Hoeveel twijfels de aanduiding van Marc Wilmots als bondscoach hier en daar ook zaaide, hijzelf wil in alle rust werken aan een visie op lange termijn. Maar hij weet dat er op de weg naar Brazilië veel hindernissen liggen: ‘We kunnen in deze groep net zo goed eerste als vierde eindigen.’

M arc Wilmots zit in de lobby van het Ibishotel in Warschau en weet dat dit interview vooral zal gaan over zijn gebrek aan ervaring als trainer. “Ik begrijp dat jullie daarnaar vragen”, zegt hij. Zelf heeft hij daar zijn idee over. Marc Wilmots bestelt koffie en straalt onverstoorbaarheid uit. Hij zit goed in zijn vel. Hij heeft een zekere onafhankelijkheid verworven en dat liet hem de voorbije jaren toe dat te doen wat hij wil. Vandaar dat hij een aantal aanbiedingen naast zich neerlegde. Zijn aandacht, zo vond hij, moest vooral uitgaan naar de familie. Hij zal dat in de loop van het gesprek een paar keer herhalen.

Die familie betrok hij ook toen het voorstel kwam om bondscoach te worden. Hij is er met veel zelfvertrouwen aan begonnen. “Het is niet omdat ik onafhankelijk ben dat ik geen ambitie heb”, zegt hij. En: “Als ik in deze job geen mogelijkheden zie, dan kon ik beter gaan golfen.” Dat hij aan de prestaties zal beoordeeld worden, beseft hij maar al te goed: “De waarheid ligt nu eenmaal op het veld en nergens anders.”

Waarom moest u eerst nadenken toen het voorstel kwam om interim-bondscoach te worden?

Marc Wilmots: “Dat antwoord is simpel: omdat het niet gemakkelijk is om een ploeg op het einde van het seizoen over te nemen. Iedereen is kapot en probeer dan maar iets neer te zetten. Maar iemand moet natuurlijk zijn verantwoordelijkheid nemen, het was een noodsituatie. Daarom heb ik ja gezegd. Al zou het veel gemakkelijker zijn geweest om weg te lopen.

“Kijk, ik hoefde na het einde van mijn carrière niet per se ergens aan de slag te gaan. Ik had jaren gevoetbald en ik vond dat mijn familie nu op de eerste plaats kwam. Ik wilde dicht bij mijn kinderen zijn, de kwaliteit van het leven stond voorop. Dat is nog altijd zo. In alle overeenkomsten die ik aanga, staat bij wijze van spreken een clausule: mijn vrijheid. Ik kies wat ik wil, alles moet kloppen. Ik kreeg veel aanbiedingen en heb veel neen gezegd. Op een mogelijkheid om bondscoach van Hongarije te worden bijvoorbeeld. Want ik moest daar gaan wonen en dat zag ik niet zitten. Ik wilde gewoon in België blijven. Daarom heb ik ook een voorstel om sportief directeur van FC Kaiserslautern te worden naast me neergelegd. Een schitterende club, 50.000 man op de tribune, een contract van drie jaar, maar ik was er niet echt aan toe. Dan ben je achttien uur per dag bezig, op dit moment wil ik dat niet. Ik denk dat ik later nog trainer word van een club uit de Bundesliga. Als de kinderen groter zijn. Nu is dat niet aan de orde.

“Toen Dick Advocaat me vroeg om hem te assisteren, zag ik dat wel zitten. Het was perfect te combineren met mijn gezinsleven. Bovendien zei hij me ook: ik wil alleen met jou werken. We zijn toen begonnen met een bepaalde structuur te brengen in de nationale ploeg. En die lijn is doorgetrokken tot nu.”

Toegangsexamen

Vond u het niet vreemd dat ze u niet meteen namen als bondscoach?

“Absoluut niet. Iedereen was verrast dat Georges Leekens vertrok, dan moet je een aantal zaken op een rijtje zetten. Je mag niet emotioneel handelen. Ik zou dat zelf ook niet gedaan hebben.”

Nu leek het erop dat die twee wedstrijden een soort toegangsexamen waren.

“Ik heb dat zelf niet zo ervaren. Voor mij waren die twee matchen belangrijk om te zien hoe de groep zou reageren. En de staff. Dat was heel goed, ik heb dat aandachtig bekeken. Ze lieten zich in de media zeer positief uit. En ze deden dat niet zomaar, het gebeurde spontaan.

“Ik durf te zeggen dat ik deze ploeg door en door ken. Ik werk er uiteindelijk al bijna drie jaar mee. En ik zag in die periode een enorme evolutie. In die zin dat de discipline werd aangescherpt en de omkadering werd geprofessionaliseerd. Maar vooral ook: dat er in de groep een enorme honger zit.”

