Hij was pas 18 toen hij zich bij Club Brugge opwerkte tot vaste waarde, maar vorig seizoen degradeerde hij onder een doldraaiend sportief beleid weer tot derde doelman. Dit seizoen wordt hij ter beschikking gesteld van neo-eersteklasser Waasland-Beveren. Colin Coosemans, nog altijd maar 19, vertelt.
C olin Coosemans: “Het voorbije seizoen was voor mij heel bizar. Ik ben, geloof ik, drie keer verjaard. Eigenlijk ben ik nu geen 19, maar bijna 22. Er is veel gebeurd, maar dat is een afgesloten hoofdstuk. Hopelijk kan ik binnen tien à twintig jaar, op het einde van mijn carrière, zeggen dat het een belangrijk jaar is geweest en dat het mij mentaal sterker maakte. De laatste zes à zeven maanden leerde ik vechten en dat is een kwaliteit die ik straks met Waasland-Beveren wel zal kunnen gebruiken.
“Na het seizoen heb ik tien dagen niet gesport en ben ik van ’s morgens tot ’s avonds bezig geweest met studeren voor mijn examens voor vertaler-tolk Frans en Italiaans aan de Hogeschool Gent. Daarna ben ik dagelijks gaan lopen en nu ben ik klaar om het seizoen aan te vatten. Waasland-Beveren toonde veel respect voor mij, ook de trainer en de keeperstrainer bezorgden mij een goed gevoel. Het maakt me blij dat er nog altijd mensen zijn die mijn kwaliteiten erkennen en mij erbij willen.
“Dit is een uitdaging die ik wil aangaan. De competitiestart is heel zwaar en het wordt belangrijk om kalm te blijven. Jongens met ervaring moeten daar een belangrijke rol in spelen en na wat ik meemaakte, kan ook ik helpen om de rust te bewaren. Ik denk dat Michaël Clepkens en ik vanaf nul zullen starten. Ik bedoel: het is niet omdat hij meehielp aan de promotie dat hij aan de competitie zal beginnen en het is ook niet omdat ik van een topclub kom dat ik het zal zijn. In voetbal telt alleen vandaag. Wie vandaag presteert, zal morgen spelen.”
Geen rotte appel
“Het is niet dat ik de voorbije zes à zeven maanden met mijn schouders ingetrokken en mijn hoofd naar beneden gelopen heb. Bij momenten dacht ik weleens: weeral opstaan en weeral gaan trainen. Maar anderzijds maakte ik de klik toch vrij snel en dacht ik bij mezelf: we zullen er een goeie training van maken, daar kan ik alleen maar beter van worden. Die wedstrijden op het einde van de week zijn er wel niet meer, maar je traint toch nog altijd met topspelers als Lior Refaelov, Vadis Odjidja, Víctor Vázquez en Ryan Donk. Dat gebruikte ik om mezelf verder te ontwikkelen.
“Opgeven heb ik nooit gedaan. Ik ben gewoon altijd voor mezelf blijven werken, omdat ik besefte: leidt het niet op korte termijn tot goeie dingen, dan wel op lange termijn. Ik liet mij nooit gaan. Je mag dat natrekken bij spelers, die zullen zeker niet zeggen: ‘Colin is maandenlang het noorden kwijt geweest.’ Ik ben nooit te laat gekomen, ik ben nooit zat op training verschenen, nooit veegde ik er mijn voeten aan en nooit stampte ik een bal uit frustratie op het kerkhof. Ik ben niet de rotte appel geweest. Het seizoen is voor mij anders verlopen dan voorzien, maar ik ben rustig gebleven en ik denk dat dat het beste is wat ik kon doen.”
Geen stijgende lijn
“Ik maakte enkele foutjes op momenten dat het moeilijk ging voor de ploeg. Dan zijn er ervaren mannen nodig om de kar te trekken – van een jongen van negentien kun je dat niet verwachten. Maar mij is altijd gezegd: gisteren kun je niet meer veranderen, maar morgen kun je wel nog bepalen. Zo zie ik het leven en dat is het motto dat ik na een fout ben blijven aanhouden. Ik maakte ook nooit twee foutjes in twee opeenvolgende wedstrijden. Na een mindere wedstrijd speelde ik telkens goede wedstrijden. Maar door de uitstekende prestaties van het seizoen ervoor, geleverd in een collectieve flow, waren de verwachtingen hoog en was het moeilijk om die stijgende lijn nog verder door te trekken.
