Myanmar, het vroegere Birma, kreunt al bijna veertig jaar onder het ijzeren regime van de militaire junta. Maar sinds twee jaar krijgt het volk er weer voetbal voorgeschoteld.
Dit verhaal gaat over voetbal, maar eerst iets anders. Myanmar heette vroeger Birma. In 1962 pleegde het leger een staatsgreep. Al bijna veertig jaar regeert de militaire junta het land met ijzeren hand. Het Myanmarese volk (met meer dan 50 miljoen) kreunt onder de repressie. Sinds 1992 is Than Shwe aan de macht. De generaal waant zich de reïncarnatie van drie historische koningen die stammen uit het tijdperk dat het Birmaanse leger het eigen grondgebied uitbreidde door het naburige Thailand in te palmen.
In 2005 kreeg Myanmar een nieuwe hoofdstad: Naypyidaw werd met vele miljarden dollars gebouwd in het hart van de jungle. De Verenigde Staten en de meeste landen van de Europese Unie (ook België) erkennen Naypyidaw niet en beschouwen nog altijd Rangoon (Yangon) als de hoofdstad.
Than Shwe is intussen 78. Men hoopte dat hij na de recente verkiezingen een einde zou stellen aan zijn heerschappij en die van de junta. Dat gebeurde ook … op papier. Veel militairen namen ontslag voor de verkiezingen om in de ‘civiele’ regering te kunnen zetelen. Op 4 februari werd met Thein Sein weliswaar een civiele president verkozen – en gisteren (15 maart) zou de regering van start gegaan moeten zijn – maar Than Shwe heeft er inmiddels voor gezorgd dat er een State Supreme Council komt, onder zijn leiding, die boven de president zal staan. Uiteindelijk verandert er dus weinig aan de dictatuur in Myanmar.
Zo. Een beetje encyclopedisch, al deze informatie, maar daardoor is het verhaal dat volgt beter te begrijpen. En nu over naar het voetbal.
Zwarte lijst
Begin 2009. In zijn versterkte burcht in Naypyidaw krijgt generaal Than Shwe een ingeving. Voor de verandering wil hij zijn verpletterde volk ook nog wel eens paaien. Zoals elke rechtgeaarde Birmaan heeft de tiran een passie voor voetbal ontwikkeld. Voetbal is overigens een van de weinige gespreksonderwerpen die buitenlandse diplomaten mogen aansnijden wanneer ze hem hun geloofsbrieven overhandigen.
Birma en voetbal, dat is een oude geschiedenis. De Britse kolonisator introduceerde er de sport rond 1870. Birma kende zijn eerste nationale competitie al in 1895, het eerste echte kampioenschap werd vijf jaar later georganiseerd. In de jaren 60-70, en dus een flink eind voorbij de onafhankelijkheid in 1948, ontpopte de nationale ploeg van Birma zich tot een van de beste van het Aziatische continent. Ze won in Azië talloze interlandcompetities. Maar decennia van slordig en onbekwaam bestuur door het militaire regime deden de economie instorten en voerden het land tot aan de rand van armoede. Begin 2009 bestaat in Myanmar alleen nog een amateurkampioenschap, waaraan teams uit het leger en de ministeries deelnemen en dat er al lang niet meer in slaagt de grote massa in vervoering te brengen.
Aan te weinig belangstelling voor voetbal ligt dat niet. De Myanmarezen laten – zoals de meeste Aziaten – hun aandacht voor de Premier League of de exploten van Barcelona of AC Milan geen seconde verslappen. In de krantenkiosken wemelt het van gespecialiseerde voetbalmagazines. Posters van Rooney, Messi en Beckham sieren de muren van de slaapzalen van boeddhistische monniken en de krakkemikkige kraampjes op de markt. In de straten, op braakliggende terreinen en op de binnenkoeren van de kloosters improviseren Myanmarezen dagelijks voetbalwedstrijden – na 16 uur, wanneer de verschroeiende hitte is geluwd.
