De ene speler die aandrong op een promotiepremie, kreeg glimlachend zijn zin. Niemand bij AS Eupen die rekening hield met een promotie naar eerste klasse. Reportage vanuit Duitstalig België.

Nauwelijks zijn de laatste langlaufers uit het stadje verdwenen, of de locals bevolken met een vrolijk gemoed al de eerste terrasjes op de Marktplatz van Eupen. Als Eupen viert, heeft dat met carnaval te maken. Vijf dagen lang is de sfeer uitbundig. Een geluk dat de plaatselijke voetbalclub dat weekend in Luik moet voetballen.

Het gemoedelijke provinciestadje van 15.000 inwoners heeft de allures van een echte hoofdstad en ís dat ook. Hier is in het Rathaus, op de weg naar het twintig kilometer verder gelegen Aken, het parlement van de Duitstalige Gemeenschap gevestigd. Voor de meeste Vlamingen en Nederlanders is Eupen hooguit een korte tussenstop waard op weg naar de Hoge Venen. Voor de 85.000 Duitstalige Belgen is het hun hoofdstad. In 1920 werden de elf gemeenten die de Oostkantons vormen (waarvan twee Franstalige, Malmédy en Waimes, met een Duitssprekende minderheid), door Duitsland als schadevergoeding aan België afgestaan.

Economisch gaat het goed in de regio, nergens in België is de werkloosheid zo laag. De argeloze bezoeker wordt er meteen in zijn eigen taal aangesproken, dríetaligheid is er meer regel dan uitzondering. Net buiten het centrum van Eupen slingert de weg zich omhoog, richting Hoge Venen, Monschau en Malmédy. Halfweg die helling ligt het stadionnetje van derdeprovincialer FC Eupen. Nog geen honderd meter verder bevindt zich in de bocht Am Kehrweg het stadion van AS Eupen, voor het eerst in vijfentwintig jaar weer een tweedeklasser.

AS Eupen is de trots van de achttien bij de KBVB aangesloten Duitstalige clubs. Nochtans is de voertaal er Frans. Trainer Claudy Chauveheid recruteert bij voorkeur uit de voormalige jeugd van Club Luik, waar hij jeugdcoördinator was. Amper twee spelers zijn Duitstalig. Eén komt uit Duitsland, van het naburige Alemania Aachen, en de ander, verdediger Pascal Jost, is de enige Duitstalige Belg in de A-ploeg. Hij komt uit het meer naar het zuiden gelegen Büllingen, richting Sankt Vith, waar Eupen ook fans telt. Ook Virton heeft nog een Duitstalige Belg in de kern. Daarmee zijn de toppers in eigen land geteld. De twee beste Duitstalige Belgen verdienen hun brood in Duitsland : verdediger Mark Keller is slechts invaller bij tweedeklasser Alemania Aachen, maar Bernd Rauw (net als Keller opgegroeid bij Standard) staat vast in de basis bij Bundesligaclub Arminia Bielefeld.

De meeste Duitstalige voetbalclubs vegeteren in provinciale. In de top van de piramide staan Eupen, en verder de vierdeklasser Kelmis en de eersteprovincialer Weywertz. Acht jaar geleden was bevordering ook nog het niveau van Eupen. Sprak de voorzitter toen nog de hoop uit om ooit terug te keren naar tweede, dan voegde hij er wel bescheiden aan toe : “Maar als ik wakker word, weet ik dat dit in feite te hoog gegrepen is voor ons”.

Niet alleen stáát Eupen intussen terug in tweede, het bevindt er zich tot zijn eigen verbazing zelfs op een zucht van de eerste klasse. Met een jong elftal, gemiddeld niet eens 23 jaar oud, zonder bekende namen en nagenoeg zonder profs. Eupen speelt niet het beste voetbal in tweede, maar is fysiek en mentaal heel sterk. Aan het resultaat van de eerste competitiewedstrijd, een gelijkspel uit bij Cercle, ontleende het zoveel zelfvertrouwen dat het doorging op het elan van het voorgaande kampioensjaar. Eigenlijk, vinden kenners, is Eupen hooguit een tiende of twaalfde plaats waard. Maar omdat het zich elke wedstrijd negentig minuten lang helemaal geeft, omdat het nauwelijks schorsingen of blessures oploopt, is het een ploeg waarmee de tegenstander nooit klaar is.

