De Blues boekten een historisch verlies afgelopen seizoen maar konden wel gewoon meedoen aan de Champions League en die zelfs winnen. Hoe valt dat te paren?
Door Tom Knipping (Voetbal International)
Chelsea was afgelopen seizoen de meest succesvolle club van Europa. Maar nu blijkt dat de Londenaren voor de eindzege in de Champions League wel een enorme prijs hebben betaald. De Europees kampioen leed in 2020/21 een verlies van 146 miljoen pond. Dat komt neer op 174 miljoen euro. Daarmee staan de Engelsen vijfde in het mondiale verliesklassement. Alleen FC Barcelona, Internazionale, Juventus en AS Roma sloten het vorige seizoen af met een nóg groter gat. In de Premier League — economisch veruit de grootste competitie ter wereld — zijn zulke megaverliezen ongebruikelijk. Chelsea noteerde het op één na grootste tekort uit de geschiedenis van de wereldberoemde league. Alleen Manchester City scoorde een keer slechter. Dat gebeurde in het eerste jaar na de overname van sjeik Mansour.
Tot 2020 deden clubs er alles aan verliezen in deze orde van grootte te voorkomen, omdat anders problemen konden ontstaan met de Europese licentie. Sinds anderhalf jaar heeft de UEFA echter zijn Financial Fair Play (FFP) dusdanig versoepeld dat clubeigenaren die veel meer willen uitgeven dan er aan inkomsten binnenkomt nauwelijks nog worden afgeremd (denk ook aan Paris Saint-Germain). Laten we eens kijken naar de strategie van Chelsea tijdens de coronacrisis en hoe dit zich verhoudt tot FFP.
Het is geen vanzelfsprekendheid dat Chelsea geld verliest. In de laatste tien jaar boekte de club vijf keer winst. Zo sloten The Blues het seizoen 2019/20 nog af met een plus van 43 miljoen. Dit betekent dus dat het resultaat in een jaar tijd met dik tweehonderd miljoen is verslechterd. Aan de inkomsten heeft het niet gelegen. Die stegen in 2020/21 juist ten opzichte van het winstgevende seizoen 2019/20. Dat kwam vooral door de Europese successen en doordat een deel van de tv-gelden uit het later afgemaakte seizoen 2019/20 in het boekjaar 2020/21 viel.
Verder heeft Chelsea redelijk stabiele commerciële inkomsten. Die liepen vorig jaar wel terug doordat Stamford Bridge lange tijd was gesloten, maar dit werd deels gecompenseerd doordat Chelsea door de Champions League-zege aanspraak kon maken op bonusregelingen in sponsorcontracten. Nike is de grootste sponsor van Chelsea, dat commercieel gezien de nummer vier van Engeland bleef.
Seizoen | Omzet |
---|---|
2016/17 | €430 miljoen |
2017/18 | €527 miljoen |
2018/19 | €532 miljoen |
2019/20 | €484 miljoen |
2020/21 | €518 miljoen |
Met ruim een half miljard scoorde Chelsea de derde omzet uit de clubhistorie. De Europees kampioen bleef veertien miljoen verwijderd van het niveau dat de club in het laatste seizoen voor de coronacrisis bereikte. Zoals bij veel andere topclubs in Europa hebben ook bij Chelsea de afgenomen inkomsten niet geleid tot het bevriezen van de salarissen. Integendeel, de loonkosten op Stamford Bridge stegen met zeventien procent. Met bijna vierhonderd miljoen euro werd meer geld dan ooit overgemaakt naar de bankrekeningen van spelers, coaches, directieleden en overige werknemers. N’Golo Kanté en Timo Werner waren met één tot anderhalf miljoen euro per maand de best betaalde spelers. Inmiddels zijn zij voorbijgestreefd door Romelu Lukaku, die afgelopen zomer werd gekocht van Inter en dus nog niet meetelde in het boekjaar 2020/21.
Ajax kan uit de Chelsea-cijfers concluderen dat na een tussensprint de achterstand toch weer verder oploopt. De Amsterdammers besloten een paar jaar geleden meer risico te nemen en voerden de salarissen behoorlijk op. De laatste drie seizoenen liggen de lonen in de Johan Cruijff Arena tussen negentig en honderd miljoen euro. Voorlopig lijkt dat het plafond. Toen Ajax in 2019 de halve finale haalde, kon het 3,7 keer minder uitgeven dan Chelsea. Inmiddels is dat 4,2 keer minder. In de laatste vijf jaar heeft Chelsea de salarissen met 134 miljoen euro verhoogd. Alleen al deze toename is dus ruimschoots meer dan Ajax in totaal per jaar betaalt aan salarissen.