De oude dictator Than Shwe weet wat er leeft bij zijn volk, ook al komt hij er nog weinig mee in contact. Maar in zijn ivoren toren ontbiedt hij geregeld ondergeschikten die verslag uitbrengen over wat er reilt en zeilt in zijn land. Zo dikwijls krijgt de oude generaal verhalen over de voetbalpassie van zijn volk te horen dat hij besluit om actie te ondernemen. In de maanden vooraf worden in alle discretie verkennende stappen gezet. In september 2008 dan begeeft een delegatie van de FIFA zich naar de stad Rangoon en ontvouwt daar een plan voor de ontwikkeling van het voetbal in Myanmar.
Than Shwe trommelt vervolgens acht Myanmarese zakenmannen op, de meesten onder hen cronies, dat zijn tycoons die hun lot aan een generaal hebben verbonden en dus de dictatuur genegen zijn. Voor zichzelf, maar evengoed voor hun met sterren behangen peetvaders, hebben ze gigantische fortuinen vergaard in diverse commerciële sectoren: vastgoed, bouw, hout, edelstenen, transport, voedingsmiddelen, energie … De meesten prijken met naam en toenaam op de zwarte lijst van Birmanen met een strikt toegangsverbod tot het Westen, het gevolg van de economische sancties die de Amerikaanse, Europese en Australische regeringen tegen het regime hebben uitgevaardigd.
Brood en spelen
Generaal Than Shwe verdeelt zijn rijk in acht regio’s. Elk van de acht zakenlui krijgt het bevel om één profclub (één per regio) uit de grond te stampen. Geen van de magnaten kan terugvallen op ook maar een greintje ervaring met voetbal, maar ze kunnen de opdracht niet weigeren zonder uit de gratie van de dictator te vallen.
Er moet ook bliksemsnel worden gehandeld, Than Shwe wil zijn nationale voetbalcompetitie zonder uitstel. Om dat doel te bereiken neemt de dictator zelfs een hoogst uitzonderlijke maatregel. Hoewel de Myanmarese overheid zich ziekelijk achterdochtig tegenover de buitenwereld opstelt, mag elke ploeg vijf buitenlandse spelers aantrekken.
Een van de acht zakenmannen, Dr. Sai Sam Tun, krijgt het commando een voetbalclub te installeren in Mandalay, de vroegere hoofdstad van Birma en na Rangoon de grootste stad van het land. Hij geeft zijn club de naam Yadanarbon Football Club, naar de vroegere naam van Mandalay. Tay Za, een crony van wie men vermoedt dat zijn rijkdom die van Than Shwe zelf benadert, krijgt dan weer de verantwoordelijkheid over de club Yangon United.
Dr. Sai, een chirurg, doet een beroep op een westerse bemiddelaar en klopt aan bij Robert Procureur, een Belg die zich in Thailand heeft gevestigd, waar hij een academie voor jonge voetballers heeft opgericht. Procureur promoveert tot technisch directeur van Yadanarbon en brengt meerdere jonge Ivoriaanse spelers onder in Myanmar. Spelers uit andere landen – Argentinië, Chili, Brazilië en Servië – verdedigen dan weer de kleuren van Yangon United.
De jonge Myanmarese spelers worden gerekruteerd uit de amateurploegen van de ministeries. De 25-jarige Khin Maung Tung, momenteel kapitein en absolute vedette van de nationale ploeg van Myanmar, had vroeger een job als douane-inspecteur. “Ik werd als voetballer ontdekt tijdens een wedstrijd van het team van de douane”, zegt hij. “Mijn leven is grondig veranderd. Voetbal was vroeger een hobby, nu is het mijn beroep. We trainen elke dag. In mijn huidig leven is alles beter dan vroeger.”
De Myanmarezen en de Afrikanen leren vlug en vrijwel moeiteloos met elkaar communiceren. “We spreken Engels en een beetje Birmaans en we worden geregeld uitgenodigd bij de familie van de spelers van Rangoon”, zegt de Ivoriaan Ollo Kambou. Politieke vragen over de junta wimpelen de buitenlandse voetballers meteen af. “Wij doen niet aan politiek, wij hebben daar geen tijd voor.”
