Drama, vreugde en plotse peripetieën lopen als een rode draad doorheen het relaas van zeven Belgische Tourritzeges in eigen land. Een terugblik.

1 De wraak van de Keizer – 24 juni 1963, 2e rit A, Reims-Jambes

Rik Van Looy en de Tour, een passioneel huwelijk is het nooit geweest. Tot 1962 blijft de Keizer van Herentals er zelfs weg. De wedstrijd wordt met landenteams betwist en voor dat wespennest van intriges trekt de alleenheerser van de Rode Brigade zijn neus op.

Zijn eerste ritzege in de Tour behaalt Van Looy zelfs pas in 1963. Ondanks verschillende vergeefse aanvalspogingen heeft hij nog voldoende kracht over om in Jambes afgetekend de sprint te winnen voor André Darrigade en Frans Melckenbeeck. Darrigade dient nog een klacht in – volgens de Fransman heeft Frans Aerenhouts Van Looy “onreglementair gekatapulteerd” – maar dat wordt verworpen wegens een gebrek aan bewijzen. Samen met Eddy Pauwels, die in de eerste rit de gele trui veroverde, mag de Antwerpenaar op het podium. De wankele constructie zakt in elkaar, maar daar maalt Van Looy, die dat jaar zijn eerste en enige groene trui wint, niet om. Darrigade is geklopt. De wraak smaakt zoet.

Het jaar ervoor heeft Dédé de Kempenaar in zijn Herentals immers een van de pijnlijkste nederlagen uit zijn carrière toegediend. Een dag eerder, in Spa, waren de twee sprinters elkaar al in de haren gevlogen. Van Looy sakkerde op de radio dat Darrigade hem gehinderd had, waardoor Rudi Altig met de zege kon gaan lopen.

De volgende ochtend moet Tourbaas Jacques Goddet de Fransman onder een striemend fluitconcert van furieuze Belgische supporters via een sluipweg naar de start in Spa loodsen. Ook Van Looy wil de Springende Bask 185 kilometer verder, op de markt van Herentals, een lesje leren. In de aanloop naar de sprint verliest hij echter zijn goeie positie wanneer hij aan een kruispunt aarzelt welke richting hij moet inslaan – de schuld van een twijfelende rijkswachter. De kopman van Flandria- Faema raakt in extremis weer vooraan, maar finisht na Darrigade, Melckenbeeck en Willy Vannitsen.

’s Namiddags wist de eerzuchtige wereldkampioen de vernedering enigszins uit met overtuigende winst in de ploegentijdrit. Ook de dagen erna geselt hij het peloton, maar een ritzege blijft uit. Wanneer in de elfde etappe naar Pau een motorrijder Van Looy – al dan niet opzettelijk – omverknalt, stapt de Kempenaar met een zwaar geraakte nier uit zijn eerste Tour.

2 De putsch van de Kannibaal – 3 juli 1970, 7e rit A, Valenciennes-Vorst

In drie Rondes van Frankrijk rijdt Eddy Merckx met de gele trui door België, onder meer in 1969 wanneer hij zijn allereerste maillot jaune verovert na winst in de ploegentijdrit in Sint-Pieters-Woluwe, op een boogscheut van zijn ouderlijk huis. Van zijn 34 Tourritzeges wint Merckx er echter slechts één in eigen land. Maar wel eentje met een grote strik errond.

Niemand die op 3 juli 1970, in de voormiddagrit van amper 119 kilometer, een demarrage van de klassementsrenners verwacht, want na de middag staat in Vorst een tijdrit geprogrammeerd. Maar dat is buiten Lucien Van Impe gerekend. Op de Bruine Put, vijftien kilometer voor de finish, demarreert de 23-jarige klimmer. Joseph Bruyère klampt amechtig aan, maar moet passen, waarna zijn kopman en geletruidrager Eddy Merckx de kloof dicht. In de achtergrond spartelen Luis Ocaña en Walter Godefroot tevergeefs tegen.

