Thuis tegen Lokeren kan Oostende zich vanavond voor het eerst in zijn geschiedenis plaatsen voor de bekerfinale. Aanvoerder Xavier Luissint maakte onder de leiding van Fred Vanderbiest de opgang vanuit de kelder van de tweede klasse mee. ‘Onze grootste kracht’, zegt hij, ‘is nog altijd het geloof in onszelf.’

Aan de traphal staan voetbalschoentjes van Layan (6) en binnen in het kraaknette appartement trekt een afbeelding van de Eiffeltoren op de deur van de koelkast de aandacht. Xavier Luissint is een Parisien. Drie decennia geleden werd hij in de Franse hoofdstad uit Caraïbische ouders geboren, en op zijn vijftiende vertrok hij er om uit liefde voor het voetbal zijn geluk te beproeven in het gereputeerde opleidingscentrum van AS Saint-Etienne. Tot in de A-kern raakte hij er niet, waarna hij bij Valence AS en daarna bij RC Epernay jarenlang in de derde en de vierde klasse speelde. Tot hij in 2008 na tests in oefenwedstrijden tegen Club Brugge en Zulte Waregem een eenjarig contract afdwong bij de Belgische tweedeklasser KV Oostende. Vorige zomer promoveerde hij met de kustploeg als aanvoerder naar de eerste klasse en nu wenken het behoud én de bekerfinale.

Ben je verrast?

Xavier Luissint: “Ja en neen. Ja, omdat we met 2 op 21 een heel moeilijk begin hadden. Neen, omdat ik ervan overtuigd was dat het zou beteren zodra we aangepast waren aan het niveau.”

Wat was toen het probleem?

“We leden onder een gebrek aan ervaring, aan spelers met eersteklasse-ervaring en aan wat geluk. Daardoor verloren we niet alleen de wedstrijden waarin we slecht speelden, maar ook die waarin we het goed deden. Dat zorgde voor vertrouwensverlies bij de spelers.”

Wat vergde voor jou de grootste aanpassing?

“Het spelritme. Dat ik daar problemen mee kende, was geen verrassing, maar dat het zo lang duurde alvorens ik aangepast was, was dat wel. Ik denk dat het komt omdat ik vijf jaar lang in tweede speelde en mijn lichaam helemaal was ingesteld op het ritme daar. Intussen weeg ik drie à vier kilo minder en rust en recupereer ik iets langer. In de bekerwedstrijd tegen Genk halfweg januari liep ik een kleine contractuur aan de adductoren op en ik maakte bewust niet de fout om te snel weer aan de aftrap te willen staan.”

Wat dachten jullie in het begin: we redden het niet?

“Neen, omdat we op voorhand wisten dat het moeilijk zou worden om ons te redden. Natuurlijk, als je dan ook in de wedstrijden waarin je punten moet pakken geen punten pakt, begin je te twijfelen: kunnen we dat niveau wel aan? Maar we zijn als groep altijd blijven werken en knokken in de overtuiging dat we het zouden kunnen keren. Dan is de nieuwe voorzitter gekomen en die zorgde met Lukaku, Canesin, Wilmet en Berrier meteen voor nieuw bloed. Toen wisten we: nu staan we er niet meer alleen voor, nu is er een sterke man met ambitie die ons kan helpen. Na een tijdje is het werk van in het begin van het seizoen beginnen te renderen, is het vertrouwen teruggekeerd en konden we een serietje neerzetten. Dankzij de spirit die de coach in de groep bracht sinds hij de ploeg drie jaar geleden overnam.”

Hoe ging dat toen?

“De zondag na een nederlaag werd Thierry Pister ontslagen en de maandag stond Fred voor de groep. Dat was verrassend snel. In het begin was het wat moeilijk, omdat een speler die trainer wordt zijn houding moet veranderen, afstand moet nemen en keuzes moet maken. Maar hij liet zich meteen gelden. Als speler al was hij een leider en een motivator, iemand die niet op zijn mond was gevallen en met wie je naar de oorlog kon gaan. Ik vind dat hij die stap vrij makkelijk zette. Al draagt hij ook nog altijd de ziel van een speler in zich.”

Waaruit blijkt dat?

“Uit hoe hij zich in de groep gedraagt. Hij is altijd in de kleedkamer. Hij is de trainer, hij is de aanvoerder, hij doet alles. Elke dag wordt hij een beetje meer trainer, maar nog altijd zou hij het liefst ook nog zelf meespelen.”

Doet hij nog mee op training?

“Dat gebeurt.” (lacht)

Gevaarlijk!