De cronies huren ook buitenlandse trainers in: een Duitser, een Zweed, een Engelsman en de 51-jarige Fransman Yoan Girard, ooit een van de grote beloften van het Franse voetbal. Girard week uit naar Thailand, waar hij gedurende zeventien jaar een restaurant met Franse keuken uitbaatte. Procureur benadert Girard met een aanbod om Yadanarbon FC te coachen. “Dat voorstel heb ik ogenblikkelijk aanvaard”, zegt hij. “Er bestaat in Birma een echte voetbalcultuur.”
Anders dan de buitenlandse spelers erkent de nieuwe coach van Yadanarbon dat hij wél vertrouwd is met de politieke situatie in Myanmar. Girard maakt er geen bochten rond: hij heeft weet van de jarenlange, onmenselijke onderdrukking door de militaire dictatuur, van de opstand van de monniken van Rangoon in 2007, van de Nobelprijs voor de Vrede voor Aung San Suu Kyi en van haar vrijlating in november 2010, na bijna twintig jaar huisarrest. Maar hij weet evengoed dat meer dan 50 miljoen Myanmarezen op een fatsoenlijke manier proberen te leven. “Zoals overal is voetbal hier voor de mensen brood en spelen. Aanvankelijk zat ik met de politieke toestand in Myanmar behoorlijk in mijn maag. Na een tijdje schudde ik die wrevel van me af. Waarom zouden de gewone Myanmarezen niet het recht op een eigen voetbalcompetitie hebben?”
De eerste kampioen
Het eerste kampioenschap van Myanmar kreeg zijn beslag van mei tot juli 2009. Het werd georganiseerd in toernooivorm en er bleken, vanwege het begin van de moessonregens, slechts twee terreinen beschikbaar: die van Rangoon en Mandalay. De nagelnieuwe Myanmar National League kent een onverhoopt succes. Liefst 40.000 toeschouwers wonen de eerste wedstrijd bij in Rangoon, uitgerekend op dezelfde dag dat het proces tegen Aung San Suu Kyi aanvangt – de dissidente wordt beschuldigd van het verlenen van illegaal onderdak aan een Amerikaanse zwakzinnige. Twee maanden later spelen Yadanarbon en Yangon United de finale. Het hele land zit aan de buis gekluisterd. Yadanarbon, het team van Girard, haalt het na het nemen van strafschoppen (4-1). Voortaan zal de oude, historische rivaliteit tussen de twee gewezen hoofdsteden Rangoon en Mandalay zich op de voetbalvelden voltrekken.
De herinnering aan de terugkeer van de kampioenenploeg naar Mandalay bezorgt Girard nog altijd kippenvel. Rechtstaande in jeeps en in de laadbakken van lichte vrachtwagens doen de spelers en de technische staf van Yadanarbon FC er meer dan zeven uur over om de afstand van 250 kilometer tussen de hoofdstad Naypyidaw en Mandalay af te leggen. “In elke stad, in elk dorp, stonden duizenden mensen, monniken, schoolkinderen in dichte drommen langs de weg. Ze overlaadden ons met guirlandes van bloemen, ze wilden handtekeningen, iedereen wilde ons aanraken.”
In de laatste kilometers tussen de buitenwijken en het centrum van Mandalay raken de wegen totaal geblokkeerd door honderdduizenden mensen. Girard: “Ik stond daar alleen in mijn jeep, de mensen scandeerden mijn naam, ik voelde me fysiek uitgeput. Er kwam een moment dat ik dacht: dit is te veel, dit is te sterk om te kunnen bevatten.”
De spelers, Myanmarezen en buitenlanders, groeien na die titel uit tot vedetten. Ze worden overspoeld door publicitaire contracten en tal van lucratieve uitnodigingen. Een speler van het eerste elftal van Yadanarbon kan, wedstrijdpremies inbegrepen, 5000 dollar per maand vangen. Dat vertegenwoordigt een fortuin in een land waar het gemiddelde maandinkomen 36 dollar per inwoner bedraagt – een van de laagste van de wereld.