De Kleine uit Mere blijkt verrassend sterk, maar wanneer Merckx op de lastige Globelaan richting aankomst nog wat harder op de pedalen duwt, moet ook Van Impe het hoofd buigen. Tien seconden na de Faeminokopman bolt hij over de streep, Antoon Houbrechts volgt ruim een minuut later als derde, voor Godefroot.

’s Namiddag gebeurt het ondenkbare. In de 7,2 kilometer lange tijdrit is José Antonio González Linares sneller dan überspecialist Eddy Merckx, die zijn chronorace in de gietende regen moet afwerken, terwijl de Spaanse kampioen ‘droog’ kan rijden. De grootste aller tijden heeft halverwege nochtans drie tellen voorsprong, maar in de spekgladde afdaling, waar Roger De Vlaeminck al zwaar onderuitging, neemt Merckx geen risico’s. En strandt zo op drie seconden van González Linares.

Die ‘nederlaag’ kost hem het absolute record van negen etappezeges in één Tour, want nadat hij al de proloog won, rijdt de Belgische kampioen na die 3e juli nog zes keer als eerste over de finish. In België blijft hij echter op één overwinning steken. In 1975 vindt ter ere van Merckx nochtans de proloog in Charleroi plaats, maar ondanks de steun van koning Boudewijn, die in de volgwagen zit, moet hij op het 6,3 kilometer lange en bochtige parcours zijn meerdere erkennen in Francesco Moser.

Al de dag erna aast Merckx op revanche. De finish van de voormiddagetappe ligt immers aan het Edmond Machtenstadion van RWDM, de toenmalige landskampioen en de favoriete voetbalclub van de Brusselaar. Op de Alsemberg laat hij het peloton ontploffen, maar een agent zendt hem en Van Impe in Molenbeek de verkeerde weg op. Die meters komt Merckx te kort op winnaar Cees Priem. Een voorteken, want ook in het eindklassement eindigt hij, voor het eerst in zijn Tourcarrière, op de tweede plaats, na Bernard Thévenet.

3 De raid van Sercu – 13 juli 1977, 12e rit, Roubaix-Charleroi

Een solo van 177 kilometer met een gemiddelde snelheid van 42,356 kilometer per uur. Een stunt die je van Eddy Merckx zou verwachten, maar het is zijn Fiatploegmaat Patrick Sercu die in 1977 een van de meest memorabele nummers in een Tourrit op Belgische bodem uit de kuiten schudt. Een rassprinter nota bene, die drie jaar eerder in Harelbeke een halve dag de gele trui droeg, drie etappes en de groene trui won, maar zijn raid naar Charleroi nog altijd hoger inschat.

In Roubaix komt de 33-jarige West-Vlaming geprikkeld aan de start. Hij won al wel in Angers, maar moest zich daarna, onder meer wegens een zware val in de tweede rit, vooral met ereplaatsen tevreden stellen. Winnen in Charleroi is dan ook een must. Wanneer meteen na de start een groepje vertrekt met onder meer geletruidrager Didi Thurau, die op de bonificatieseconden in de tussensprint in Doornik aast, schuift Sercu geruisloos mee. Na de sprint zet Thurau zich recht. De Izegemnaar gaat alleen door, slaat meteen een kloof, maar vervloekt zichzelf wanneer zijn voorsprong rond de minuut blijft hangen. In het peloton rijdt de Ti-Raleighploeg immers een stevig tempo. Dichter raken de mannen van Thurau en Jan Raas echter niet. Tot grote frustratie van de Nederlander, die aan Merckx vraagt of Sercu misschien in de volgwagen zit…

Maar wanneer het team van Peter Post de benen stilhoudt, loopt de Fiatrenner vlug uit. Op de Muur van Geraardsbergen bedraagt zijn voorsprong al vijf minuten. Volgend doel: Brussel, waar aan het beursgebouw een premie van honderdduizend frank – het drievoudige van de prijs voor de ritwinnaar – te verdienen valt. Sercu stoomt door, maar dat is niet naar de zin van ploegleider Geminiani, die hem woedend vraagt waar hij naartoe rijdt. “Naar Charleroi, en ik ga winnen”, bijt de West-Vlaming terug.

