
De spreidstand van Anderlecht en Club Brugge
Zondag staan ze nog eens tegenover mekaar, na die memorabele 4-0 uit de heenwedstrijd. Club Brugge vierde dat moment, de dag nadat het Michel Preud’homme officieel aanstelde, intens. In Brussel denken ze ongetwijfeld aan een revanche. Onze vraag is: waar staan Anderlecht en Club in een vergelijkende analyse, zes maanden later?
U hebt het in de soap rond Hazard en de zoektocht naar een nieuwe spits bij Club Brugge ongetwijfeld ook gemerkt: financieel hebben beide ploegen het niet zo breed. Beiden hebben een ruime kern, met daarin goed tot zeer goed betaalde spelers. Beiden deden vorige zomer al inspanningen, Anderlecht kocht op de Servische markt, Club Brugge ging met Simons en De Sutter voor Belgisch. Dat, en het verlengen van wat contracten van spelers waarover men zeer tevreden was, kostte geld. Beiden zochten daarom nu vooral hun heil in het proberen lenen van spelers. Anderlecht viel daarbij het hardste op, met pogingen om Ruiz, Defour, Hazard en Batshuayi naar Brussel te halen. Brugge werkte discreter, maar ook daar kregen makelaars in eerste instantie te horen of ze niks beschikbaar hadden voor zes maanden. Dan kon Club zien wat de nieuwe man echt in zijn mars had.
Met het WK aan de einder dachten onze twee topclubs troeven in handen te hebben voor spelers die, om hun speel-en selectiekansen te vergroten, de Belgische top en zijn systeem met play-offs en intense wedstrijden, aantrekkelijk vonden. Maar wat moeten we constateren, met een slag om de arm, want de transferperiode loopt nog tot eind volgende week: dat is niet gelukt. (Nog) Geen buitenlanders met naam op onze velden. Er zitten ook wel wat Belgen die dromen van een WK elders op de bank, maar niet eentje die de Jupiler League aantrekkelijk genoeg vond om tijdelijk ‘naar huis’ terug te keren, ondanks waarschuwingen van de bondscoach. Meer nog, eentje met ambities is zelfs weg (Malanda), ook al heeft hij bij zijn nieuwe club minder zicht op speelgelegenheid dan in Waregem. Maar Defour, Vermaelen, Chadli… Voor hen is België hooguit een Simons-optie. Op het einde van een carrière.
Onze topclubs zijn talentfabriekjes aan het worden. Dat merk je aan het podium van de Gouden Schoen. Proto even buiten beschouwing gelaten, hebben de toppers in dit referendum Thorgan Hazard, Michy Batshuayi en Maxime Lestienne dit gemeen: ze zijn goed in België, maar nog lid van de nationale beloften. Anderlecht heeft dit seizoen een jonge ploeg, ook Mitrovic deed vorig jaar mee in Jong België vs Jong Servië. Club Brugge heeft, als Meunier fit is, een piepjonge defensie. Die maakte fouten, vandaar de vroege Europese uitschakeling. In Anderlecht maakten ze die ook, vandaar de flauwe Europese prestaties.
Anderlecht-Club is daarom een duel tussen de talenten van de toekomst (aan het worden). En dat zal zo nog even blijven, tot beide clubs over een nieuwe infrastructuur beschikken. Club heeft daarvoor – ook dat is een reden om zuiniger met de centen om te gaan – nog iets meer nodig, want naast een nieuw stadion, moet het ook nog eens een tiental miljoen euro investeren in een oefencomplex. Die centen staan opzij, die gaan niet in een nieuwe transfercarrousel. Een clubpolitiek die nu sportief even nijpt, maar in de toekomst zijn vruchten zal afwerpen.
In Europa zijn inmiddels 74 voetbalploegen met een budget dat groter is dan 50 miljoen euro. Willen Anderlecht of Club daar raken, dan is er maar één weg: nieuwe infrastructuur. Tot dan blijft het een spreidstand voor de twee: aan de kop in België, in de staart van Europa. Een spreidstand, die ze elk op hun eigen manier uitvoeren. Beide clubs zijn, om het in termen van marketingmensen uit te drukken, nationale merken en mikken op de Belgische, niet de regionale, markt. Van die nationale merken zijn er een stuk of zes in sportland: naast Anderlecht en Club ook Standard, de twee grote wielerploegen en de Rode Duivels. Anderlecht staat als merk iets hoger aangeschreven, centrale ligging, een iets sjieker imago. Minder partners, meer exclusiviteit. Club koestert op en naast het veld het beeld van haar slogan: no sweat, no glory. Het meet zich een jonger imago aan, speelt andere troeven uit, die van de noeste West-Vlaming, die hard werkt voor zijn boterham en zich op het voetbal wil amuseren.
Kortom: Anderlecht-Club dat is: identieke problemen, maar lang niet dezelfde identiteit en elk op zoek naar andere, creatieve oplossingen, in afwachting van… Dat maakt het duel van zondag zo leuk.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier