Tia Hellebaut (39), voormalig olympisch kampioene hoogspringen, is een van de vele Beerschotsupporters die ondanks alle kommer en kwel nooit afhaakten, omdat dat hart nu eenmaal paars kleurt.
‘Tijdens vakanties gingen mijn broer en ik vaak naar onze tante, de zus van mama. Zij gaf les en kon ons in die vakanties dus opvangen terwijl mama werkte. Een neef van haar man is Marc Schaessens. Bij tante zag ik altijd een foto van Marc op de kast staan. Hij debuteerde op zijn zestiende in de eerste ploeg van Beerschot. Ik was toen vijf à zes jaar. De tijd dat tante ons soms ook meenam naar de kust. Daar kwamen we de familie Schaessens weleens tegen – die had ginder een caravan. Marc, altijd met een bal aan de voet, speelde er op hetzelfde grasveld als mijn broer en ik. Maar Marc is tien jaar ouder, dus eigenlijk hotsten we gewoon wat achter hem aan.
‘Enerzijds was er Marc, anderzijds leerde mijn mama mijn stiefvader kennen, ook een hevige Beerschotfan. Zo werd het haast logisch dat ik op het Kiel belandde. Intussen besloot mama zogezegd Antwerpsupporter te worden, om wat tegengewicht te bieden, maar vooral omdat ze hopeloos verliefd was op Ratko Svilar (voormalig doelman op de Bosuil, nvdr). Naar een wedstrijd van Antwerp is ze echter nooit geweest.
‘Ik heb een levenslang abonnement gekregen op het Kiel en ga tegenwoordig nog drie à vier keer per seizoen kijken. Vooral de beleving van de fans spreekt mij daar nog altijd aan. Toen ik vroeger zelf aan topsport deed, was ik daar ook al gevoelig voor. Ik vond het fijn om te merken dat de supporters er bij waren en mee in het verhaal zaten. Dat hielp mij om tot prestaties te komen. In een mager gevuld stadion had ik het altijd veel moeilijker. Dat had niks te maken met een drang om in the picture te staan, wel alles met de energie die kan leven in een stadion. Die op het Kiel grijpt mij aan: de passie, het vuur.
‘Ik herinner me echter ook nog dat ik het als klein meisje raar vond om al die volwassen mannen in het paars zo hard te zien opgaan in een voetbalwedstrijd. In die tijd was ik nog heel verlegen. Die massa, dat geroep en getier maakten grote indruk op mij. Zelfs een beetje beangstigend. Maar ik vond het wel leuk om iemand van mijn familie op het veld te zien. Dan beleef je zo’n match toch anders.
‘Nu is het vooral fijn om Jaric te volgen, het neefje van Marc. En Hernán Losada natuurlijk. Ik ben blij dat hij terug is, want hij is een typische Beerschotspeler, zoals Luciano, de doelman, dat ook was. Dat ligt aan hun flair, denk ik. En toch zijn het heel aimabele gasten. Twee spelers die ook al heel nadrukkelijk hun liefde voor de club uitspraken. Toen Luciano naar Nederland vertrok, wisten we dat zijn hart altijd op het Kiel zou blijven. Beerschotsupporters vinden zoiets heel bijzonder.
‘Toen ik zelf nog aan topsport deed, gaf ik tijdens wedstrijden alles wat ik in me had. Ik zie de Beerschotfans dat ook vaak doen. Ondanks alles wat er gebeurd is, blijven ze hondstrouw. Dat viel mij enorm op bij een van de laatste thuismatchen vóór onze degradatie en ons faillissement in 2013. Het kalf was al half verdronken toen Lierse er diep in de tweede helft 1-3 van maakte. In veel stadions vertrekken de mensen op zo’n moment naar huis, maar op het Kiel bleef iedereen die avond zitten. Ik vond dat schoon. We wisten dat het om zeep was, en toch. Dát tekent de Beerschotsupporters.’
DOOR KRISTOF DE RYCK – FOTO BELGAIMAGE – KRISTOF VAN ACCOM
‘Losada is een typische Beerschotspeler, zoals Luciano.’ – Tia Hellebaut