In zijn eentje doorkruist hij Brussel waar tienduizenden fans hem onder een stralende zon toejuichen. Alleen de organisatoren aan de beurs zijn iets minder enthousiast. De koninklijke premiesprint blijft uit, het speciaal opgezette fotofinishapparaat mogen ze weer opbergen.

Na de passage door de hoofdstad klimt Sercu’s voorsprong tot dertien minuten. En hoewel het traject tot Charleroi op en neer gaat en het peloton daarna het tempo opvoert, houdt de zesdaagsenkoning na 192,5 kilometer nog ruim zes minuten over op Jacques Esclassan en Rik Van Linden. Na de finish vraagt een journalist Sercu waar al die kracht vandaan kwam. “Ik slaap op de kamer met Merckx. Allicht was het zijn invloed…”

4 De (gekochte?) zege van Planckaert – 8 juli 1981, 14e rit, Brussel-Zolder

1981 is de Tour van de oppermachtige Bernard Hinault, maar ook van de herrijzenis van Freddy Maertens. De West-Vlaming mag van sponsor Boule d’Or nochtans eerst niet deelnemen, maar uiteindelijk start hij toch, met twee andere sponsors – Sunair en Sport 80 – omdat Boule d’Or als sigarettenmerk niet mag adverteren in de Tour. Wanneer Maertens in de openingsetappe rond Nice op de eerste bult moet lossen, dreigt een afgang. Lippe klampt echter aan en wint met overmacht de massaspurt. Een toevalstreffer, denken velen, maar daarna volgen nog twee klinkende zeges: in Narbonne en op 8 juli in de voormiddagrit naar Brussel.

Iedereen gaat ervan uit dat Maertens ook na de middag in Zolder, op het circuit van Terlaemen, de handen in de lucht zal steken. Groot is dan ook de verbazing wanneer de 22-jarige Eddy Planckaert, die in de voormiddagetappe nog veertig kilometer in de aanval gereden heeft, sneller sprint dan de ex-wereldkampioen.

Jaren later beweert Maertens echter dat hij die rit verkocht heeft. Hij was naar eigen zeggen razend op zijn ploegmaats, die in de bochtige slotkilometers achteraan het peloton verzeild raakten, waardoor hij geïsoleerd zat. Planckaert ontkent echter nog altijd dat hij voor zijn zege betaald heeft. “Dan moet Freddy nog altijd om zijn geld komen! Ik was toen de snelste.”

In Zolder blijkt dat niet het enige financiële dispuut. Tourbaas Félix Levitan eist na de rit dat de organiserende ‘vzw Ronde van Frankrijk-Limburg’ de resterende 1,38 miljoen Belgische frank die de vereniging nog moet betalen, meteen neertelt. Na een felle discussie komen de organisatoren met 1 miljoen over de brug, de rest – 380.000 frank – willen ze nog even achter de hand houden. Maar dat zint Lévitan niet: “Heren, het is nu 18.25 uur. Jullie hebben exact vijf minuten om te betalen. Zo niet, dan vindt de rit Beringen-Hasselt morgen niet plaats.” Wanneer het stil blijft, dreigt hij opnieuw. “Nog drie minuten of ik las morgen een extra rustdag in.” Waarop de Limburgse organisatoren dan toch afdokken.

Een nieuwe Belgische ritzege verzacht de pijn, want de dag erna wint Freddy Maertens in Hasselt met lengten voorsprong op… Eddy Planckaert. Ook in de slotetappe in Parijs zegeviert Lippe, hij mag er naast eindwinnaar Bernard Hinault met de groene trui pronken.

Máár, even goed hadden de broers Planckaert op de Champs-Élysées de maillot jaune et vert onder elkaar verdeeld. Na de rit in Hasselt rijdt Tourdebutant Eddy met broer Walter naar huis, een geplande opgave met de zware Alpenritten in zicht. Wanneer Lévitan echter met een levenslange schorsing dreigt, crossen de broers in het holst van de nacht vanuit Nevele met de auto naar Mulhouse, de startplaats van de volgende etappe, zo’n zeshonderd kilometer verderop. De Planckaerts werken in Mulhouse de tijdrit af en knijpen een dag later, in de Alpen, de remmen dicht. Mét de glimlach.

