Sport/Voetbalmagazine sprak met Bob Peeters, trainer van de verrassende coleider Cercle Brugge. Hij legt de redenen voor het succes uit.
Sport/Voetbalmagazine sprak met Bob Peeters, trainer van de verrassende coleider Cercle Brugge. Hij legt de redenen voor het succes uit.
Bob Peeters: “Ik wil altijd en overal voetballen, wie ook de tegenstander is. Ik wil dat mijn ploeg dominant is, dat ze zo vaak mogelijk de bal heeft en dat ze altijd naar voren denkt. Tegen teams die alles dichtgooien, weten we wat te doen: hen afmatten.”
S/VM: Vandaar je obsessie voor de 4-3-3?
Peeters: “Een 4-3-3 is volgens mij het beste systeem om dominant te spelen. Als je een viermansverdediging in de problemen wil brengen, heb je drie zeer aanvallende spelers nodig. En daarbovenop nog een of twee middenvelders die komen helpen, misschien zelfs nog een back. Dan heb je tot zes spelers voor de bal. In een 4-4-2 is dat moeilijker. 4-3-3 is ook een systeem dat toelaat om de bal te laten rondgaan in een opeenvolging van driehoekjes, van de verdediging tot de aanval.”
De mensen zien je vaak nog als grappenmaker. Klopt dat beeld?
“Nee, maar ik heb genoeg tijd doorgebracht in het buitenland om te beseffen dat voetbal in de eerste plaats plezier en enthousiasme is. Als het terug serieus moet worden, kan ik dat ook, hoor. Ik kan zelfs irritant zijn, in die mate dat de mensen die met me werken alle redenen hebben om me een klootzak te vinden. Dat hoort bij de job. Soms moet ik mensen ontgoochelen. Als ik een beslissing moet nemen, kijk ik niet naar de naam van de speler, zijn carrière of zijn leeftijd. Als ik iets onaangenaam moet zeggen, sorry, dan doe ik dat ook. En soms geeft dat vonken, ja. Maar ik geef mijn spelers ook veel mee. En als ze door het vuur gaan voor me, aanvaard ik dat ze fouten maken.” (PiD)