Op een emotionele sportmeeting in Trento blikte Roberto Baggio nog eens terug op zijn voetballoopbaan.
Voor een ontmoeting met Roberto Baggio, een van Italiës beste voetballers ooit, hadden enkele fans een reis over van Napels naar Trento in het uiterste noorden. Baggio was er te gast op het Festival van de Sport, een vierdaags evenement met gasten uit allerlei sporten, georganiseerd door de roze sportbijbel, La Gazzetta dello Sport.
De 52-jarige ex-international blikte er terug op zijn carrière en gaf toe dat hij ’s nachts nog wel eens wakker ligt van zijn gemiste penalty in de finale van het WK 1994, waardoor niet Italië maar Brazilië de wereldtitel pakte.
Drie WK’s maakte hij mee. Het hadden er vier kunnen zijn, maar Giovanni Trapattoni nam hem niet mee naar het WK in Japan en Zuid-Korea in 2002. Met het oog op dat toernooi had hij net een onwaarschijnlijke revalidatie doorgemaakt na een lange blessure bij Brescia. Die niet-selectie liet zo’n bittere nasmaak dat hij na zijn carrière compleet brak met de voetbalwereld.
Hij dacht ook met pijn terug aan zijn gedwongen afscheid van Fiorentina, waar Juventus hem in 1990 weghaalde na een Europese finale tussen beide ploegen. Twintig jaar later pas gaf de voormalige eigenaar van de club uit Firenze, graaf Flavio Pontello, toe dat het niet Baggio was die koos om weg te gaan. De speler wilde blijven, maar achter zijn rug was de deal al gesloten. In de stad braken rellen uit, en moesten verschillende fans gehospitaliseerd worden. ‘Ik heb me lang schuldig gevoeld tegenover die mensen’, gaf Baggio aan.
De Italiaan zegt dat hij liever vandaag had gevoetbald dan in zijn tijd: ‘Als ik zie hoe strikt de scheidsrechters tegenwoordig de muur op de juiste afstand zetten bij een vrije trap, bedenk ik hoeveel goals ik meer had kunnen scoren. In mijn tijd was het ook veel moeilijker voetballen voor een spits, je kreeg veel meer trappen dan nu.’
Na het einde van zijn contract bij Inter in 2000 wou Baggio zijn carrière afsluiten bij Vicenza, waar hij zijn profloopbaan was begonnen. Maar niemand belde, ook Vicenza niet. ‘Ik trainde twee keer per dag in de velden rond mijn geboortedorp Caldogno, maar er kwam maar geen club.’ Uiteindelijk meldde Brescia zich, waar hij eerst voetbalde met Gilbert Bodart en vervolgens met Pep Guardiola, die er net als Baggio zijn spelersloopbaan afsloot. Op een dag stelde Pep Baggio aan Lionel Messi voor als ‘de grootste met wie ik ooit gevoetbald heb’.