“Wanneer je ergens al dertien jaar bent, leef je mee met de club, en als je dan doorgroeit en het gaat slecht, dan voel je je rot omdat je niet in positieve zin belangrijk kunt zijn. Maar dan moet je ook beseffen dat je er enkele dagen later weer moet staan en dat je dat foutje alleen maar kunt uitwissen met een goede prestatie in de volgende wedstrijd. Tijdens het uitlopen de dag erna denk je daar nog aan terug, maar de eerstvolgende baltraining pak je weer ballen, doe je weer saves en voetbal je weer mee. Al die dingen zetten je dan weer in gang om in het weekend fysiek en mentaal naar de top van de spiraal te kunnen groeien. Maar als je plots niet meer geselecteerd wordt, is het natuurlijk wel moeilijk.”
Geen adrenalinestoten
“Dat ik leerde vechten, bedoel ik niet letterlijk. Ik bedoel dat je op een dag dat je je niet goed voelt toch de kracht moet zien te vinden om te presteren op training. Maar na veertien dagen zeg je: kom, we gaan er weer tegenaan. Ik ben toen het positieve beginnen te zoeken in trainingen, als middel om beter te worden, en zo is de zin teruggekeerd en ben ik weer plezier beginnen te beleven aan het voetbal. Na een tijd besef je dat daar de momenten liggen waarop je je moet amuseren. Want als je niet meer in de wedstrijdselectie zit, vallen ook die adrenalinestoten na gewonnen wedstrijden weg.
“Het was een klap, omdat succes voor een goed gevoel zorgt en omdat succesbeleving voor mij opeens zes à zeven maanden niet meer in wedstrijden zat. Ik ben die elders moeten gaan zoeken en behalve in trainingsmomenten was dat ook in de familie en in mijn studies. De eerste veertien dagen maakte ik een rouwmoment door, omdat het nieuw is en omdat je niet weet hoe je je moet voelen. Je neemt alles zoals het komt en je vraagt je elke dag af: wat gebeurt er, hoe moet ik hierop reageren? Wanneer je voor het eerst valt en het doet pijn en het bloedt, zeg je ook: oeioeioei. Maar bij de honderdste keer zeg je: binnen vijf minuten is het over. Dit was natuurlijk geen pijntje dat op vijf minuten over was. Het duurde wat langer voor ik alles op een rijtje gezet kreeg, maar daarna was mijn conclusie: Colin, kom sterker terug! De laatste maanden gebruikte ik ook om wat bij te trainen op specifieke puntjes zoals mijn lange passing en ik weet zeker dat ik daar binnenkort de vruchten van zal plukken.
“Iedereen heeft natuurlijk zijn mening over wat er is gebeurd. Er waren er ook die zeiden: ‘ Yes! Colin Coosemans eruit en Bojan Jorgacevic erin!’ Niet iedereen bezit het verstand om dat te kanaliseren. Maar daartegenover stonden honderden reacties van supporters die mij hun steun betuigden en dat helpt wel om alles weer te boven te komen. De evaluatie van het voorbije seizoen maakte ik voor mezelf met mensen uit mijn kamp: met familie, vrienden en kennissen en mannen uit het voetbal die er genoeg van kennen om er een neutrale kijk op te hebben. Op alle vlakken ben ik er wijzer van geworden, daar wil het bij houden.”
Geen tattoo
“Ik ben iemand die van jongs af aan overtuigd is geweest van zijn eigen kunnen – maar ook niet té overtuigd. Ik bedoel: je kunt zodanig zeker zijn van jezelf dat je arrogant wordt en voeling met de realiteit verliest. Maar ik ben altijd met de voetjes op de grond gebleven. Ik deed nooit gekke dingen, ik ben altijd mezelf gebleven. Het is zeker balen geweest vorig seizoen, maar ik denk dat het een van mijn sterkste punten is om toch mentaal sterk te blijven en mentaal sterk terug te komen.
