Geflankeerd door zijn twee zonen vierde Joël Bartholomeeussen vorige maand op 46-jarige leeftijd met KFCE Zoersel de promotie naar tweede provinciale. De eenmalige international bijt de spits af in onze driedelige zomerreeks over ex-Rode Duivels met een liefde voor de bal.

De oudere lezer zoekt bij het horen van de naam Joël Bartholomeeussen meer dan waarschijnlijk een associatie met Germinal Ekeren of KV Mechelen, terwijl jongeren hem eerder zullen kennen van de wekelijkse ontmoetingen op een van onze provinciale velden. Komend seizoen treedt de intussen 46-jarige gemeentewerker bij Zoersel met de gelijknamige voetbalclub aan in tweede provinciale, de enige reeks in het Belgische voetbal waar hij nooit eerder speelde. “Toen ik vijf jaar geleden naar Zoersel terugkeerde, had ik niet meer de betrachting om nog in tweede te voetballen. Met Vlimmeren was het me ooit bijna gelukt, maar op het moment dat ik mijn contract tekende, promoveerde de ploeg naar eerste provinciale. Ik koos voor Zoersel om met mijn oudste zoon Mitch, die toen zestien was, samen in de ploeg te spelen. Twee jaar later kwam ook onze Steve erbij en voetbalden we met drie Bartholomeeussens in de eerste ploeg.”

Van linksbuiten naar linksachter

Ex-profvoetballers die op lager niveau aan uitbollen denken, hebben doorgaans een broertje dood aan promotie naar een hogere reeks. Bij Bartholomeeussen valt van die ingesteldheid weinig te bespeuren. De ambitie die hij nog steeds uitstraalt, verraadt de liefde voor het spelletje dat hij al heel zijn leven koestert. “Vandaag krijg je de kans om bij de duiveltjes te beginnen voetballen, maar in mijn tijd mocht je pas op je achtste in competitieverband starten. Als miniem ging ik van Zoersel naar Lierse, waar ik in mijn laatste seizoen met Patrick Goots in de ploeg stond. Ik op linksbuiten, hij in de spits. Ik geloof dat hij dat jaar 45 goals maakte. Toen we beiden de stap konden maken naar de UEFA-junioren, moesten we vertrekken. Het bestuur had net Erwin Vandenbergh voor zestig miljoen Belgische frank ( 150.000 euro, nvdr) verkocht aan Anderlecht, en wilde een nieuwe wind laten waaien door de club. Op zestienjarige leeftijd keerde ik noodgedwongen terug naar Zoersel.

“Ik bleef echter in mijn kinderdroom geloven. Als kleine jongen ging ik met mijn vader naar Zwarte Leeuw in vierde klasse kijken. Ooit in bevordering, op een groot veld met lichten voetballen, dat was mijn doel. Op mijn 21e kwam Germinal Ekeren aankloppen en kon ik voor vier jaar naar derde klasse, dat was de max.

“Germinal werkte met veel gekochte spelers uit lagere afdelingen. Jos Verhaegen haalde onbekende namen als Peter Van Wambeke en Ronny Prins, die toch rendeerden. Op twee jaar tijd stegen we van derde naar eerste klasse. Om op het hoogste niveau mee te kunnen werd er met Ernie Brandts, Eddy Snelders en Jean-Marie Abeels veel ervaring bijgehaald. Dankzij de goede wisselwerking met Tony Herreman, die toen op de back speelde, behield ik mijn plaats op linksbuiten.

“Ik speelde altijd in een aanvallende rol, maar bij Germinal leerde Brandts, die met Nederland in 1978 nog de WK-finale tegen Argentinië speelde, me de knepen van het verdedigen. Hij stond centraal in de defensie en stuurde me voor, tijdens en na de match voortdurend bij.”

Eén keer international

In maart 1991 stonden de Rode Duivels voor twee cruciale duels met het oog op het EK in Zweden het jaar nadien. Tegen Wales en Duitsland was een drie op vier, in het tweepuntensysteem, noodzakelijk om alsnog de kwalificatie af te dwingen. Toenmalig bondscoach Guy Thys beloonde enigszins verrassend de 25-jarige Bartholomeeussen, als linksachter, met zijn eerste selectie. “Ik kan me dat moment nog goed voor de geest halen. We zaten te kaarten op Germinal toen Jos Verhaegen binnenkwam en zei: ‘Joël proficiat, je bent erbij!’ Uitbundig van vreugde was ik niet. Mijn ploegmaat Tony, met wie ik in balans lag, zat aan dezelfde speeltafel en kreeg geen selectie. Voor mij persoonlijk was dat natuurlijk schitterend: een boerke van Zoersel bij de nationale ploeg.

“De kennismaking voelde vreemd aan. Ik was vertrouwd met de eendracht bij Germinal, en plots kom je in een ploeg met verschillende groepjes terecht. Als buitenstaander kreeg je in die periode zeer moeilijk toegang tot de Anderlechtkliek met Marc Degryse, Luc Nilis, Bertrand Crasson en Enzo Scifo. Gelukkig vingen Erik Gerets en Jan Ceulemans de nieuwkomers goed op. Van die mannen ging je spontaan hun schoenen poetsen. Ook bij Lei Clijsters en Michel Preud’homme kon je altijd terecht. Ik weet nog dat Preud’homme naar me toe stapte omdat hij wist van mijn onderhandelingen met KV Mechelen. Hij vroeg me of ik niet liever met Adidasschoenen wilde spelen. Een kort telefoontje met de grote baas was genoeg om dat te regelen.

