
VLIEGEN OP ÉÉN VLEUGEL
Club Brugge is vicekampioen… van de reguliere competitie. Wie waren tot dusver de doelpuntenmakers voor blauw-zwart in de Jupiler Pro League en hoe kwamen de goals tot stand?
Voor het eerst in drie seizoenen eindigde Club Brugge niet als eerste in de reguliere competitie. Twee jaar geleden haalde Club na 30 wedstrijden 61 punten, vorig seizoen waren dat er 64, dit keer zijn het er slechts 59. Het grote verschil met de voorgaande jaren is dat Anderlecht veel dichter eindigde. Vorig seizoen zette Club na 30 wedstrijden AA Gent op 4 punten en Anderlecht op 9, twee jaar geleden eindigden die beide tegenstrevers op 4 punten. Dit seizoen beginnen de Brusselaars op de pole aan PO1. Dat is opmerkelijk. Toen ze de laatste keer kampioen werden, in 2014, eindigden de Brusselaars in de reguliere competitie nog op 6 punten van Club en zelfs op 10 van Standard. Het is van maart 2013 geleden dat Anderlecht na 30 speeldagen nog de beste was.
De grootste oogst kwam er voor Club Brugge opnieuw in Jan Breydel. Van de 59 punten behaalde Club er 39 voor eigen volk: het won twaalf van zijn vijftien thuismatchen en speelde drie keer gelijk. Vorig seizoen haalde het thuis 42 punten (het won veertien keer en verloor er eentje), het seizoen daarvoor 35. Ter vergelijking: leider Anderlecht pakte dit seizoen in eigen huis ‘maar’ 34 punten. Niet de schuld van René Weiler, hij trekt de lijn van zijn voorganger door: vorig seizoen waren dat 35 punten, het jaar daarvoor slechts 29. Ongetwijfeld te maken met focus, want het opvallende bij de Brusselaars is: tijdens de play-offs laten ze thuis amper punten liggen. Vorig seizoen pakten ze 15 op 15, het jaar daarvoor 13 op 15. Club Brugge deed het de voorbije twee jaar in de play-offs in eigen huis ook goed: twee seizoenen geleden 12 op 15 (het verloor wel een cruciaal duel van AA Gent), vorig jaar 13 op 15 (het gelijkspel in de laatste match tegen Oostende, dat scoorde in de slotseconde, deed er toen niet toe, Club was al kampioen).
Op verplaatsing heeft Club Brugge het traditioneel moeilijker, ook weer dit seizoen. Het pakte uit ‘slechts’ 20 punten in vijftien matchen, dat is 7 minder dan Anderlecht, de beste uitploeg. Vorig seizoen waren dat er voor Club nog 22, of 4 minder dan AA Gent, toen de beste uitploeg. Het jaar voordien haalde Club er nog 26, het gaat dus bergaf. Twee jaar geleden scoorden trouwens alle topploegen goed in uitwedstrijden: Club was met 26 maar vierde in de eindstand, Anderlecht was dan de beste uitploeg met 28, voor Standard en AA Gent (beide 27).
In dezelfde lijn ligt de doelpuntenproductie van Club: thuis scoren ze veel meer dan uit. Dit seizoen 39 van de 56 goals, evenveel als twee seizoenen geleden. Vorig seizoen maakte Club er in de reguliere competitie thuis 42. Uit is een ander verhaal: dit seizoen 17, vorig seizoen 22, het jaar voordien zelfs 32! De voorbije twee jaar was Club Brugge met die cijfers de best scorende uitploeg, dit seizoen deed Anderlecht op verplaatsing maar liefst 12 keer meer de netten trillen. En nog dit: thuis scoorde Club dit seizoen in de reguliere competitie in élke wedstrijd. Uit kwam het in bijna de helft van de matchen (7 op 15) niet tot scoren.
DOELPUNTENMAKERS
Topschutter van Club Brugge dit seizoen is Jelle Vossen. Met deze nuance: Club kreeg dit seizoen acht strafschoppen. De eerste nam Lior Refaelov, die scoorde met een Panenka. Dat gebeurde op 14 augustus in de thuismatch tegen Lokeren. Vossen zat toen op de bank. Bij de tweede strafschop, op 17 september tegen Eupen, was Refaelov geblesseerd. Vossen nam er die match twee en scoorde twee keer. Hij bleef de vaste strafschopnemer, ook na de terugkeer van de Israëliër. Vossen zette er nog vier om en miste er eentje, tegen Kortrijk. Opvallend, maar door de dominantie niet onlogisch: zeven van die acht strafschoppen kreeg Club op Jan Breydel. Strafschoppen omzetten is uiteraard een (grote) verdienste, maar als we die cijfers even wegnemen, dan scoren Vossen en José Izquierdo even hoog qua doelpunten. Op de voet gevolgd door Ruud Vormer, die een zeer groot aandeel had in de totale doelpuntenproductie van Club (zie verder).
Centrumspits Jelle Vossen trekt daarmee de lijn door van vorig seizoen, toen hij in de reguliere competitie elf keer raak trof. Zonder strafschoppen toen! Dit seizoen komt hij wel aan beduidend meer speelminuten. Vorig jaar startte hij 16 keer, dit seizoen in de reguliere competitie 24 keer. Wat ook opvalt bij Vossen, is dat hij vooral in Jan Breydel scoort, met de match tegen KV Mechelen als uitschieter: vier doelpunten. Twaalf van zijn vijftien goals vielen in Brugge, uit scoorde Vossen bij drie ploegen: Standard, STVV en in Moeskroen.