“Niet gevaarlijk, maar hij wil winnen. Hij is al een beetje kalmer geworden, maar hij is en blijft een winnaar. Zo iemand heb je nodig in een ploeg, iemand die die mentaliteit erin brengt. Vier of vijf zulke mannen zou te veel zijn, want dan zou er gevochten worden op training. Maar één zoals hij, dat gaat nog.” (lacht)

Discipline

Wat veranderde er onder zijn leiding?

“Hij vindt discipline heel belangrijk, hij stelde regels op die absoluut gerespecteerd moeten worden, maar daarnaast is er veel vrijheid. Hij is niet iemand die gesloten is. Je kunt met hem discussiëren en tot twee minuten voor de training kan je ook lachen. Op het veld wil hij winnen, maar erbuiten is hij heel correct.”

Jullie waren in tweede helemaal weggezakt.

“Hij is bij de club van nul af aan begonnen. Met een gemiddelde tweedeklasser met heel beperkte middelen speelde hij het eerste jaar de eindronde en het tweede jaar kampioen met vijftien punten voorsprong. Telkens tegen alle verwachtingen in.”

Hoe deed hij dat?

“Hij is erin geslaagd een groep te creëren die zijn waarden erkent en zich in zijn manier van werken kan vinden. Hij kiest spelers die bij zijn persoonlijkheid passen.”

Hoe is zijn manier van werken?

“Zeer georganiseerd, zeer gedisciplineerd, zeer minutieus. We werken veel op fysiek vlak, maar veel met de bal. Veel kleine wedstrijdjes, veel passing, maar alles intensief. Concentratie en intensiteit, dat is wat hij vooral vraagt.”

Is zijn impulsieve coaching niet te belastend?

“Niet echt. Hij is opvliegend, maar wel iemand die altijd achter ons staat. Je komt niet met angst op het veld. Hij geeft ons enorm veel vertrouwen. Spelers voelen dat en appreciëren dat. In de moeilijke momenten is er niemand geweest die zei dat het zijn schuld was. Bij mijn weten toch niet. (lacht) We weten heel duidelijk wat we moeten doen en dat maakt het makkelijk werken. Maar dat maakt ook duidelijk wat je je niet kunt permitteren. Doe je dat wel, dan kan je alleen boos zijn op jezelf. Hij wil winnen, hij is hard, hij is impulsief, maar nadien kan hij het rustig uitleggen en daarmee is het dan ook afgesloten. In het begin was hij veel harder. Toen was het zwart of wit, nu begrijpt hij dat het soms grijs is. Voorheen was hij zeer rechtlijnig, nu weet hij dat hij zijn doel soms beter kan bereiken via een kleine omweg. Hij realiseert zich dat niet alle spelers zijn zoals hij als speler was en dat die een andere benadering vragen. Zijn sterkte is ook dat hij snel leert.” (lacht)

Wat zijn de sleutelwoorden in jullie spelwijze?

“Organisatie en agressiviteit vooral, een beetje op zijn Engels. Dat is de basis van de ploeg van Vanderbiest. Zelfs spelers als Canesin en Berrier moeten zich daarin inpassen. Tackelde Franck Berrier vroeger ook zo? (lacht) En met evenveel plezier? Hier doet hij het met plezier voor de ploeg en het gebeurt vanzelf. Fred vraagt dat niet van hem, het is de groepsgeest die dat teweegbrengt. Wie niet werkt, zal ernaast komen te staan. Dat is onze cultuur. Een winnaarscultuur. We zijn één groep, we doen het collectief. Samen. Van de eerste tot de drieëntwintigste, iedereen heeft hier zijn plaats. Vraag eender wie of hij gelukkig is en het antwoord zal ja zijn, denk ik. Wie minder speelt, wil meer spelen, maar iedereen komt met de glimlach trainen.”

Behalve dan Yohan Brouckaert?

“Er zijn spelers die alle wedstrijden willen spelen en het niet accepteren aan de kant gezet te worden. Vorig seizoen was hij een heel belangrijke speler, een van de beste én een van de leiders. Het is niet makkelijk als zo iemand dan minder speelt. Hij heeft bovendien een beetje het karakter van Fred: heel impulsief én een winnersmentaliteit. De club wou hem houden, maar hij koos ervoor om naar zijn moederclub Moeskroen terug te keren in plaats van zich hier niet op zijn gemak te voelen en misschien de ploeggeest te verstoren. Maar hij is in een goede verstandhouding vertrokken.”

Geen nood bij het KV Oostende van Marck Coucke: er wordt meteen geïnvesteerd in een Zuid-Afrikaanse international.

“Ik zag hier al veel spelers komen en gaan, dat maakt deel uit van het voetbal. Met de komst van die Zuid-Afrikaanse international bouwt de club aan de toekomst.”

