Voetbalster Lien Mermans fietste naar interlands.
Jef Van Baelen vraagt toppers naar hun mooiste sportherinnering.
Door een speling van het lot werkte de nationale vrouwenploeg de kwalificaties voor het EK voetbal van 2013 af in mijn geboortedorp Dessel. Yves Serneels was toen pas aangesteld als bondscoach. Hij wilde de werking professionaliseren. Serneels was nog trainer geweest bij Dessel Sport, dat net een klein maar modern stadion had gebouwd. De zes interlands die we hebben gespeeld in het Armand Melisstadion waren voor mij persoonlijk een prachtige herinnering, maar ze zijn ook erg belangrijk geweest in de ontwikkeling van de nationale ploeg.
‘We droegen de truitjes van de mannen in maat small: nog altijd veel te groot, natuurlijk.’
Mijn ploegmaats vroegen zich nochtans af waar ze nu weer waren beland. Dessel is een klein dorp in de Antwerpse Kempen, niet ver van de Nederlandse grens. Bij onze eerste match stond er 300 man aan de kant, maar dat waren wel 300 luidruchtige, enthousiaste Kempenaars die zich heel de match lang lieten horen. Ik kende de halve tribune: familie, vrienden, zelfs medeleerlingen want ik studeerde nog. Het truitje van de nationale ploeg kunnen dragen in eigen dorp, met al je naasten langs het veld: ik zal het nooit vergeten. Ik woonde er letterlijk om de hoek en fietste naar de matchen.
Het stadion raakte match na match beter gevuld. De strafste prestatie was onze 1-0-zege tegen IJsland, een te duchten tegenstander. De wedstrijd zat lang op slot, tot Tessa Wullaert de bal met een geweldige streep in de winkelhaak schoot. Dessel ontplofte! We gingen met heel de ploeg naar een lokaal danscafé en hebben gefeest tot in de vroege uurtjes. Tessa was achttien en kwam nog maar net piepen. Ik weet nog dat ze zich op voorhand verbaasd had over de keuze voor Dessel als thuisbasis van de nationale ploeg – ver weg van haar Waregem. Na IJsland was ze wel overtuigd. (lacht)
Het ging er natuurlijk nog lang niet zo professioneel toe als nu bij de nationale vrouwenploeg. Van ‘Red Flames’ was nog geen sprake, ze noemden ons toen ‘de Rode Duivelinnen’ – een lelijke naam. We droegen de truitjes van de mannen in maat small: nog altijd veel te groot, natuurlijk. Je kunt het je nu niet meer voorstellen. Het enthousiasme dat in Dessel ontstond, heeft de opgang mee in gang gezet.