Yadanarbon verlengt zijn titel
Het eerste kampioenschap van Myanmar boekt zo’n overweldigend succes dat de tweede editie al in september, amper twee maanden later, plaatsvindt. Yadanarbon behoudt zijn landstitel en deze keer verloopt de terugkeer naar Mandalay minder chaotisch. “We keerden per vliegtuig terug”, aldus Girard. “De regionale commandant ontving ons op de landingsbaan en de vieringen bleven beperkt tot het stadscentrum om uitspattingen te vermijden.”
Bijzondere uitspattingen deden zich enkele maanden eerder voor bij de wedstrijd tussen Yangon en Yadanarbon. Er braken toen supportersrellen uit en een inwoner van Mandalay vertelt: “De rellen verliepen zeer gewelddadig, er waren vele gewonden, sommigen onder hen zwaargewond. De politie kwam met enorme brutaliteit tussenbeide, zoals altijd hier. Tientallen supporters belandden in de gevangenis.”
Het Comité van Censuur heeft de lokale pers verboden om aan deze incidenten ruchtbaarheid te geven. De autoriteiten beseffen terdege dat het losbarstende geweld vóór alles de uiting is van de frustratie van een jeugd van wie de ambitie en de idealen verstikt worden. Jongeren in Myanmar voelen zich beschadigd en verarmd door een regime dat ze haten maar waartegen ze zich machteloos voelen. Niettemin, voortaan begeleiden honderden, zo niet duizenden politieagenten en gewapende soldaten elke wedstrijd tussen de twee erfvijanden. In het stadion van Mandalay hangt een net gespannen om het gooien met voorwerpen te voorkomen.
Aan het derde seizoen van de Birmaanse competitie, in 2010, nemen elf teams deel in vier stadions. De rivaliteit tussen Yadanarbon FC en Yangon United is scherper dan ooit. De eigenaar van Yangon United, de miljardair Tay Za, is door het dolle heen, want ondanks de vele trainerswissels slaagt zijn team er maar niet in de kampioenstitel te veroveren. In september, na een serie slechte resultaten, dreigde Tay Za ermee zijn spelers en technische staf te ontslaan. In dat geval had hij misschien kunnen putten uit het arsenaal van de academie voor jonge voetballers die in Mandalay werd opgericht. Daar traint elke morgen, tussen zes uur en halfacht, een dertigtal knapen tussen twaalf en veertien jaar, geselecteerd uit duizenden voetballertjes. Ze draven zich in het zweet, bekwamen hun traptechniek, hun dribbelvaardigheid, studeren andere technische bewegingen in. De academie wordt geleid door de Braziliaan Wilson Soares Toledo, gewezen jeugdtrainer bij Vasco de Gama. Om 7. 30 uur druipt de jeugd af om ruim baan te maken voor het eerste elftal en zelf de bus naar school te nemen.
Drie speeldagen voor het einde vernedert Yangon de aartsrivaal Yadanarbon met 1-4, maar het is dan eigenlijk al te laat. Op de voorlaatste speeldag wordt verloren van Zeya Shwe Myay uit Monywa. Die club begint de slotspeeldag in november aan kop, maar verliest thuis van Yadanarbon (1-2), dat zo op de valreep een derde titel op rij binnenhaalt.
Ondertussen is weer een nieuw seizoen bezig en staat Yangon United na vier speeldagen op kop. Kampioen Yadanarbon bengelt in de rechterkolom. De supporters gaan er helemaal in op, vergeten ondertussen even de dictatuur die dezer dagen weer haar slag thuishaalt.
TEKST EN BEELDEN THIERRY FALISE
“In elk dorp stonden duizenden mensen, monniken en schoolkinderen langs de weg. Iedereen wilde de kampioenen aanraken.”
“Toen er supportersrellen uitbraken, kwam de politie met extreem geweld tussenbeide.”