Zorgt de nieuwe voorzitter ook voor extra premies?

“Eén of twee keer is dat al gebeurd, maar van mij mag hij dat gerust iedere wedstrijd doen. (lacht) We spelen niet voor de voorzitter, maar voor de ploeg. Het belangrijkste is dat we voelen dat de voorzitter achter ons staat. Vorig seizoen stonden we er helemaal alleen voor.”

Oorlogskreet

Wat gebeurt er in de kleedkamer net voor de ploeg van Fred Vanderbiest het veld op komt?

“Dan vormen we een kring, zegt de coach zijn laatste woorden en lossen we onder aanvoering van de kapitein samen een oorlogskreet.”

Welke oorlogskreet?

“Voor KVO!”

Wat is daarvan de impact?

“Dat geeft vertrouwen aan de ploeg, dat toont dat we één groep zijn en allemaal samen de strijd aangaan. Het is motivatie, het is ploeggeest, alles zit daarin. Iedereen doet mee, alle spelers, de sportieve staf, de medische staf,…”

Kan al dat volk binnen in jullie kleedkamer?

“Ja. De kleedkamer is niet groot, maar iedereen kan erin.”

De infrastructuur is armtierig.

“Als je onze kleedkamers ziet, het oefenveld en de omstandigheden waarin we moeten trainen, dan kan je niet anders dan concluderen: de prestaties die we leveren, zijn een mirakel.”

Speelt dat niet in jullie voordeel? Profiteren jullie niet van die underdogrol?

“Neen, dat is geen voordeel.”

Niemand komt graag naar Oostende, zeker niet in de winter. Kleine kleedkamer, klein veld, zeewind, regen,…

“Pff. In het verleden volstond dat niet om in eerste te blijven. Wij zouden liever betere werkomstandigheden hebben. Wind is vervelend, niemand houdt daarvan, ook Canesin en Berrier niet. Het kleinere veld maakt het soms wel wat makkelijker voor ons. Maar toen we Genk klopten, was er geen wind en geen regen.”

Bijgeloof

Op je dertigste debuteren in eerste en meteen uitzicht op een bekerfinale: hoe beleef jij persoonlijk dit seizoen? Komt er een bus uit Parijs?

“Mijn familie zal ongetwijfeld komen kijken, maar we zijn er nog niet. Lokeren is een hele goeie ploeg, maar in ons voordeel is dat wij thuis spelen. Daarom schat ik de kansen op fiftyfifty. Het wordt moeilijk, maar we hebben er vertrouwen in. We zijn rustig en sereen. Voor mij is dat als een droom. Ik dank veel aan de coach. Hij maakte van mij een aanvoerder en een degelijke eersteklasser.”

In welke mate kan je je in hem terugvinden?

“Onze visie op voetbal is een beetje dezelfde: de agressiviteit, de drift, de winnersmentaliteit. Beiden zijn we geen technische spelers, maar als we op het veld komen, is het om te winnen. We begrijpen elkaar heel goed wat discipline, concentratie en manier van spelen betreft. Ik heb niet zijn karakter, ik ben niet iemand die veel roept, ik probeer een leider te zijn op mijn manier, maar ik ben het vaak eens met wat hij zegt of doet.”

Ben je even bijgelovig als hij?

“Neen. Voor mij is dat minder belangrijk dan voor Fred. Al zou ik ook wel eens dezelfde slip durven dragen.” (lacht)

Hoe zie je de toekomst?

“Ik besef dat het in voetbal opeens voorbij kan zijn. Dat heb ik mij altijd al gerealiseerd. Daarom ben ik na het middelbaar onderwijs ook nog met een universitaire studie begonnen. Economie. Maar mijn motivatie voor voetbal was veel groter en ik ben snel gestopt. In een voetbalcarrière moet het wat meezitten. Van mijn generatie bij Saint-Etienne destijds ben ik de enige die prof is geworden. Maar zonder de promotie van Oostende was ik wellicht nooit in eerste geraakt. Daarom probeer ik nu van elk moment zo veel mogelijk te genieten. En: dit smaakt naar meer. Al etende krijgt men trek, hé. Ik wil die finale halen. Niemand verwacht ons daar, maar wij wel. Zelfs in tweede geloofde niemand in ons. Behalve wijzelf. Dat is de verdienste van Fred: dat hij iedereen kon doen geloven dat we met hard werken en geloof in onszelf kampioen konden worden. Ook nu is dat nog altijd onze grootste kracht.” ?

DOOR CHRISTIAN VANDENABEELE – BEELDEN: KOEN BAUTERS

“In het begin was Vanderbiest veel harder. Toen was het zwart of wit, nu begrijpt hij dat het soms grijs is.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content