Femke Maes is de beste Belgische voetbalspeelster van het moment.

In Nederland kreeg ze onlangs de Gouden Schoen en versierde zo een transfer naar de prestigieuze Zweedse liga.

Vanaf 1 juli gaat haar contract in bij Djürgardens IF, een Zweedse subtopper, en dan mag Femke Maes (28) zich de komende vier maanden in de sterkste vrouwencompetitie ter wereld meten met heldinnen als het Braziliaanse dribbelkonijn Marta of de Zweedse voetbaldiva Stina Segerström.

“In april ben ik eerst een week op stage geweest bij Djürgardens”, vertelt ze. “Ik ben toen enorm geschrokken van het niveau. Ze trainen acht tot negen keer per week, het zijn echte atletes en niemand in de ploeg staat een kilootje te zwaar. Ook technisch staan ze op een hoger niveau: balaannames, snelheid van uitvoering … Twee keer in de week traint het merendeel van de ploeg van 7 u. tot 8 u., daarna gaan ze dan nog werken of studeren, want zelfs in Zweden zijn het lang niet allemaal profs. De internationals of de weinige profs trainen apart van 9 u. tot 10 u.”

Omdat er in het vrouwenvoetbal relatief weinig geld circuleert, speelt de factor geld bij een transfer slechts een minieme rol. Waar let je dan wel op? De ploegmaats?

Femke Maes: “En de organisatie binnen de club. In Djürgardens was dat een openbaring. De kleedkamers zijn ruim, iedereen heeft er zijn eigen kastje, je voetbalkledij wordt voor je gewassen, je krijgt schoenen van de club, er wordt eten voorzien … Wat me ook opviel in Zweden is dat de spelers met enorm veel goesting op het veld stonden, terwijl in België al vaak geklaagd wordt als er twee trainingen per week zijn. En dan moet je weten dat ze in België per training meer betaald krijgen dan in Zweden.”

Kan je in Zweden van het voetbal leven?

“Ik zal kunnen rondkomen, mijn enige voorwaarde was dat ik niet aan mijn spaargeld wou zitten. Wel heb ik mijn ontslag gegeven bij de Amerikaanse firma waar ik in de aankoopafdeling werkte. Een belangrijke beslissing, want ik ben eigenlijk geen avontuurlijk type. Alleen de échte toppers zoals Marta en Birgit Prinz verdienen goed hun boterham.”

Hoeveel toppers lopen er zo rond in het Europese vrouwenvoetbal?

“Daar heb ik weinig zicht op, maar iemand als Marta verdient naar verluidt evenveel of zelfs meer dan een gemiddelde mannelijke prof in België. Vooral te danken aan sponsorcontracten. Verder denk ik dat de meeste Zweedse en Duitse internationals kunnen leven van het voetbal.”

Duitsland en Zweden staan dus niet toevallig te boek als de sterkste competities. Was Amerika niet lange tijd het beloofde land voor meisjes die prof wilden worden?

“Ja, tot die competitie vier jaar geleden door financiële problemen – te weinig sponsors – opgedoekt werd. In principe gaan ze volgend jaar opnieuw van start met een competitie ( in 2009 trapt de WPS af, een nieuwe professionele competitie voor vrouwen, nvdr). Ik verwacht dat toppers à la Marta dan wel weer de plas zullen oversteken.”

Femke mediahype

Bij Willem II ben jij het voorbije seizoen plots ook onderwerp geweest van een mediahype: je was de eerste vrouw in Nederland die mocht meetrainen met de mannelijke collega’s.

“Het was er Willem II vooral om te doen duidelijk te tonen dat de vrouwenploeg volwaardig deel uitmaakte van de club. Vooral met de Belgen Mohammed Messoudi en Bjorn Sengier trok ik op. Ik zou het wel opnieuw willen doen, maar dan hopelijk met wat minder last van de zenuwen.”

In Nederland spelen ze sinds vorig jaar in een nieuwe competitie met zes clubs, elk geaffilieerd aan een profclub uit de Eredivisie. In België is dat helemaal anders: veertien deelnemers, maar bijna allemaal dorpsploegen. Enkel Anderlecht en Standard zijn clubs die ook in de eerste klasse bij de mannen vertegenwoordigd zijn.

“Om het vrouwenvoetbal in België uit het slop te halen zouden in feite alle eersteklassers verplicht moeten worden om een vrouwenafdeling te hebben. Een club als Club Brugge moét toch een vrouwenploeg hebben?! Michel D’Hooghe zetelt zelfs in een FIFA-comité voor vrouwenvoetbal. In Nederland zijn Ajax, PSV en Feyenoord volop aan het onderzoeken hoe en wanneer ze in de toekomst tot die vrouwenliga kunnen toetreden.”

Hoeveel supporters hadden jullie bij Willem II gemiddeld?

“Een stuk of duizend. Bij Utrecht hadden ze er gemiddeld 2500.”

Vang je nooit denigrerende opmerkingen op langs de kant?

“Meestal hoor je steeds dezelfde opmerking: ‘Wij willen tieten zien!’ In België was dat altijd na de bekerfinale, dan kwamen de eerste supporters voor de mannenfinale immers binnengesijpeld terwijl wij ons ererondje liepen. We kunnen daar eigenlijk best mee lachen, we zijn het ondertussen gewend.”

Het kan ook anders

Over Belgisch voetbal gesproken: de nationale ploeg maakt, met in september nog één wedstrijd tegen Nederland te gaan, nog steeds kans op deelname aan het komende EK in Finland. Hoe verklaar je de goede resultaten?