Zijn mooie klassement zet Eupen niet op stelten. Met voetbalsuccessen is men in het stadje altijd rustig omgegaan. Ook de promotie naar tweede bracht stad noch club in vervoering. Toen de spelers na het behalen van de titel in een open wagen door het stadscentrum werden gereden, kwam daar in de plenzende regen nauwelijks volk op af. De stad is best wel trots op de voetbalclub, maar voetbal scoort niet hoog bij een bourgeoismentaliteit. Eupen is behoorlijk welvarend, met een wat verouderde bevolking die bijzonder actief is in het verenigingsleven. “Zet drie Oost-Belgen samen rond een tafel en je hebt een nieuwe vereniging met een voorzitter, een secretaris en een penningmeester”, omschrijft secretaris Joseph Gerkens het. Eupenaren houden van sport, maar doen het liever zelf dan aan de zijlijn toe te kijken.

Dat heeft zo zijn gevolgen. Zo kreeg Eupen voor de verplaatsing naar titelkandidaat Cercle Brugge niet eens één supportersbus gevuld. Ook voor de andere uitwedstrijden raakt die bus maar moeilijk vol, al gingen er vorige week naar Club Luik wél 350 aanhangers mee. Als enige tweedeklasser heeft AS Eupen niet eens een erkende supportersclub. Er wordt nu, zegt de secretaris trots, overwogen om er toch één op te richten.

Lijkt Eupen op de kaart nog een behoorlijk hinterland te hebben (in een straal van veertig kilometer ligt geen enkele andere club uit eerste of tweede klasse), dan valt dat in de praktijk tegen. Uit Duitsland, dat tien kilometer verder ligt, komt immers niemand kijken. De naburige Duitse fan heeft de keuze uit Schalke, Dortmund, Mönchengladbach, Keulen en Alemania Aachen, allemaal op hooguit een uur rijden. Ook het vijftien kilometer verder gelegen Nederland biedt geen perspectief. De fans komen uitsluitend uit de eigen regio, tot en met Sankt Vith en met uitzondering van de Franssprekende Oostkantongemeenten Malmédy, met eersteprovincialer Malmundaria, en Waimes.

Gemiddeld 1400 toeschouwers wonen de thuiswedstrijden van AS Eupen bij. Naar tweedeklassenormen een redelijk aantal, maar ook een vertekend cijfer door de 3000 kijkers die de derbies tegen Club Luik en Visé elk trokken. Sinds nieuwjaar is de gemiddelde opkomst 1000 toeschouwers. Maar ook met de beste recette zit het vernieuwde stadion (6000 plaatsen) nog maar half vol.

Stijgt Eupen straks naar eerste klasse, dan moet het dringend aan zijn infrastructuur sleutelen. De verlichting bijvoorbeeld moet dan sterker, om nog van de trainingsvelden, die er belabberd bij liggen, te zwijgen. Sinds het een restaurant en business-seats heeft, werkt Eupen zijn thuismatchen op zaterdagavond af. Eerst trapte men nog schoorvoetend om kwart voor acht af. Dat liet de bezoekers toe om na de wedstrijd rustig naar huis te rijden, net op tijd om op de Duitse tv-zender ZDF Das Aktuelle Sportstudio te bekijken. Sinds de promotie en het toegenomen zelfbewustzijn is het aanvangsuur verlaat naar acht uur. AS Eupen durft nu de concurrentie met het populaire sportprogramma aan te gaan.

Op administratief vlak toont Eupen zich wél al een paar jaar een eersteklasser. Twee jaar geleden prees de voorzitter van de licentiecommissie, Germain Landsheere, toenmalig derdeklasser AS Eupen voor zijn voorbeeldige licentiedossier. Manfred Theissen, clubmanager sinds 1994 en politiecommissaris in het dagelijkse leven, en secretaris Joseph Gerkens (gepensioneerd leraar en beëdigd stadsgids) maken er elk jaar een erezaak van een waterdicht dossier in te leveren. Bij Eupen begint men het seizoen nooit zonder garanties dat het budget rond is. Theissen : “Starten met een half budget, er van uit gaand dat we de rest wel zullen binnenhalen, doen wij niet.” Daarom zijn de spelers zo graag in Eupen, want buitensporig worden ze er niet betaald. Theissen : “We betalen niet méér dan andere clubs, maar we betálen wel. Dat scheelt. Daarom hebben we zo’n goeie reputatie. Sinds ik hier acht jaar geleden begon, is er niet één speler of ex-speler die nog één euro van ons te goed heeft.”

