Jacques Sys
Jacques Sys Jacques Sys is een Belgische sportjournalist

Georges Leekens moet de Algerijnse nationale ploeg een eigentijds gezicht geven. Maar op de weg naar de reorganisatie liggen veel glibberige kronkels. Monoloog over een avontuurlijke maar aartsmoeilijke ontdekkingsreis.

“Toen ik twee weken geleden met de nationale ploeg naar Oeganda trok,” vertelt Georges Leekens, “had ik bij de federatie de foto’s van de spelers opgevraagd. Dat moest me helpen iedereen te identificeren, de namen eerst proberen te onthouden en ze dan correct uit te spreken. Dat is niet zo evident. Ik kende niemand, ook al omdat zij die in het buitenland spelen deze trip niet mee maakten. Het is kenmerkend voor de manier waarop ik in Algerije van start ben gegaan. Het is in alle opzichten beginnen van nul. Ik wist dat ik een heel moeilijke klus had aanvaard, daarom ook duurde het twee maanden vooraleer ik tekende. Alleen besefte ik niet dat het zó moeilijk zou worden.

“Er is rond de Algerijnse nationale ploeg totaal geen organisatie. We zijn begonnen met de telefoonlijnen weer te openen, met ervoor te zorgen dat de federatie opnieuw per fax bereikbaar is. Ook andere dingen zijn we gaan veranderen. Het secretariaat bijvoorbeeld bestaat uit een ruimte waarin een bureau staat. Voor de rest is er niets, helemaal niets. Zelfs geen werkvrouw om de lokalen te onderhouden. Alles is verwaterd sinds de vorige bondscoach, Madjer, zes maanden geleden werd ontslagen. Een aantal spelers die in het buitenland onder contract staan, wilden niet meer komen. Omdat de verzekering niet in orde was, omdat er op de luchthaven geen vliegtuigtickets klaar lagen en ze het geld zelf moesten voorschieten, omdat er achterstallige betalingen waren, omdat ze een belabberde trainingsaccommodatie aantroffen…

“Al die zaken wil ik veranderen, maar zo’n karwei kan ik onmogelijk alleen klaren. Daarom heb ik ook Stéphane Pauwels meegenomen als een soort van technisch coördinator. Daar stonden ze in het begin van te kijken. Ze zeiden : voor die job kunnen wij hier ook mensen vinden. Maar voor mij was het een strikte voorwaarde om ginder aan de slag te gaan : ik moet kunnen terugvallen op iemand die ik ken. Op termijn moeten er nog meer mensen bijkomen, anders ga je echt dood. Op dit moment ben ik constant planningen aan het opmaken, maar straks moet ik kunnen delegeren. Als je als trainer optimaal wil functioneren, moet je voor een omkadering zorgen die je werking vergemakkelijkt.

“Bij de Rode Duivels heb ik het destijds ervaren : de jobs van bondscoach en technisch directeur zijn niet te combineren. Mensen die geen macht uit handen geven, kunnen op termijn niet goed functioneren. Wel heb ik de vroegere technisch directeur van de Algerijnse ploeg behouden : een man van zeventig jaar, een type Raymond Goethals. Hij kan me helpen het mentaliteitsverschil te overbruggen, want uiteindelijk val ik hier toch zomaar in.”

“Toen ik een week voor de Algerijnse nationale ploeg werkte, is er een personeelslid ontslagen. Dat was iemand die heel vertragend werkte en geen goede wil toonde. Dan moet je keihard zijn. Natuurlijk moet je je in zo’n land aanpassen aan de andere cultuur, maar dat betekent niet dat je moet meegaan in die cultuur. Zij hebben de neiging om alles wat je vraagt, voor zich uit te schuiven. Of om iets niet volledig af te werken. Dan vraag je bijvoorbeeld een televisie en komen ze die na een tijdje ook brengen. Alleen : ze sluiten het toestel niet aan. Dus moet je opnieuw bellen, en zo blijft het allemaal aanmodderen.