Anderzijds: als trainer hebt u geen enkele ervaring.

“Wat is dat eigenlijk, ervaring? Had Slaven Bilic ervaring? En kijk wat hij met Kroatië bereikte, hij maakte er een eendrachtige ploeg van, met spelers die graag komen en aan hetzelfde touw trekken. Daaraan spiegel ik me. En Bilic was 37 toen hij bondscoach werd. Zes jaar jonger dan ik. Misschien kun je het ook anders zien en zeggen: een jonge trainer voelt beter aan wat er in de spelersgroep leeft. Kijk wat bijvoorbeeld Laurent Blanc met Frankrijk heeft gedaan, met een heel nieuwe ploeg na de afgang in Zuid- Afrika, met veel ego’s. Blanc is 46, hij voelt de temperatuur goed aan, ik weet niet of iemand van 60 dat zou gekund hebben.

“Ik weet dat er mensen zijn die zeggen: bij Schalke 04 en STVV heeft hij niet gepresteerd. Maar bij Schalke ging het om acht wedstrijden, ik wilde daar als trainer niet doorgaan. Wat ze er ook over zeggen: zo was het afgesproken. En over STVV hoeven we niet meer te praten: ik had een bepaald idee en ze gingen daarin niet mee. Dan moet je eerlijk zijn met jezelf. En kijk waar ze nu staan.”

Hebt u het gevoel dat u dat nog achtervolgt?

“Dat kan. Maar eigenlijk houdt het me niet bezig. Ik heb een olifantenvel.”

Aanbiedingen van Belgische clubs waren er nadien niet meer.

“Die zijn er wel geweest. Zoals ik zei: ik heb veel neen gezegd. Toen Dick Advocaat vroeg om met hem te werken, was de keuze niet moeilijk. Dat is iemand wiens visie ik volledig volg. In zijn manier van voetballen: vaste lijnen, vooruit verdedigen, geen schrik hebben. En ook: geen lange verhalen, maar duidelijkheid. Dan doe je ervaring op. Bovendien heb ik de trainersopleiding in Keulen afgemaakt. Heel interessant. Over de manier waarop je psychologisch met spelers omgaat bijvoorbeeld, ik heb daar veel van opgestoken. Psychologie was mijn lievelingsvak: nagaan hoe mensen in bepaalde situaties reageren en wat je daarmee doet. Ik ben daar heel rustig in, heel anders dan vroeger. Misschien omdat voor mij niets nog hoeft.

“Kijk, u spreekt over ervaring en ik begrijp dat. Maar als een van de docenten in Keulen, Erich Rutemöller, je naam laat vallen als de Hongaarse bond hem vraagt of hij iemand kan aanprijzen, dan is dat toch veelzeggend. Hij had net zo goed een Duitser kunnen noemen.”

Blokvorming

Toch is het niet gebruikelijk om zo vroeg als bondscoach aan het werk te gaan.

“Ik kan begrijpen dat mensen zeggen: je moet eerst een tijd bij een club aan het werk gaan. Ook al zijn de beide jobs totaal niet vergelijkbaar. Als bondscoach heb je geen tijd. Je probeert spelers te zetten op de automatismen van de club. Je gaat spelers scouten en je vraagt je af: hoe kan ik hem binnen de nationale ploeg nog beter laten renderen? Een moeilijke opgave. Veel moeilijker dan die van clubtrainer.”

Vandaar dat Marco van Basten zei: ik ben te vroeg bondscoach geworden.

“Had Van Basten geen club getraind?”

Eén jaar bij Jong Ajax.

“Ik heb twee en een half jaar bij de nationale ploeg gewerkt onder goeie trainers. Dat is een stuk ervaring. Die ik koppel aan mijn eigen visie. Wat heeft Dick Advocaat gezegd? ‘Hij kan dat direct opnemen.’ Ik beweer dat niet, hij zegt dat.”

U verbaasde in die twee wedstrijden met aanvallend voetbal. En vooral met de manier waarop in Engeland het spel werd gemaakt.

“Je moet proberen het juiste systeem te vinden. Ik kan ook spelen zoals Chelsea en afwachten. Ik wil proberen attractief voetbal te brengen. Dat wil niet zeggen dat we blind naar voren gaan. Ik ben geen trainer die zich vastpint op één systeem. Ik kijk eerst: over welke spelers beschik ik, wat zijn de mogelijkheden, hoe speelt de tegenstander? Maar een vast concept, dat heb ik niet. Het is mijn werk om alles goed te analyseren en dan de juiste keuzes te maken. De basis bij mij is 4-3-3. Maar belangrijk is: welke animatie hebben we? Iedereen moet op hetzelfde moment hetzelfde denken. In de manier waarop de omschakeling moet gebeuren bijvoorbeeld.