Seizoen | Salariskosten |
---|---|
2016/17 | €262 miljoen |
2017/18 | €290 miljoen |
2018/19 | €340 miljoen |
2019/20 | €337 miljoen |
2020/21 | €396 miljoen |
In Engeland heeft alleen Manchester City een nog duurdere loonlijst. De tweede plaats in het salarisklassement is opvallend, omdat Chelsea qua inkomen slechts de nummer vier is van Engeland (achter Manchester United, Manchester City en Liverpool). Dit betekent dus dat de Londenaren meer dan deze clubs de grenzen opzoeken. Vorig seizoen ging 76 cent van elke verdiende euro op aan salarissen. Dat is boven de door de UEFA geadviseerde maximale grens van 70 cent. Boven deze streep is het bijna onmogelijk operationeel zwarte cijfers te schrijven, doordat er dan te weinig overblijft om de andere kosten (denk aan stadionhuur, de trainingsaccommodatie, organisatie van wedstrijden, reiskosten, enzovoorts) te betalen.
De uitgaven en inkomsten zijn dan ook niet in balans op Stamford Bridge. Het operationele resultaat (het resultaat exclusief transfers) was 21 miljoen negatief. Dit verklaart echter nog niet het grote netto verlies. Daarvoor moeten we kijken naar de transferbalans, die samen met de operationele uitkomst het netto resultaat van een club bepaalt.
Bij Chelsea valt op dat in een seizoen met lege stadions niet alleen de salarispost een recordhoogte bereikte, maar ook dat de transferinvesteringen flink werden opgevoerd. Transfersommen worden uitgesmeerd over de looptijd van een contract. Hoe meer geld een club neerlegt op de transfermarkt, hoe hoger de jaarlijkse afschrijving op de selectie wordt. Chelsea was in het boekjaar 2020/21 nogal actief. Kai Havertz (Bayer Leverkusen), Timo Werner (RB Leipzig), Ben Chilwell (Leicester City), Édouard Mendy (Rennes) en Hakim Ziyech (Ajax) werden aangetrokken. Samen kostten zij ruim tweehonderd miljoen euro.
Dit resulteerde dus in fors hogere afschrijvingen op transfersommen, die opliepen naar 193 miljoen euro. Dat is de op één na hoogste score in de historie van de Premier League. Het record — dat eveneens in handen is van Chelsea — staat op 200 miljoen.
Seizoen | Afschrijvingen transfersommen |
---|---|
2016/17 | €105 miljoen |
2017/18 | €148 miljoen |
2018/19 | €200 miljoen |
2019/20 | €151 miljoen |
2020/21 | €193 miljoen |
Normaal gesproken is Chelsea een van de betere verkopers in Engeland. De afschrijvingen zijn weliswaar structureel hoog, maar vaak haalt de club ook heel veel binnen met de spelershandel. Dat was nu níét het geval. Enerzijds is de transferbusiness sinds de pandemie met circa een kwart geslonken en ook heeft een aantal topclubs de investeringen teruggeschroefd, waardoor Chelsea zijn spelers moeilijker kwijt kan.
Anderzijds is door de gewijzigde FFP-regelgeving (daarover zo meteen meer) de urgentie om de verliezen te dempen met spelersverkopen afgenomen. Vorig seizoen verkocht Chelsea voor niet meer dan een miljoen of veertig. Dat was uiteraard lang niet voldoende om de transferkosten (de afschrijvingen van 193 miljoen) mee af te dekken. De negatieve transferbalans was dan ook de hoofdreden voor het uiteindelijke netto verlies van 174 miljoen euro.
Vóór corona was er met zulke cijfers een probleem ontstaan met de UEFA. Volgens FFP mogen clubs niet meer dan dertig miljoen verliezen in drie jaar. Deze regeling is altijd al boterzacht geweest, omdat er tal van aftrekposten zijn; denk aan investeringen in de jeugdopleiding, sociale projecten en vrouwenvoetbal. Bovendien bewezen Paris Saint-Germain en Manchester City dat met een creatieve verwerking van sponsoropbrengsten de grenzen nog behoorlijk op te rekken waren. Niettemin was FFP wel iets waarmee de topclubs rekening moesten houden, want té ver uit de hand lopende verliezen van honderden miljoenen zijn met aftrekposten en opgevoerde sponsorinkomsten natuurlijk moeilijk recht te trekken.