Demain is het woord dat je het meest hoort. Dat botst met mijn karakter, ik ben altijd een heel geprogrammeerd persoon geweest. Maar de mensen zijn vriendelijk en enthousiast, daar probeer ik op in te spelen. Ook bij de federatie. Of bij het ministerie van Sport, die ook echt vooruit willen. Ik heb hen gewoon duidelijk gemaakt dat er nieuwe fundamenten gemetseld moeten worden, dat ik in wezen fundamenteel werk ga verrichten, dat er een heel nieuwe structuur in en rond de nationale ploeg moet komen. Ik heb het gevoel dat ze daar open voor staan.

“Naast de organisatorische mankementen is het grootste probleem de slechte staat waarin vrijwel alle velden verkeren. Echt dramatisch. Ze worden slecht onderhouden, onder meer omdat er geen water is. Dat heeft te maken met urbanisatie. En met het feit er er te veel ploegen op die velden spelen. Dat remt de ontwikkeling van het individu. Technisch is het niveau redelijk. Maar techniek is niet met een dribbel een mannetje uitschakelen. Geen techniek aan de bal, maar wel techniek in beweging. Ik kan nog niet beoordelen in hoeverre daarop wordt gewerkt.

“Wel is het me duidelijk dat er door die matige trainingsvoorwaarden tactisch onvoldoende kan worden gewerkt. Terwijl juist dat moet veranderen in het Algerijnse voetbal : het collectief moet boven het individu staan. In Algerije bestaat de eerste klasse uit zestien ploegen. Er zijn geregeld problemen met hooliganisme. Spelers reageren vaak heel emotioneel en dat dreigt dan uit de hand te lopen. Willen ze hogerop komen, dan moeten ze zich leren beheersen. Op een Fransman en een Tunesiër na zijn alle trainers Algerijnen. Het is de bedoeling dat ik met hen ga praten.

“Ik ga ook scoutingwerk verrichten in het land. In het verleden hebben ze hier eens een voetballer afgekeurd omdat hij zogezegd te traag en te plomp was. Hij is dan maar in de Franse nationale ploeg gaan spelen en drukt daar nu nog altijd zijn stempel : Zidedine Zidane. Dat soort dingen moeten natuurlijk vermeden worden, want ik kan je verzekeren : er lopen in Algerije geen Zidane’s, wél voetballers met veel goeie wil.”

“De berg problemen waarmee ik in die drie weken al ben geconfronteerd… dat hou je niet voor mogelijk. Op dit moment moet ik gewoon álles regelen : zelf zorgen dat mijn visum wordt verlengd, zelf constant bellen naar de spelers die zich niet meer beschikbaar wensten te stellen voor de nationale ploeg in de hoop dat ik hen weer over de streep kan trekken, zelf controleren of alle administratieve zaken in orde zijn… Er is nog een verschrikkelijk lange weg te gaan. Maar zo’n ommekeer kan je niet forceren, dat heb ik wel gemerkt.

“De improvisatie neemt de bovenhand op de organisatie, dat zit ingebakken in hun manier van leven. Toen we naar Oeganda moesten, dienden we normaal op woensdagochtend te vertrekken. Uiteindelijk werd dat verschoven naar donderdagnamiddag. Toen we bij het vliegtuig kwamen, bleek het toestel defect te zijn. Zodat we uiteindelijk donderdagavond vertrokken en vrijdagochtend in Oeganda arriveerden. Soms moet je het verstand op nul zetten. En geduld opbrengen. Alleen is geduld nooit mijn grootste eigenschap geweest.

“In Oeganda moesten we om half vijf ’s namiddags spelen. Maar de voorzitter van de Oegandese voetbalbond laste nog gauw een voorwedstrijd in, waarin hij zelf meedeed samen met een aantal plaatselijke vedetten, met als gevolg dat onze partij twee uur later begon. Voor we in het stadion kwamen werden we allemaal gefouilleerd, gewoon tussen de menigte. Je streeft naar veiligheid, maar op hetzelfde moment creëer je onveiligheid. En na die partij vlogen we meteen terug, om zondagochtend in Algerije aan te komen. Twee keer zevenentwintig uur zonder slaap, het zat een week later nog in mijn kleren.