5 De blitzkrieg van Indurain – 8 juli 1995, 7e rit, Charleroi-Luik

Ruim een halve eeuw na de Duitsers lanceert ook viervoudig Tourwinnaar Miguel Indurain op weg naar Luik een Ardennenoffensief. Wanneer op de Mont Theux Bruno Thibout aanvalt, gevolgd door onder meer Eric Boyer, Bo Hamburger, Johan Bruyneel en… Lance Armstrong, knalt hij met Laurent Jalabert het gat toe. Op de top, zo’n 25 kilometer voor de finish, versnelt Bruyneel. De toen pas 23-jarige Armstrong probeert tevergeefs tot bij zijn latere ploegleider te fietsen en wordt voorbij gevlamd door Indurain en Boyer. Op de Côte des Forges parkeert ook de Fransman, waarna Indurain en Bruyneel samen naar Luik denderen.

De West-Vlaming krijgt de opdracht om niet over te nemen – kopmannen Laurent Jalabert en Alex Zülle zijn aan het achtervolgen – maar is al blij dat hij de ontketenende Spanjaard kán volgen. “Ik heb twintig kilometer in het spoor van een brommer gereden”, verklaart Bruyneel achteraf. Pas op de Boulevard de la Sauvenière, tot 1989 de aankomstplaats van Luik-Bastenaken-Luik, lost hij Indurains achterwiel en sprint hij naar de zege. Vijftig seconden later eindigt Jesper Skibby als derde voor Jens Heppner, Giovanni Lombardi en Jalabert. Genoeg voor Bruyneel om zijn allereerste gele trui te nemen.

Al op het podium weet de juwelierszoon echter dat hij de dag erna, in de 54 kilometer lange tijdrit van Hoei naar Seraing, het kleinood zal kwijtraken aan Indurain, buiten categorie in het hardrijdersvak. Voortgestuwd door tienduizenden toeschouwers klokt de Izegemnaar een mooie zevende tijd. Weliswaar drie minuten trager dan de Spanjaard, die verrassend genoeg slechts twaalf seconden rapper is dan Bjarne Riis, alias mister zestig procent

Voor andere concurrenten als Tony Rominger, Jevgeni Berzin en Alex Zülle loopt de averij veel hoger op. Van 58 seconden over anderhalve minuut tot zelfs bijna vier minuten. Nog voor de Tour goed en wel begonnen is, heeft Indurain dan al zijn vijfde en laatste eindzege beet.

6 De gloriedag van Wauters – 9 juli 2001, 2e rit, Calais-Antwerpen

Twintig jaar na de twee Limburgse ritaankomsten is de Tour eindelijk weer te gast in Vlaanderen. Met honderdduizenden staan de wielerfans dan ook langs de weg: van in Gijverinkhove, net voorbij de Frans-Belgische grens, tot op Antwerpen Linkeroever. Haast elke Vlaamse renner die zijn stal ruikt, komt in beeld. Nico Mattan rijdt in Gijverinkhove even een podium op en geeft een kus aan vrouw en kinderen, Stive Vermaut groet zijn supporters in Torhout en ook Paul Van Hyfte mag op weg naar Ertvelde even naar familie en vrienden zwaaien.

Dat geintje blijkt het fundament van de beslissende vluchtersgroep, met daarbij vier landgenoten: Van Hyfte, MarcWauters, Rik Verbrugghe en Johan Verstrepen. Ondanks de aanwezigheid van vier Crédit Agricolerenners – Jens Voigt, Bobby Julich, Anthony Morin en Stuart O’Grady – snijdt Wauters met een vinnige demarrage in de slotkilometer iedereen de adem af. Alleen Arnaud Prétot beantwoordt zijn prik, maar de Fransman is in de sprint geen partij voor Wauters, die via de bonificatieseconden ook de gele trui verovert.

