Wat een soap rond de transfer van Boussoufa! Eerst was er Grozny, een wereldberoemde club in Tsjetsjenië, maar uiteindelijk werd het Anzji, de schrik van Dagestan. Het eerste waaraan ik dacht toen ik de naam van Boussoufa’s nieuwe ploeg hoorde, was een afwasmiddel. Ik stel me de vraag: wat bezielt een speler om zich te gaan begraven in Dagestan? Meerdere miljoenen op zijn bankrekening uiteraard, maar dat hij Anderlecht verlaat nog voor de play-offs goed en wel zijn gestart, dat vind ik erover! Ik denk dan speciaal aan de paars-witte supporters die moeten sparen om zich elk jaar een abonnement aan te schaffen. Wat denken die mensen over die astronomische sommen waarmee ze dagelijks in de kranten worden geconfronteerd? Ik verdiende niet slecht vroeger, maar er werd niet over gesproken, laat staan dat het in de gazetten kwam. Als een journalist mij vroeg wat ik verdiende, dan antwoordde ik steevast: “Een paar bakken Gueuze Belle-Vue.” Waar is de tijd dat de legendarische Jef Mermans als afscheid een wasmachine kreeg van Anderlecht na jaren van trouwe dienst?

Begrijp mij niet verkeerd, ik heb veel sympathie en bewondering voor wat Boussoufa bij paars-wit presteerde. Tweemaal de Gouden Schoen winnen is niet niks, maar als op het einde van het seizoen ook Lukaku, om maar te zwijgen van Biglia, Anderlecht zou verlaten, dan zitten de Brusselaars pas echt in de problemen. Waar gaan ze in godsnaam evenwaardige alternatieven vinden? Anderlecht heeft dan waarschijnlijk een hoop geld in het laatje om enkele aankopen te doen, maar ik vrees dat het weer tweedehandsspelers zullen worden. Welke topper staat te springen om in de Belgische Jupiler Pro League te komen spelen? En wie gaat die gigantische maandsalarissen betalen? Alle ellende is begonnen na het Bosmanarrest. Vanaf dan zijn de spelers de baas geworden en moesten de clubs achter de feiten aan hollen. In mijn tijd besliste de ploegleiding wie mocht vertrekken en wie moest blijven, zo simpel was dat. Vraag het maar aan Polle Van Himst, vijftien jaar Anderlecht, en aan het idool van mijn vader, Rik Coppens, die nog langer bij Beerschot zat. Het waren zeker niet de kandidaat-kopers die ontbraken.

Als er over voetbal gepraat werd, dan sleurde mijn ondertussen overleden vader er gegarandeerd Rik Coppens bij. Rik was een levende legende voor hem. In de glorieperiode van Coppens was er nog geen tv. Alles moest via de kranten, soms de radio, maar vooral van mond tot mond overgedragen worden. Vooral bij dat laatste communicatiemiddel werd er duchtig op los gefantaseerd, en dat maakte de Antwerpenaar zo razend populair. Hij was een mythe, de gekste verhalen deden de ronde over hem. Ik heb ‘Rie’ nog als trainer gekend toen ik bij Club Brugge speelde. Ik had af en toe een goede babbel met hem. Anderlecht was niet zijn favoriete club, zoveel was wel duidelijk!

Toen ik hem op de man af vroeg of hij een hekel had aan paars-wit, antwoordde hij: “Neen, maar in Antwerpen hebben we alleen maar last gehad van ‘de Brusseleirs’, niet van de Walen. Weet je dat ik in heel mijn loopbaan als speler en trainer maar één keer gewonnen heb tegen hen? 1-2 in 1958. Het was gewoonlijk de arbiter die ons de das omdeed. De Brusselaars waren altijd vooruit op hun tijd. Bij ons kreeg de scheidrechter een pintje na de match, en dan gewoonlijk nog zonder schuim. Bij Anderlecht stond er een ijskast in de kleedkamer van de arbiter, met een fles champagne erin. De meeste mensen hadden in die tijd zelfs nog geen frigo thuis staan. Anderlecht wist en weet die mannen goed aan te pakken. Op het einde van het seizoen moesten ze naar het Kiel komen. Komt die arbiter onze kleedkamer binnen en zegt: ‘Beerschot is een goede ploeg, maar vinden jullie nu ook niet dat Anderlecht de ware kampioen is?’ Na tien minuten lag de bal al op de stip! Als trainer heb ik eens uit woede de bal over de tribune van het Astridpark getrapt. Ze hebben dat ding nooit meer teruggevonden. Drie dagen later arriveerde er al een brief op het secretariaat van Beerschot waarin stond: kosten wedstrijdbal 1200 Belgische frank.”

Telkens als er een buitenlandse club naar Coppens informeerde, zette Beerschot een zotte prijs op zijn hoofd en het liedje was uit. Aanbiedingen van Inter, Napels, AC Milan en Barcelona gingen zo aan zijn neus voorbij. En daar had Anderlecht nu echt niets mee te maken!

“Alle ellende is begonnen na het Bosmanarrest.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content