“Het grootste gevaar is dat ze hier meteen resultaten vragen. Er ligt nogal wat druk op mijn schouders. Ik ben hier als een koning binnengehaald, alsof ik het allemaal meteen kan omgooien. Het verwachtingspatroon is hoog. Eén krant heeft geschreven dat ik 22.000 euro per maand verdien, en dat is meteen door de Belgische pers overgenomen. Ik praat niet over geld. Ik zeg alleen maar dat ik elders veel meer had kunnen verdienen. In Dubai bijvoorbeeld, waar ze me het dubbele boden van wat ik nu in Algerije opstrijk.

“Het komt erop aan dat je een bepaald perspectief ziet. Dat is in Algerije wel degelijk het geval. Ze zijn op de wereldranglijst naar de 65ste plaats getuimeld. Dan zijn er twee mogelijkheden : of je probeert weer vooruit te komen, of je blijft gewoon onderaan liggen. Er zijn wel degelijk middelen. De nationale ploeg heeft een grote sponsor : Khalifa, een holding die zowel een bank bezit als een luchtvaartmaatschappij en een televisiestation. Die mensen zijn heel ambitieus.

“De kwalificatie voor het WK van 2006 in Duitsland staat voorop, al zijn er daarvóór ook al een paar andere opdrachten. De Panarabische Spelen, bijvoorbeeld, die in september in Algiers plaatsvinden, maar die wel voorbehouden zijn voor voetballers die voor Algerijnse clubs uitkomen. Dan zijn er de Afrikaanse kampioenschappen van volgend jaar in Tunesië, waarvoor Algerije in een kwalificatiegroep zit met Namibië en Tsjaad. Na twee wedstrijden staan ze nu al met een zes op zes, dat ziet er dus goed uit. Maar mijn werk gaat dus veel verder dan het resultaat op korte termijn. Toen ik bij de Belgische nationale ploeg zat, heb ik erop gewezen dat er nog altijd een probleem was qua communicatie. Je hebt gezien hoe dat onder Robert Waseige is blijven aanslepen.”

“Ik constateer de laatste jaren één zaak : ze komen me alleen maar halen als er problemen zijn. Dat was ook bij Roda JC zo, mijn laatste club, waar ik heel graag heb gewerkt. Ik hou van de Nederlandse mentaliteit, van de directe manier waarop de mensen met elkaar communiceren. Alleen bestond er op een gegeven moment een dispuut omdat ik me niet met het sportieve mocht bemoeien. Dan wordt het natuurlijk moeilijk. Van trainers wordt vaak gevraagd dat ze met een Fiat Uno een Formule 1-wedstrijd rijden. Daar pas ik voor.

“Het heeft me goed gedaan om eens zes maanden met andere dingen bezig te zijn, om wat afstand te nemen en op hetzelfde moment een aantal zaken bij te werken. Maar nu begon het weer te kriebelen. Ik vind niet dat ik me in Algerije ga begraven, de job van bondscoach blijft een speciale aantrekkingskracht op me uitoefenen. Ook al deed het heel raar toen ik in Oeganda het Algerijnse volkslied hoorde, ik zat op de tribune en kreeg een heel apart gevoel. Dat zal nog erger zijn als we op 12 februari tegen België spelen en dan echt als bondscoach van Algerije ga debuteren.

“De voorbije weken liet ik het veldwerk aan mijn twee assistenten. Zelf ging ik vooral wedstrijden volgen in Frankrijk waar nogal wat Algerijnse internationals spelen. Bij Marseille heb je bijvoorbeeld Hamdani, een verdedigende middenvelder en misschien wel de beste speler van Algerije. Er zitten er ook twee bij Manchester City, onder wie Benarbia, een 34-jarige middenvelder die nog de lijnen heeft uitgezet bij Monaco. Hij had het hoofdstuk van de nationale ploeg al afgesloten, maar komt nu wellicht terug.