Hoewel er in de loop der jaren veel kritiek is geweest op FFP, heeft de UEFA in elk geval bereikt dat de verliezen minder groot zijn dan vóór de invoering. Bovendien konden bijvoorbeeld Qatar of een sjeik uit Abu Dhabi niet opeens de Champions League opeisen door vanuit het niets een miljard aan spelers uit te geven. Medio 2020 heeft de UEFA de berekening van de FFP-scores echter aangepast. Wat betekent dit voor Chelsea? De netto resultaten over de laatste drie jaar zien er zo uit:
Netto resultaten Chelsea
2018/19 | – €115 miljoen |
2019/20 | + €38 miljoen |
2020/21 | – €174 miljoen |
Totaal | – €251 miljoen |
Chelsea verloor dus een half miljard, maar zoals gezegd is dit niet het resultaat waarover de UEFA een oordeel velt. Er zijn in het gecompliceerde FFP-systeem tal van aftrekposten. Bij Chelsea gaat het in de afgelopen drie jaar om naar schatting een miljoen of honderd. Dit betekent dat de Engelse landskampioen met de oude regelgeving was uitgekomen op een min van circa 150 miljoen euro. Dat had problemen gegeven met de UEFA, omdat dit veel meer is dan de maximaal toegestane dertig miljoen. (Daarbij moet overigens niet meteen worden gedacht aan een schorsing. In de praktijk wordt onderhandeld over straffen en ook sancties als boetes, het inhouden van prijzengelden en transferverboden zijn mogelijk.)
Zo ver kwam het niet, want in de zomer van 2020 meldde de UEFA dat FFP zou worden aangepast vanwege de coronacrisis. Stopgezette competities en de vooruitzichten van lege stadions leidden overal tot geldzorgen. De vrees was dat het onmogelijk werd nog te voldoen aan de maximale verliesregel van dertig miljoen in drie jaar. Besloten werd dat de UEFA niet drie, maar vier jaar zou gaan terugkijken. Bovendien tellen de resultaten van de jaargangen 2019/20 en 2020/21 niet afzonderlijk mee, maar wordt er een gemiddelde genomen. Dit verandert het rapport van Chelsea als volgt:
Nieuwe berekening Chelsea
2017/18 | + €80 miljoen |
---|---|
2018/19 | – €115 miljoen |
Gemiddelde 2019/20 & 2020/21 | – €106 miljoen |
Totaal | – €141 miljoen |
De nieuwe rekensom valt dus ruim honderd miljoen gunstiger uit. Als we daar vervolgens de aftrekposten van ongeveer honderd miljoen af halen, dan staat Chelsea nog maar op een min van ongeveer veertig miljoen. Maar dat is nog niet alles. De UEFA heeft niet alleen de terugkijkperiode aangepast, maar ook een extra aftrekpost toegevoegd. Zo mag de inkomstenderving door corona deels worden weggestreept. In het geval van Chelsea verdwijnt daardoor nog eens ruim veertig miljoen van de rekening. Het FFP-resultaat is daardoor zelfs positief. Met andere woorden: Chelsea heeft in drie jaar een kwart miljard verloren en door een uitbundig aankoopbeleid het op één na grootste verlies in de Engelse voetbalhistorie geleden, maar scoort bij de UEFA in het groen op de FFP-meter.
Op basis van deze regelgeving worden superclubs uiteraard niet aangemoedigd in te spelen op de nieuwe werkelijkheid. Integendeel, in feite mogen ze nu fors meer risico nemen dan vóór de coronacrisis. Vooral de clubeigenaren die jarenlang op de rem hebben moeten trappen, krijgen nu dankzij de aangepaste terugkijkperiode en toegevoegde aftrekpost vrij baan om bijna ongelimiteerd geld in de club te pompen. In het geval van Chelsea heeft even flink tekeergaan op de transfermarkt zelfs geleid tot de Europese titel. Aankoop Kai Havertz maakte de winnende goal in de Champions League-finale, terwijl ook de aanwinsten Werner en Chilwell in de basis stonden.
Dat zo’n sterk team kon worden samengesteld, is mede te danken aan de nieuwe formule van de UEFA. Althans; in de oude situatie had Chelsea niet zo zwaar kunnen investeren in de selectie, zonder andere topspelers te verkopen. Voor clubs zonder miljardairs die bereid zijn gaten van een paar honderd miljoen af te dekken, zoals Bayern München en Ajax, moet dat toch enorm frustrerend zijn. Op deze manier is het onmogelijk op eigen kracht dichterbij te komen en lijkt het aangepaste FFP eerder op een uitnodiging dan ook maar op zoek te gaan naar een tycoon met diepe zakken.
Intussen bestrafte de FFP-politie de club Mons Calpe SC uit Gibraltar vorige maand met een geldboete vanwege een achterstallige transferbetaling. Hetzelfde gebeurde FC Astana, CFR Cluj, CSKA Sofia, Sporting Portugal, FC Porto, Real Betis en CD Santa Clara. De Ferrari’s mogen met driehonderd kilometer per uur doorrijden, terwijl een Citroën met een kapot achterlicht wordt aangehouden, maar intussen wel wordt geacht een leuke, spannende concurrentiestrijd te voeren met de Ferrari’s. Dat is wat de UEFA nu bereikt met zijn Financial Fair Play. Van een organisatie die zich zo druk maakte over een Super League en continu erop hamert de droom voor iedereen levend houden, is dat toch een opmerkelijke beleidskeuze.