“Het veld betreden met mijn gloednieuwe schoenen is me nooit gelukt. Thuis tegen Wales bleef ik negentig minuten op de bank en raakten we niet verder dan 1-1. In Duitsland behoorde ik zelfs niet tot de kern. Rudi Völler maakte met een vroege 1-0 een kruis over onze EK-droom. Nadien volgde een overgangsfase. Paul Van Himst kwam in de plaats van Guy Thys en Diadora verving Adidas als kledingsponsor. In de voorbereiding op het WK van 1994 ben ik nog één keer teruggekeerd naar de Duivels voor een fotosessie. Stickers, kopkussens en bedovertrekken, mijn gezicht prijkt overal op.

“Nadien werd ik niet meer opgeroepen. Het vertrek van Thys heeft daar ongetwijfeld een invloed op gehad. Hij woonde vlak bij het stadion in Ekeren en kwam regelmatig naar mijn matchen kijken. Dat deed Van Himst minder, ook niet bij Mechelen. Zelf heb ik nooit op tafel geklopt voor een selectie, daar was ik veel te braaf voor. Ik probeerde altijd voor iedereen goed te doen, maar op het hoogste niveau moet je soms een rotte appel zijn.”

Kaarten voor 100.000 frank

“Wat me altijd zal bijblijven van de nationale ploeg zijn de duizelingwekkende bedragen waarvoor er gekaart werd. Daar schrok ik echt van. Samen met Frank Dauwen, Gunther Hofmans en Lorenzo Staelens speelden we hartenjagen voor tien frank. Als je aan de Anderlechttafel naast je dan iemand hoort roepen: ‘Ik moet van u nog 100.000 frank ( 2500 euro, nvdr) hé’, denk je eerst dat je het verkeerd verstaan hebt.

“Bij Germinal verdiende ik zonder premies minder dan het maandloon van een gemiddelde werkmens, tijdens de maanden juli en augustus had ik bijna niets. Ik kon me toen niet inbeelden dat ik ’s avonds thuiskwam en tegen mijn vrouw moest vertellen dat ik nog 100.000 frank in het krijt stond na een avondje kaarten. In de aanloop naar het WK in Amerika, toen het al over bedragen van 300.000 frank ( 7500 euro, nvdr) ging, hebben ze met Josip Weber zijn voeten gespeeld. Het is achteraf nooit bevestigd, maar ik kan me goed voorstellen wat daar gebeurd is.”

Band met Zoersel

Ook op het toppunt van zijn carrière bleef Bartholomeeussen aan Zoersel verknocht. “Toen mijn oudste zoon vijf werd, begon ik als jeugdtrainer. Omdat ik in die periode bij KV Mechelen speelde, verplichtte de bond mij ieder jaar een aanvraag in te dienen om die dubbele functie te mogen bekleden. Ik was de enige speler die zoiets deed. Ik trainde de jeugdploegen van mijn zonen tot hun zestiende, nadien ben ik bij de junioren blijven hangen. Ondertussen gaat er geen dag voorbij dat ik niet op de club ben. Ik ben speler, jeugdtrainer, onderhoudsman en ik coördineer de nieuwbouw. In september gaat een volledig nieuw voetbalcomplex met vier aangelegde velden in gebruik.

“Ik vind het schitterend voor de werking van een club dat je met eigen jeugd in tweede provinciale kunt spelen. Van de 30 spelers in de kern zijn er 27 afkomstig uit Zoersel. Als je het land afgaat, kom je geen enkele ploeg tegen die dat kan. Iedereen speelt hier voetbal of volleybal ( de mannenploeg van VC Zoersel speelt in de Liga B, nvdr).”

Toekomst

Het ziet er sterk naar uit dat Bartholomeeussen nog zijn hele leven lang bij de neotweedeprovincialer actief zal blijven. Maar hoe lang kan zijn lichaam na bijna veertig jaar voetbal de wekelijkse opeenvolging van wedstrijden nog verteren? “Ooit heb ik één zware blessure opgelopen. Bij Vorselaar brak ik mijn arm op vijf verschillende plaatsen en was ik een half jaar out. Behalve dat had ik nooit iets meer dan een verrekking. Fysiek voel ik me nog goed, maar bij een duurloop hang ik achter aan de groep. De laatste maanden trainde ik bovendien nog nauwelijks. Tijdens de eindronde speel je op zondag en donderdag, terwijl mijn lichaam bijna een week nodig heeft om te recupereren. Op mijn 45e heb ik even aan stoppen gedacht. We speelden onze laatste match van het seizoen op het veld van FC Ekeren, dat leek me een mooi moment om afscheid te nemen.

“Ik heb altijd gezegd dat ik na mijn carrière naar eerste klasse terugkeer als coach, maar zolang ik blijf spelen is dat geen optie. Gunther Hofmans belde me na ieder seizoen met de vraag om de beloften van Beerschot te trainen, maar sinds hij technisch directeur werd bij Antwerp heb ik niets meer van hem gehoord. Ik heb nog wel contact met enkele bestuursleden van KV Mechelen en Lokeren, maar je merkt dat hoe langer je weg bent uit eerste klasse, hoe moeilijker het wordt.”

DOOR DIEDERIK GEYPEN – BEELDEN: JELLE VERMEERSCH

“Ik vond dat schitterend: een boerke van Zoersel bij de nationale ploeg.”

“Op het hoogste niveau moet je soms een rotte appel zijn.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content