Alleen Theissens vooraf gemaakte rekensommetje van het te verwachten aantal punten (en te betalen premies), zit fout. Want dat aantal heeft de ploeg nú al binnen. Niet dat het bestuur nu stilletjes hoopt dat de ploeg verder zijn wedstrijden verliest, maar op twee gedachten hinken doet het wel.

Wekelijks meet de club zich, niet zonder succes, met ploegen die elf profs in lijn brengen en werken met een budget dat vaak dubbel zo groot is. Theissen ontkent niet dat Eupen in tweede klasse een budget van 24 miljoen oude Belgische franken (iets meer dan een half miljoen euro) hanteert. Dat is één vijfde van wat doorgaans het minimum voor een eersteklasser wordt genoemd. Alleen al de bankgarantie die eersteklassers vanaf komend seizoen vóór het seizoen zullen moeten geven, bedraagt bijna vier keer zo veel (twee miljoen euro). Theissen : “Dat halen we misschien nog met verhoogde inbreng van sponsors, meer tv-gelden en op zijn minst vijf keer een uitverkocht stadion. Maar ik garandeer u dat Eupen nooit met een budget van 120 miljoen frank zal werken. Over tien jaar moet deze club nog altijd bestaan en een toekomst hebben.”

Dat niemand in Eupen aan eerste klasse dacht, blijkt uit het feit dat maar één speler bij de contractbesprekingen aandrong op een promotiepremie. Die clausule werd hem glimlachend toegestaan. Dé ambitie was immers om rustig het behoud in tweede te verzekeren. Pas nu durft men aarzelend toch al aan de eindronde te denken.

De meeste spelers van Eupen, vaak studenten of leraren, lijken niet geneigd straks hun interessante job te ruilen voor een onzeker profbestaan. Elke eersteklasser moet twintig contractspelers hebben; Eupen heeft er achttien, maar op drie na hebben ze het statuut van niet-amateur. Het meest zorgen maakt de club zich om de ingewikkelde organisatie die er in eerste klasse nodig is naast het veld. Dat Eupen het nu met een minimaal budget runt, komt omdat het enkel teert op vrijwilligers. De promotie naar tweede klasse bracht ook daar verandering in. Sinds dit jaar staat er naast de technische staf en de spelers ook een part-time secretaresse op de loonlijst. Manfred Theissen vreest dat eersteklassevoetbal de club organisatorisch zal overbelasten : “Moet je in geval van promotie full-time mensen in dienst nemen, die je een jaar later als je zakt opnieuw moet ontslaan ?”

Ook het stadion voldoet niet aan de licentievoorwaarden voor eerste klasse, die een minimumcapaciteit van 8000 plaatsen vereisen. Met 500 zitplaatsen heeft Eupen 4500 zitjes te weinig, maar daar maakt het zich niet meteen zorgen over. Voorzitter Dieter Steffens is immers bouwpromotor. Ook de Duitstalige Gemeenschap zal wel een handje toesteken. Zij subsidieert per definitie alle openbare bouwwerken in de stad voor zestig procent van de uitgaven. Eupens burgemeester Elmar Keutgen is niet alleen sportminded, als doelman dwong hij in 1970 mee de promotie af naar tweede klasse. Daarna diende hij zich tevreden te stellen met een plaats als tweede keeper, omdat Eupen bij Alemania Aachen het toenmalige Duitse monument Gerd Prokop binnenhaalde.

Als het eerste klasse wordt, zal Eupen zijn kans wagen, besluit Manfred Theissen. “Dan bekijken we het als een avontuur. Wat in orde moet komen, zullen we in orde brengen. Maar ook niet méér. Wij willen niet de weg opgaan van zoveel andere clubs die zich vergaloppeerden omdat ze begonnen te dromen.” En als Eupen niét promoveert ? “Ook dan zal het dit jaar een formidabel seizoen geweest zijn.”

door Geert Foutré

Als enige tweedeklasser heeft AS Eupen niet eens een erkende supportersclub.

Eupens burgemeester dwong in 1970 als doelman mee de promotie naar tweede klasse af.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content