, wegens de voorbeeldfunctie die succesvolle topsporters hebben voor de bevolking.”

Wat gaat u na de Spelen concreet doen?

“Binnenkort gaan we een actieplan 2008-2012 opstellen, met heel concrete doelen. Topsportmanager Ivo Van Aken heeft in 2004 gezegd dat we in 2016 tien medailles winnen. Maar in Londen moet al een verbetering zichtbaar zijn tegenover nu. We gaan keuzes moeten maken. We gaan meer selecteren: waar hebben we succes en waar kunnen we nog succes bekomen? De 4×100 en 4×400 meter zijn technische disciplines, daar kunnen we nog in mee. Ik wil ook samen zitten met alle partners: het zou idioot zijn dat Vlaanderen investeert in sporten die het BOIC niet ziet zitten en omgekeerd.”

Het BOIC kreeg een aantal processen van sporters die hen te streng vonden. Wat vond u?

“Het principe moet zijn: strenge selectiecriteria, al blijf ik erbij dat onze zwemmers hier onbetaalbare ervaring hebben opgedaan. Maar we mogen daar ook niet te laks in zijn. Integendeel: we gaan in de toekomst nog strenger moeten zijn.”

Limburgse ploeg

U haalt de voorbeelden aan van de 4×100 en 4×400 meter. Daar zitten niet alleen Vlaamse atleten in. Vindt u dat een verrijking of zegt u: op termijn hebben we dat niet meer nodig?

“Ik vind dat wel een verrijking, een confederale Vlaams-Waalse eigenheid. Ik heb daar ook met het BOIC over gesproken. Men moet zich geen illusies maken dat ik ook maar enigszins zou meestappen in een idee van het herfederaliseren van topsport. Dat beseft het BOIC goed, maar dat wil niet zeggen dat in een aantal sporten niet beter samengewerkt kan worden. Dan hebben we het over ploegsporten. Het beleid in de twee gemeenschappen moet niet noodzakelijk op mekaar afgestemd zijn, maar we moeten wel weten waar de anderen mee bezig zijn en waar de talenten zitten.”

Werkt u nauw samen met uw Franstalige collega?

“Met Michel Daerden niet, met zijn voorganger Claude Eerdekens wel. Ik vind dat jammer. In het verleden heb ik voorstellen gedaan, dat is nu allemaal ineens opzijgezet.”

Eigenlijk bedoelt u daarmee: ‘Als ik niet verkozen word en sport interesseert mijn opvolger niet, kan het dat het ook in Vlaanderen ineens stopt.’

“Dat gevaar bestaat. Daarom moeten alle sportfans voor mij stemmen ( grijnst). Daarom heb ik een poging gedaan om een nieuw decreet te maken waarin de middelen die beschikbaar moeten zijn voor topsport ‘gebetonneerd’ worden. Dat is nog niet gelukt, maar ik vind er wel iets op.”

Zou Kim Gevaert sneller gelopen hebben als ze voor een onafhankelijk Vlaanderen had gelopen?

“Dat denk ik niet. Ik had er ook geen probleem mee dat ze met een Belgische vlag zwaaide. Ik had het wel leuk gevonden als ze de twee, een Belgische en een Vlaamse, had mogen ronddragen. Met vier meisjes kan dat perfect gaan ( lacht). Wat me wel opviel in China, is dat de Spelen onvoorstelbaar politiek getint zijn en een propagandafeest zijn voor staatsnationalisme. Ik vind dat niet goed, ik ben nu eenmaal geen pleitbezorger voor separatisme. Ik vind het ook niet nodig dat topsport opgevolgd wordt door een federale instelling. Het BOIC moet veel meer een samenwerking zijn tussen de twee bonden.”

Het plan dat Robert Van de Walle had om de beste sporters uit de twee gemeenschappen samen te brengen, vond u geen goed plan?

“Nee. Wat ik wel had voorgesteld dat er dichtbij het Vlaamse Huis van de Topsport een Franstalig Huis voor de Topsport zou komen en dat die op concrete basis nauw zouden samenwerken. Daar zou ik geen probleem mee hebben, maar het gewicht ligt bij de gemeenschappen.”

Toch gaat er straks alleen een Belgische ploeg naar Londen.

“Voorlopig kan het niet anders. Ik zou het liever anders zien. Ik geloof niet in staatsnationalisme, maar eerst zou het IOC gemeenschappen binnen eenzelfde natie moeten toelaten meer tot uiting te komen.”

Een Belgisch-Nederlands Limburgs team op de Spelen?

“Dat nu ook weer niet. Ik zou wel binnen de nationale ploegen subdiversiteit inbouwen. Eén ploeg, waarin de zichtbaarheid van de verschillende gemeenschappen groter zou zijn.”

Nationalisme

U hebt lang geaarzeld om naar China te komen, maar u ging toch. Was dat niet een beetje hypocriet?

“Nee. Ik heb niet geaarzeld om naar China te komen. Ik wilde niet meedoen aan een propagandastunt, maar ik moest er zijn voor mijn atleten. Dat doet geen afbreuk aan mijn bekommernis over de situatie in dit land. Ik vond de aanvallen van Frankrijk op China hypocriet als ik zie hoe Frankrijk omgaat met zijn eigen culturele minderheden.”

Hoe vond u de Spelen zélf?

“Deze Spelen waren overweldigend. Athene was ook schitterend, maar Peking was toch nog een categorie hoger. Maar deze Spelen waren meer dan ooit het feest van het nationalisme en daarom voor mij niet zo’n mooi feest. Een van de mooiste momenten vond ik toen de Cubanen in de 110 meter horden goud afsnoepten van de Amerikanen. Tot ik daar ook plots nationalisme merkte. Het is op de Spelen bij iedereen aanwezig. Behalve bij ons. Dat is maar goed ook.” S

door geert foutré

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content