“Geen idee. Het is zeker niet zo dat er hier in België veel veranderd is op gebied van structuur of mentaliteit, dat is nog altijd een drama. Nu ik in Nederland ervaren heb hoe het anders kan, besef ik dat nog meer. Daarom – en het zal me door sommige mensen misschien niet in dank afgenomen worden – zeg ik tegen elk jong meisje met talent: ga naar het buitenland. Het is er zoveel professioneler en het draait veel minder om geld.”

Vreemd, dat lijkt op het eerste gezicht toch een contradictie?

“Neen, één van de voornaamste redenen waarom het in België scheef loopt, is dat de speelsters vanaf hun vijftien jaar betaald worden voor twee trainingen. Als er een keertje meer getraind wordt, moet daar meteen iets tegenover staan. In Nederland wordt er niets betaald om te trainen, daar kom je voetballen omdat je dat graag doet. Enkel mijn reiskosten worden vergoed. Mensen denken dat ik door mijn transfer naar Nederland prof geworden ben. Integendeel, je krijgt een bescheiden bedrag per maand, maar voor de rest geen premies of extra’s. Het kan dus ook anders dan in België, waar speelsters van ploeg veranderen omdat ze daar bij wijze van spreken tien euro meer kunnen verdienen.”

Over welke bedragen spreken we eigenlijk in België?

“300 euro per maand, voor twee trainingen en één wedstrijd per week. Maar ik heb ook al bedragen gehoord van 500 of 600 euro per maand. Dat vind ik belachelijk voor zo weinig inspanning.”

Anderzijds, in het mannenvoetbal verdient zelfs een modale speler in provinciale zoveel per maand. Zo belachelijk is dat bedrag dan toch niet voor een eersteklassespeelster?

“Dat is waar, maar voor mij heeft geld nooit een rol gespeeld. Voetballen is altijd iets vanzelfsprekends geweest. Ik word al gek als de competitie twee maanden stil ligt.”

Lijkt me logisch als je opgroeit tussen drie voetballende broers. Eén van hen, Pieter, zat zelfs even in de kern bij Moeskroen en Zulte Waregem.

“Vroeger speelde ik altijd met mijn broers mee, dat was zo evident dat ik me nooit afgevraagd heb of dat wel normaal was voor een meisje. Pas op mijn tiende sloot ik me aan bij de Sinaai Girls. Ik denk niet dat ik voordien opviel tussen de jongens, ik liep met kort haar rond. Eenmaal werd ik zelfs opgeroepen voor een provinciale selectie … tot ze erachter kwamen dat ik een meisje was. Pas vanaf je veertiende of vijftiende tekenen de verschillen tussen jongens en meisjes zich af en kun je als meisje fysiek niet meer mee.”

Heb je in de voorbije tien jaar vooruitgang gezien in het Belgische vrouwenvoetbal?

“Helaas moet ik daar negatief op antwoorden. Het grootste verschil zie je in de nationale ploeg. Tien jaar geleden wonnen we gemakkelijk van kleinere landen zoals Schotland of Ierland, we behoorden bij de subtop. Nu hebben we het tegen al die ploegen moeilijk. Weet je waar ik schrik voor heb? Dat de paar goede resultaten die Wezemaal dit seizoen in Europa neerzette (kwartfinale van de UEFA Cup, nvdr) en die we met de nationale ploeg behaalden, de realiteit zullen verdoezelen. Natuurlijk hoop ik dat we het EK halen, maar ergens vrees ik dat iedereen dan gaat denken dat we goed bezig zijn. Een heel dubbel gevoel, hoor.”

‘Allemaal lesbiennes’

Laten we het even over de clichés rond vrouwenvoetbal hebben. Je mag ze zelf opsommen.

“Het grootste cliché is uiteraard dat alle voetbalspeelsters lesbiennes zijn, dat ze kortgeknipt haar hebben en zich mannelijk gedragen. Dat is totaal niet meer zo, enkel in lagere reeksen in België kom je dat nog vaak tegen. Ga maar eens in Nederland kijken: daar zijn het echte meisjes. Wat die lesbische geaardheid betreft: ik snap wel dat dat beeld leeft bij de mensen, want het klopt ook voor een groot deel. Anderzijds: in het vrouwenvolleybal of -tennis ligt het percentage lesbiennes net zo hoog.”

Is homoseksualiteit nog een taboe in het vrouwenvoetbal?

“Bij de vrouwen is dat thema geen enkel probleem. Ook met de heterovrouwen praat je daar heel open en los over. Eigenlijk zou het zo toch overal moeten?! Ik vind het jammer dat zoiets niet in het mannenvoetbal kan. Ik hoor nochtans ook veel geruchten uit die wereld, maar geen enkele voetballer durft ervoor uitkomen.”

Je bent zelf lesbisch. Zeg je dat dan ook meteen aan je toekomstige Zweedse ploegmaats als je daar stage loopt?

“Ja. Ik ben al een tijdje over die drempel heen. Tijdens die eerste trainingen daar vertelde ik hen dat het enige probleem zou kunnen zijn dat ik in België een vriendin heb. Dat was helemaal geen probleem voor ze.”

Heb je er lang over moeten doen om die drempel te overwinnen?

“Binnen de voetballerij niet, wél in het dagelijkse leven, tegenover werkgevers bijvoorbeeld. Dan zei ik nog liever dat ik alleen was, dan dat ik toegaf dat ik lesbisch ben. Achteraf bekeken is dat eigenlijk heel erg.”

Maar nu zit er voor mij een bevrijd en gelukkig mens?

“Absoluut. Het voelt ook veel beter dat je er niet langer over moet liegen. Het is leuk om te kunnen zeggen: ik heb een vriendin. Zij zal in België blijven terwijl ik in Zweden ga voetballen, maar vier maanden op mijn eentje moet ik wel overleven, denk ik ( lacht).” S

door matthias stockmans

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content