“Hoe meer spelers er in het buitenland spelen, hoe hoger het niveau van de nationale ploeg, zo simpel is het. Alleen moeten die buitenlanders wel een meerwaarde brengen, anders komen er problemen met degenen die hier spelen. Zo heb ik het tenminste begrepen. Ik ben het gewoon om met dat soort dingen om te gaan, bij de Belgische nationale ploeg had je uiteindelijk ook tegenstellingen tussen Walen en Vlamingen. Op offensief vlak heeft Algerije een goeie ploeg, al ontbreekt het hen aan een specifieke afwerker. Maar het belangrijkste is om iedereen op één lijn te krijgen. En om voor een goeie omkadering te zorgen. In de eerste plaats voor de A-ploeg, de rest moet dan volgen.

“Ik weet heel goed dat het traag zal gaan : als ik er in het eerste jaar in slaag veertig procent van mijn ideeën te verwezenlijken, zal dat heel goed zijn. Ook al omdat je de weg niet kent, je weet niet wie welke macht heeft. Toch heb ik al verkregen dat we altijd in hetzelfde stadion gaan spelen : na de Panarabische Spelen zal dat het nationaal stadion van Algiers zijn. Dat wordt momenteel verbouwd, daarom moeten we voor de wedstrijd tegen België uitwijken. Ik hou van een vaste plaatst, ik wil er niet van horen dat de vriend van een vriend liefst daar wil gaan spelen omdat er politieke belangen meespelen. Dat is een beetje zoals bij ons in het jeugdvoetbal : de ene keer moet er in Waver worden gespeeld, vervolgens in Meulebeke, waar ben je dan mee bezig ? Je moet altijd een vaste haven hebben.”

“Ik woon in Algiers in een bungalow in een bewaakte wijk. Er wordt in de stad enorm veel gecontroleerd. Ik heb een chauffeur die me overal naartoe rijdt. Dat is noodzakelijk. Algiers is een stad van drie miljoen inwoners, ze rijden daar op zijn Turks. Maar een gevoel van onveiligheid heb ik niet. Er wordt me vaak gevraagd naar de problemen die er in het land zijn, maar ik praat daar niet over. Ginder niet en hier niet. Ik heb tijdens mijn allereerste persconferentie in Algiers gezegd : stel me daar geen vragen over. Ik heb er gewoon geen standpunt over, ik wil politiek en sport scheiden. Ik ben in het land om het voetbal vooruit te helpen. Ik wil als het ware mijn ervaring ter beschikking stellen. Lukt dat niet, dan is dat pech voor het Algerijnse voetbal. Maar ook voor mij.

“Ik heb een contract dat vier jaar loopt, tot januari 2007. Maar na twee jaar is het wederzijds opzegbaar. Dat is dus in januari 2005. Tegen dan moet ik een balans kunnen maken : hoe pikken ze het op, hoe word ik gevolgd ? Als ik niets kan veranderen, dan houdt het voor mij op. Zo eerlijk moet je met jezelf wel zijn. Uiteindelijk offer ik veel op om naar ginder te gaan, mijn privé-situatie is niet gemakkelijk, mijn familie blijft in België. Ik wil daar niet over klagen, ik heb ervoor gekozen. Maar ik wil wel een goed werkklimaat en mogelijkheden zien om progressie te maken.

“Algerije is een land in expansie, er is petroleum en gas. Er zijn mogelijkheden, ook in het voetbal. Er is een nieuw bestuur, er is enthousiasme. En bij de bevolking voetbalgekte. Alleen moet je die middelen dus wel gebruiken. En leren dat voetbal veel meer is dan het resultaat van één wedstrijd. Ik ga heel hard werken, maar ik kan niet alleen aan die kar trekken, daarvoor heb ik hulp nodig. Als ik die niet krijg en als ik niet word gevolgd, dan is het beter om te stoppen.”

door Jacques Sys

‘Ze komen me alleen maar halen als er problemen zijn.’

‘Ik scheid politiek en sport. Daarom heb ik geen standpunt over de problemen in Algerije.’

‘Ik wil me aanpassen aan de Algerijnse cultuur, maar ik wil er niet in meegaan.’

‘Ze hebben in Algerije ooit Zidane afgekeurd. Omdat hij te traag en te plomp was.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content