Bij iedere zege die Philippe Gilbert dezer dagen behaalt, valt steeds meer het woord merckxiaans. Maar is het seizoen van de Waal wel zo uitzonderlijk als je het vergelijkt met de resultaten van andere toppers uit het verleden? Sport/Voetbalmagazine dook in de statistieken.
Via een eigen puntensysteem (zie hiernaast) maakten we een rangschikking op van de beste seizoenen van de laatste 30 jaar, sinds 1981. Waarom de laatste 30 jaar? Omdat we niet veel verder terug in de tijd moesten gaan om renners te vinden die een nóg beter seizoen afwerkten dan Gilbert. Sean Kelly, Giuseppe Saronni, Laurent Jalabert, Stephen Roche, Bernard Hinault én Miguel Indurain deden allemaal een of meerdere keren beter. Gilbert komt met een negende plaats zelfs niet in de buurt van de top drie. Met de (belangrijke) kanttekening dat het seizoen van de Waal nog niet voorbij is en dit dus een voorlopig klassement is.
Voor de geïnteresseerden: op één staat het seizoen 1984 van Sean Kelly, waarin de Ier, houd u vast, onder meer volgende koersen won: Parijs-Roubaix, Luik-Bastenaken-Luik, Blois-Chaville (de voorloper van Parijs-Tours), de GP Plouay, twee ritten en eindzege Parijs-Nice, drie ritten en eindzege Ronde van het Baskenland, vier etappes en eindoverwinning Ronde van Catalonië, drie ritten en eindklassement International Wegcriterium en een rit in de Ronde van Zwitserland. Daarbovenop werd Kelly onder meer tweede in Milaan-Sanremo, tweede in de Ronde van Vlaanderen en vijfde in het eindklassement van de Tour. Zelfs met een wereldtitel én een derde zege in de Ronde van Lombardije zou Gilbert volgens ons systeem nog 25 punten te kort komen om het superseizoen van Kelly te evenaren.
De campagne van de Omega Pharma-Lottorenner moet dus niet overschat worden, maar ook niet onderschat, want de Belgische kampioen is bezig aan het beste seizoen sinds 1995, toen Laurent Jalabert het internationale wielrennen domineerde.
Dat sindsdien niemand beter deed en dat er in de top twintig maar drie seizoenen uit de jaren nul voorkomen, is een duidelijk gevolg van de toegenomen specialisatie in het internationale wielrennen én de steeds strengere dopingcontroles. Tot en met de jaren negentig wonnen de toppers zowel klassiekers als grote rondes – of de Giro én de Tour zoals Hinault, Indurain of Pantani – maar sinds het tijdperk van Lance Armstrong, die alleen focuste op de Tour, lijkt die tijd definitief voorbij. Zelfs een supertalent als Alberto Contador botste dit jaar op zijn limieten door Giro en Tour te combineren.
Ook in het eendagswerk wordt steeds meer gespecialiseerd en zijn er nog nauwelijks renners die zowel in de kasseikoersen als in de Ardennen voor de zege meespelen. Op Philippe Gilbert na dus …
Opmerkelijk is dat hij, in tegenstelling tot de meeste renners uit de top twintig, vooral in eendagswedstrijden scoorde: 565 van zijn in totaal 740 punten. Geen enkele renner uit de voorbije 30 jaar doet op dat vlak beter. Op twee en drie staan Kelly (1984, 510 punten) en Saronni (1982, 460), daarna volgen Paolo Bettini (2006, 460), Johan Museeuw (1996, 460) en Tom Boonen (2005, 440). Ook opvallend is dat Boonens superjaar, waarin hij onder meer de Ronde van Vlaanderen, Parijs-Roubaix en het WK won, het tweede beste seizoen sinds 1995 (Jalabert) is.