“Voor de wedstrijd in Engeland heb ik gezegd: ik wil een blok op het veld zien. Voetballers die samen spelen, die mekaar coachen. En je moet ook aanvaarden dat ze je coachen. Het is een interessante job. En qua blokvorming zie ik een enorme evolutie.”

Anderzijds moet worden vastgesteld: in die wedstrijd in Engeland werd er geen enkele kans gecreëerd. En werd er weinig met de bal gedaan.

“De basis was: er moet een blok staan. Ik vraag van de aanvallers ook verdedigend werk. En ik wil de fouten achteraan vermijden, zoals die er nu tegen Engeland twee keer waren. Het is mooi dat je de nummer vier als een nummer tien wilt laten spelen, maar wat heb je daaraan? Ik vraag Axel Witsel bijvoorbeeld om zijn positie te behouden en niet constant mee naar voren te trekken. Daar hebben we genoeg andere spelers voor. Witsel heeft dat goed gedaan, ook al merk je dat hij in Portugal gewend is om anders te voetballen. Met veel meer kort spel.

“Anderzijds geef ik ook veel vrijheid aan de offensieve spelers. Ze moeten durven, los spelen en zeker niet verkrampt. Het is juist dat we in Engeland weinig kansen hadden. Dat was niet gemakkelijk tegen een ploeg die met negen man voor de zestien meter staat.”

Is de ploeg wel complementair genoeg? Je hebt veel talent, maar veel dezelfde types.

“Ik heb acht spelers voor drie plaatsen in het middenveld. En we hebben vijf spelers die centraal kunnen staan in de verdediging. Dat is zo. Het komt er dan op aan knopen door te hakken.”

Er zit ook te weinig diepgang in de ploeg.

“Dat is een opmerking die na de wedstrijd in Engeland wel meer viel. Maar hoe kun je voor diepgang zorgen als de tegenstander met twee lijnen van vier man speelt? Dan is het niet gemakkelijk om ruimte te vinden. Dan kun je zoeken naar individuele acties, we hebben ook geprobeerd met afstandsschoten. Dat hebben ze niet slecht gedaan.

“Je mag niet vergeten: Engeland zat met het EK in zijn hoofd, wij met de playa, met de komende vakantie. Toch zijn ze over hun grenzen gegaan. Mentaal zijn ze sterk, ze willen. Dat is een heel positief punt. Ze komen echt niet meer voor het geld naar de nationale ploeg. Voor mij was dat een belangrijk punt om deze job te aanvaarden. Ik zie veel perspectief. Anders had ik beter kunnen gaan golfen.”

Geen emotie

U moet zeker een diepe spits vinden.

“We hebben een diepe spits: Romelu Lukaku. Alleen moet hij spelen om ritme op te doen. En dat gebeurt dus niet. Met dat soort dingen heb je als bondscoach te maken. Je moet bijvoorbeeld ook afwachten hoe Eden Hazard zich gaat ontwikkelen. Chelsea is niet de familie van Lille. Als we geen diepe spits hebben, moeten we misschien iets anders doen, een andere animatie. We zullen zien.

“Ik ben niet iemand die op emotie drijft. Dat is voorbij. Ik werk op lange termijn. Rustig opbouwen, rustig slapen. En de druk op mij nemen. Ik kan een aantal zaken aangeven, maar de waarheid ligt op het veld. Kijk naar Dick Advocaat met Rusland. De eerste wedstrijd was goed, de derde slecht. Dat kan gebeuren. Met en zonder ervaring.”

Kroatië wordt straks een moeilijke tegenstander. Een zeer stugge ploeg bleek op het EK.

“Dat is zo. Als je zag dat de Span- jaarden met schrik tegen hen speelden, dat zegt toch iets. Maar er is niet alleen Kroatië, in feite spelen we tien finales. En op de FIFA-ranking staan drie ploegen boven ons. Natuurlijk willen we naar het WK, maar je kunt in deze groep net zo goed eerste als vierde eindigen. Dat is de realiteit.”

DOOR JACQUES SYS EN FRANÇOIS COLIN

‘ Ik denk dat ik ooit trainer word in de Bundesliga.’

‘Ik ben geen trainer die zich vastpint op één systeem.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Expertise