Zondagmiddag omstreeks 14 uur staat het Baskische leven twee uur lang in het teken van voetbal. Dan treffen Real Sociedad en Athletic Bilbao elkaar in het Estadio Anoeta in een van de meest authentieke derby’s van Spanje.
Als opwarmer voor hun Baskisch onderonsje schakelden Real Sociead en Athletic Bilbao eerder deze week respectievelijk Real Madrid (3-4) en FC Barcelona (1-0) uit in de kwartfinales van de Spaanse beker. Dat beide wedstrijden op donderdag werden gespeeld is geen toeval. De kalendermanager van de Spaanse voetbalbond wilde koste wat het kost beschuldigingen van een voorkeursbehandeling vermijden. Om het belang van el derbi vasco maar te schetsen.
Het Baskenland ligt beide teams nauw aan het hart. In zoverre zelfs dat Athletic en Sociedad aan het begin van de twintigste eeuw beslisten om alleen met Basken in het team aan te treden. Die filosofie bleek beide clubs geen windeieren te leggen. Athletic pakte in zijn geschiedenis al 8 titels en maar liefst 24 Spaanse bekers, de buren uit San Sebastian behaalden 2 titels en waren 1 keer de beste in het bekertoernooi. Nóg straffer: Bilbao slaagde erin, samen met Real Madrid en FC Barcelona, nooit te zakken uit de Spaanse hoogste klasse.
Basken en buitenlanders, geen Spanjaarden
Maar hoe Baskisch is de derby een dikke honderd jaar later nog? Onder invloed van andere Spaanse clubs die steeds meer buitenlandse voetballers naar het Iberisch Schiereiland haalden, besliste Real Sociedad in 1989 voor het eerst een buitenlander aan te werven. John Aldridge werd de allereerste niet-Bask van de club. De Ier toonde zich meteen belangrijk, want op de slotspeeldag van het seizoen 1989-1990 zette hij op het veld van Sevilla de winnende strafschop om. Sociedad won met 0-1 en de Txuri-Urdin mochten naar de UEFA Cup.
Een buitenlander kon nu en dan, maar Spanjaarden die niet uit het Baskenland kwamen, waren tot 2002 niet welkom, tot de Asturiër Sergio Boris in 2002 overkwam van Real Oviedo.
Vandaag komen vijftien van de 23 spelers van Real Sociedad uit het Baskenland of Navarra, dat ook tot de Baskische Autonome Regio behoort. Zij worden aangevuld door drie Spanjaarden (Diego Llorente, Portu en Miguel Angel Moyá) en vijf buitenlanders. Naast Rode Duivel Adnan Januzaj spelen ook Robin Le Normand (Fransman), Martin Odegaard (Noor), Alexander Isak (Zweed) en Willian José (Braziliaan) voor de blauw-witten uit San Sebastian.
Engelsen tot 1912
Athletic Bilbao, dat op bevel van dictator Franco tussen 1940 en 1972 werd verspaanst naar Atletico de Bilbao, werd in 1898 opgericht door Engelse immigranten. In de eerste jaren voetbalden heel wat Engelsen nog mee, maar in 1912 besloot de club alleen nog Basken in het rood-wit te laten spelen. Een beslissing die tot op de dag van vandaag standhoudt. In de huidige kern komt élke speler uit het Baskenland of Navarra.
Straf, maar doorheen de jaren werd geregeld een denkbeeldige mouw aan de strikte transferpolitiek gepast. Een van de bekendste en meest recente voorbeelden is Aymeric Laporte. De Franse verdediger, die momenteel voor Manchester City speelt, werd geboren in Agen, dat niet tot Frans-Baskenland behoort. Bilbao haalde Laporte in 2009 op 15-jarige leeftijd naar Spanje, leende hem eerst uit aan het Frans-Baskische Aviron Bayonnais en liet hem in 2012 in het eerste elftal debuteren.
Frans wereldkampioen
Daarmee was Laporte niet de eerste Fransman die het rood-witte shirt mocht dragen. Voor hij naar Bayern München trok en in 1998 wereldkampioen werd met Frankrijk speelde ook Bixente Lizarazu in het seizoen 1996-1997 een jaar voor Bilbao. Belangrijk verschil: Lizarazu werd geboren in Saint-Jean-De-Luz, dat wel in Frans-Baskenland ligt.
Het bekendste voorbeeld van buitenlanders bij Bilbao is zonder twijfel Fernando Amorebieta. De in Venezuela geboren zoon van Baskische ouders speelde tussen 2005 en 2013 meer dan 250 wedstrijden voor Bilbao en stond in de Primera División jarenlang te boek als een bikkelharde verdediger.
Nóg een derby?
In de halve finales van de Spaanse beker treffen Real Sociedad en Athletic Bilbao respectievelijk tweedeklasser Mirandés en promovendus Granada. Zo is de kans reëel dat de Baskische teams elkaar op 18 april in Sevilla voor het eerst in de geschiedenis van het Spaans voetbal treffen in de finale van de Copa del Rey.