Geldt hetzelfde voor José Izquierdo en Ruud Vormer? Vormer maakte vijf van zijn acht goals thuis. Izquierdo kwam wegens een blessure minder aan de bak (19 basisplaatsen slechts, de explosievere Colombiaan wordt af en toe geplaagd door spierletsels) maar bij hem maakt uit of thuis niet veel uit: Izquierdo maakte vijf van zijn negen goals op verplaatsing en vier thuis. Vorige week viel hij uit met een nieuw spierletsel en Club doet er dezer dagen alles aan om hem speelklaar te krijgen voor de play-offs. Logisch: Izquierdo maakte de voorbije twee keer in PO1 telkens drie goals en zorgde voor drie assists. Dat zijn trouwens ook ongeveer de cijfers van Vossen vorig seizoen in PO1: drie goals, twee assists.
Opvallend dit seizoen in de reguliere competitie is de afwezigheid van de concurrentie in de statistieken. Wesley maakte één goal, Diaby (problemen met pubalgie) bleef steken op nul. Ook de flankspelers komen niet tot scoren: fuifbeest Gedoz scoorde beter naast het veld dan erop (één, net als vorig seizoen, in zijn eerste reguliere competitie waren dat er nog vijf) en zit inmiddels terug in Brazilië. Limbombe trof niet raak, Rotariu evenmin en Refaelov breide aan zijn ene strafschopgoal nog één goaltje: thuis tegen Kortrijk, toen hij na blessureleed voor het eerst mocht starten.
Nu, voor Wesley, ook nog steeds maar 20, zijn dat geen uitzonderlijke cijfers. De Braziliaan, ook al niet onbesproken in het Brugse nachtleven, was bij zijn vorige club, Trencin, al geen veelschutter: 6 doelpunten in 18 matchen. Anders is het voor Refaelov en Diaby. De Israëliër maakte vorig jaar nog 5 en het seizoen daarvoor 6 goals in de reguliere competitie, en Diaby eindigde vorig seizoen in zijn eerste jaar Club na 30 matchen met 12 goals.
Geldt voor de Malinees dat een blessure zijn kansen beknotte (hij komt na een operatie dit seizoen ook niet meer in actie), dan is de toestand van Refaelov toch anders. Ook hij miste na een operatie een groot deel van het seizoen, maar inmiddels is hij al terug sinds 25 november. Een maand later werd hij basisspeler, maar op die ene goal na is zijn aanwezigheid in de statistieken (nog twee assists) en het spel beperkt. Misschien brengt de lentestage redding, want nu is het zorgelijk, gezien ook Limbombe out is en Rotariu moeite heeft met het Belgische ritme. Opvallend: Limbombe, Diaby, Refaelov en eerder Gedoz, Vormer, Mechele én Izquierdo werden allemaal genekt door dezelfde blessure: de lastig te genezen pubalgie, het gevolg van een onevenwicht in de spieropbouw.
DOELPUNTENFABRICATIE
Valt er iets te leren uit de manier waarop Club zijn doelpunten maakt? Uiteraard. Bijvoorbeeld dit: dat Club niet (meer) de scoremachine is uit stilstaande fases. Van de 56 goals viel er maar één rechtstreeks (vorige zondag) en twee onrechtstreeks (de afvallende bal ging binnen) uit een corner. Vrije trappen hadden meer succes: Van Rhijn trapte er drie rechtstreeks binnen, Vormer eentje. Slechts één keer leidde een vrije trap vanaf de flank tot een goal: in augustus, bij Kortrijk.
Ruud Vormer, de man die de meeste corners neemt (al wisselt hij geregeld af met Van Rhijn als die op het veld staat) weet dus waar hij op moet trainen, gezien Club toch gemiddeld meer dan een handvol corners per match krijgt. Anderzijds mag Club niet klagen over de inbreng van de Nederlander in de constructie van doelpunten. Vormer was, direct of indirect, als doelpuntenmaker of aanbrenger of betrokkene in de actie, bij 18 goals betrokken. Veel meer dan Hans Vanaken, wiens moeilijker seizoen ook blijkt uit die inbreng (een voet in 8 goals).
Wat blijkt nog? Jelle Vossen maakte 11 van zijn 15 goals met rechts. Haal daar opnieuw de strafschoppen (6, die neem je logischerwijze met je beste voet) uit, dan merk je dat Vossen met links (2), het hoofd (2) of met rechts (5) kan scoren. Anders is dat toch bij José Izquierdo. Als je diens rechtervoet kunt afdekken (7 goals), dan beperk je al sterk zijn rendement (2 goals met links, geen met het hoofd). Ook voor Izquierdo geldt dat zijn rechter zijn beste voet is. Opvallend: de opmerking dat Izquierdo altijd hetzelfde doet als hij scoort (vanaf links vertrekken, naar binnen komen en dan met rechts schieten) klopt niet helemaal. Zeker, de Colombiaan maakte zo drie van zijn negen goals, maar hij ging ook één keer buitenom om op die manier te scoren en trof een paar keer raak bij een ren door het centrum.
En nog dit: door het falen van Refaelov en de aanpassing van Rotariu vliegt Club qua doelpuntenproductie voornamelijk op één vleugel: de linker. Bijna het dubbele (ongeveer 38 procent vs ongeveer 20 procent) van de doelpunten van Club wordt via veldspel vanaf de linkerkant voorbereid, eerder dan vanaf rechts.
DOOR PETER T’KINT – FOTO’S BELGAIMAGE
Op verplaatsing heeft Club Brugge het traditioneel moeilijker, ook weer dit seizoen.