“Ben ik gelovig? Ja, al kom ik niet zo vaak in een kerk. Maar ik draag wel altijd een paternoster als beschermengel bij mij en op wedstrijddagen bid ik altijd een tientje. Zo creëer je even een moment van rust waarbij je aan niets anders denkt. Maar ik vraag nooit iets, ik neem alles zoals het komt. Voor de rest staat er op mijn scheenbeschermers een klavertje vier met de woorden cogli l’attimo – pluk de dag – en de spreuk Ci? che non mi uccide, mi rende più forte! – wat me niet doodt, maakt me sterker. Sommigen zetten het op hun rug in de vorm van een tattoo, maar ik vond het toch beter om het op mijn scheenlappen te zetten.
“Ik denk dat ik de periode die achter mij ligt in de toekomst nuttig zal kunnen gebruiken. Altijd honderd procent je best doen is het enige wat je kunt doen. Als je alles deed wat je kon, moet je niet aan jezelf twijfelen, dan kun je beter relativeren als het eens wat minder gaat. Na elke wedstrijd stel ik mezelf de vraag: wat was goed en wat kon beter? Na wat er vorig seizoen gebeurde, had ik even tijd nodig om uit te maken wat mijn mening daaromtrent was en deed het deugd dat ik daar met mijn familie, mijn vriendin en mijn schoonfamilie over kon praten. Ik voelde dat ze graag wilden weten wat er in mij omging, maar ik twijfelde nooit en ik maakte duidelijk dat zij dat ook niet moesten doen. Eigenlijk is dat allemaal vrij vlot verlopen.”
Geen kladpapiertje
“Ik was wel nog niet klaar om afscheid te nemen van Club Brugge, ik wou niet vertrekken via een achterpoortje. Voor iemand van negentien is een periode van dertien jaar geen kladpapiertje dat je zomaar in de vuilnisbak gooit. Dat is een groot deel van mijn leven waarin ik dag in en dag uit met hart en ziel naar de club ben geweest. En dat laatste halfjaar weegt niet op tegen die voorgaande twaalf en een half jaar. Daarom wou ik nog verbonden blijven.
“Maar dit seizoen zal alleen Waasland-Beveren tellen. Ik wil belangrijk zijn en de mensen daar iets teruggeven voor het vertrouwen dat ze in mij stellen. Ik wil het seizoen niet beleven als leenspeler maar als volwaardige speler van deze club. Dat kan ik alleen maar als ik Club Brugge loslaat. Dat deed ik al. Ik zal er de komende tien maanden alleen aan terugdenken als het mij kan helpen.
“Het is mijn ambitie om er ooit als eerste doelman terug te keren. Mijn contract loopt nog twee jaar. Volgend seizoen moet er beslist worden of ze mij terughalen en een nieuw contract geven of niet. Dat zullen we dan wel zien. Ik kan niet in hun hoofden kijken en ik wil daar ook geen energie in steken om te proberen te weten te komen wat erin omgaat. Misschien is hun mening nu grijs en binnen een jaar wit of zwart. Ik denk dat daarover nadenken tot weinig leidt en dat alleen prestaties tot iets leiden. Ik kan beslissingen beïnvloeden, maar ze niet voor iemand anders nemen. De deur is zeker niet dicht. Een boegbeeld als Dany Verlinden was op zijn achttiende ook nog niet de keeper van Club Brugge. Daar is ervaring voor nodig en die ga ik nu de komende jaren opdoen.
“Ik kreeg klappen, maar ik sta nog altijd recht en dat blijft nog wel even zo. Zoiets kan iemand kraken, maar ik voel mij niet gekraakt. Dus als het mij niet kraakte, maakte het mij sterker.”
DOOR CHRISTIAN VANDENABEELE – BEELDEN: IMAGEGLOBE
“De laatste zes à zeven maanden leerde ik vechten.”