Een droomscenario voor de 32-jarige Rabobankrenner die van de stad Antwerpen een diamant ter waarde van één miljoen Belgische frank krijgt en de dag erna in de maillot jaune door zijn Limburg en woonplaats Lummen mag paraderen. In het gehucht Thiewinkel, op nauwelijks een kilometer van zijn ouderlijk huis, houdt Wauters, omstuwd door een legioen supporters en tientallen fotografen en cameraploegen heel even halt bij zijn twee zoontjes en vrouw Krista.

Na de “snelste kus uit zijn leven” zet de wereldvedette-voor-één-dag zijn tocht voort richting Wallonië. Maar Wauters betaalt de rekening voor 23 hectische uren cash op de Mont Theux, de helling waar zes jaar eerder Bruyneel zijn putsch pleegde. Een groep van honderd renners zoeft richting aankomst in Seraing. Zonder Wauters, die ruim zes minuten na winnaar Erik Zabel over de streep bolt. Het geel is hij kwijt, maar de herinnering aan die ene gloriedag staat bij de Soldaat en heel Limburg voor eeuwig in het geheugen gebeiteld.

7 De (groene?) lach van Boonen – 9 juli 2007, 2e rit, Duinkerke-Gent

Na twee dagen in Engeland doorkruist het peloton in de tweede rit van de Tour 2007 weer een mensenzee in West- en Oost-Vlaanderen, op weg naar Gent. Nick Nuyens steelt in Diksmuide even de show door er als laatste Belg te passeren en 250 kilo boter te verdienen, maar al gauw blijkt dat dit de dag van Tom Boonen moet worden.

Een paar kilometer voor de finish valt zijn Quick-Stepploeg vroege vluchters Rubén Pérez, Cédric Hervé en Marcel Sieberg op de nek, maar wanneer Erik Zabel op de Drongensesteenweg tegen Boonens achterwiel knalt, wordt het peloton op drie kilometer voor de streep gedecimeerd. De Kempenaar kan zich rechthouden, waarna negentien renners op de Charles de Kerckhovelaan afstevenen. Op kop het treintje van Quick-Step, met als laatste locomotief Gert Steegmans. Die knalt de hellende aankomst echter zo hard naar boven dat Boonen, die in zijn wiel zit, zich in de laatste meters opricht. Een verbouwereerde Steegmans ziet zijn kopman een eerbetoon maken, steekt zijn handen in de lucht, maar snapt er niks van. Een cadeautje?

Na de finish brandt bij iedereen één vraag op de lippen: heeft Steegmans Boonen verslagen of liet Boonen Steegmans winnen? En is Boonens lach wel gemeend? Of groen, naar de kleur van de trui die hij mag aantrekken? Zonder het woord cadeau in de mond te nemen, laat de Kempenaar echter verstaan dat hij zijn teamgenoot best de zege gunt. Steegmans beweert dan weer niet te weten wie er in zijn wiel zat. Bij Quick-Step doet de vraag er echter niet toe: iedereen is blij en opgelucht.

Althans voor de camera’s, want twee dagen later in Joigny is er van al dat geluk nog weinig sprake. Steegmans verknalt de sprintvoorbereiding voor Boonen, maar eindigt zelf als zesde, twee plaatsen voor zijn kopman, die nog tijdens de sprint een wild wegwerpgebaar maakt. De held van Gent is plots de schlemiel. Gelukkig voor Steegmans wint Boonen twee dagen erna dan toch zijn rit, en steekt die in Parijs ook zijn eerste groene trui op zak. Allicht zal het daar ook bij blijven.

DOOR JONAS CRETEUR – BEELDEN: IMAGEGLOBE

“Heren, het is nu 18.25 uur. Jullie hebben exact vijf minuten om te betalen.”

Tourbaas Félix Levitan

“Ik heb twintig kilometer in het spoor van een brommer gereden.”

Johan Bruyneel over Miguel Indurain

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content