Straks speelt Juventus de finale van de Champions League, precies 30 jaar nadat in Brussel tijdens de finale van de toenmalige Europabeker voor Landskampioenen 39 mensen omkwamen, onder wie vier Belgen. Het verhaal van gewone mensen, die op het verkeerde moment op de verkeerde plaats waren.

Op donderdag 30 mei 1985 om zeven uur ’s ochtends krijgt Harry Crommen bezoek in de kazerne van Jambes bij Namen, waar hij gekazerneerd is als eerste sergeant bij de genietroepen van het Belgisch leger. De man die binnenkomt, snikt: “De Fons, de Fons…”

Meteen weet Harry waar het om gaat. Een paar dagen eerder belde zijn beste vriend, Alfons Bos,hem op. Bos, 35 jaar, gehuwd en vader van twee dochters, had via de vrije radio waar hij werkte twee kaarten gewonnen voor de Europabekerfinale tussen Juventus en Liverpool op de Heizel. “Fons was gepassioneerd door voetbal én evenementen”, zegt Harry, die 30 jaar later in Frankrijk woont. “Hij speelde ooit bij derdeklasser Looi Sport in Tessenderlo, waar hij opgroeide. Later, toen hij in Duitsland gekazerneerd was, had hij een abonnement bij de 1. FC Köln. Fons was overal waar iets gebeurde. Hij was gek op muziek, kon van geen gitaar afblijven en speelde in diverse orkestjes. Die finale in Brussel, daar moest hij natuurlijk ook bij zijn. Uiteindelijk ging ik niet mee: we zouden in Brussel moeten afspreken omdat hij van bij hem thuis in Ramsel vertrok en ik vanuit Jambes. Ik zag dat niet zitten om elkaar in zo’n chaos te treffen – er waren toen nog geen gsm’s. Hij is toen met een vriend uit Ramsel gegaan, die hij kende van de plaatselijke vissersclub. Zijn vrouw Delphine baatte het clubhuis uit.”

Alfons Bos is niet de enige Belg die de finale op de Heizel in de gewone tribunes meemaakt. Vanuit Tielt vertrekt een bus met vijftig voetbalgekke vrienden. Allemaal hebben ze kaartjes voor vak Z. Dat is voorbehouden voor de neutrale Belgische supporters, die zo tussen de Engelse diehards in de vakken X en Y en de hoofdtribune staan, als een soort buffer. Die tickets zijn alleen te koop aan de loketten in Brussel, waar iedereen die zich aanbiedt er, zolang de voorraad strekt, drie kan kopen. Omdat er onvoldoende belangstelling is bij de Belgen én omdat er om kaarten wordt geschreeuwd vanuit Italië, waar de vraag vele malen groter is dan de 14.000 tickets die Juventus mag verdelen, belanden heel wat Juvefans in een vak waar ze niet verwacht werden.

Anonieme Belgen

Het is erg warm die dag. In het centrum van Brussel hangt de weeë geur van alcohol. De Engelse fans zeulen met bakken bier naar het stadion en gooien de lege flesjes achteloos op straat. Het stadion is uitverkocht, alle 58.000 beschikbare plaatsen zijn weg. Tussen de diehard-Liverpoolfans in vakken X en Y en de neutrale Belgen annex Juventussupporters in vak Z hangt slechts een dunne draad. Er staat amper een handvol politiemensen voor de staanplaatsen.

Op het veld wordt, terwijl de sfeer op de onoverdekte staantribunes grimmiger wordt, een voorwedstrijdje gespeeld door de beste Belgische miniemen, jongetjes van elf en twaalf die de wedstrijd van hun leven spelen. De geselecteerden krijgen twee extra kaarten, zodat ze samen met hun ouders na afloop van hun partijtje de finale tussen Juventus en Liverpool kunnen bijwonen. De vader van Serge Sadzo,die toen bij Beerschot speelde, had al kaarten gekocht voor de finale. Misschien heeft de selectie van zijn zoon hen beiden het leven gered, want het waren kaarten voor vak Z. Papa Sadzo verkocht de kaarten door aan een vriend, die met zijn zoon door een gat in het hek kan ontsnappen.

Om 19.15 uur worden de eerste projectielen vanuit het Engelse vak gegooid en dringen de eerste Engelsen door in vak Z. Na een kort oponthoud volgt om 19.24 uur de echte stormloop wanneer de Engelsen zien dat de paar agenten niet ingrijpen. In vak Z breekt paniek uit, een muur stort in. Om 19.27 uur keren de Engelsen naar hun vak terug. Vijf minuten later betreedt een indrukwekkende ordemacht veel te laat de tribunes via het veld, maar de tragedie is geschied. Zevenendertig aanwezigen liggen dood op de grond, honderden worden gewond afgevoerd.

Wanneer in vak Z de paniek losbreekt, rent Alfons Bos naar beneden, om hulp te bieden. Bos’ vriend uit Ramsel struikelt boven en is gewond aan het been. Fons is dood. Harry rijdt de dag na het drama met de kolonel naar Fons’ familie en blijft er de hele dag. “Ze hadden het nieuws net vernomen uit het militair hospitaal in Neder-over-Heembeek. ’s Anderendaags ben ik afscheid gaan nemen van Fons. Het was er een drukte van jewelste. In een hoek lagen de vier Belgische slachtoffers, niemand in de buurt. Fons had een glimlach op zijn gezicht. Op de begrafenis heb ik met drie collega-militairen een erehaag gevormd bij de kist. Een van Fons dochtertjes kwam me vragen of ze mijn doodsprentje kon krijgen. Dat was het laatste contact. U moet weten: Fons was mijn beste vriend. Door hem ben ik in het leger gegaan.”

Ook de voetbalvrienden uit Tielt likken na de charge hun wonden en verzamelen na de wedstrijd op de bus. Met verbijstering hebben ze gezien wat er in hun vak gebeurde. Een paar zijn meegesleurd door de massa, maar geraakten tijdig weg. Bij het tellen blijkt dat twee vrienden ontbreken. Peter Remmerie en Dirk Daeninckx.Peter had een zware voetbreuk, hij werd door een Italiaan uit de massa gesleurd, Dirk blijft dood achter. Thuis zal zijn zwangere vrouw Hilde het vreselijke nieuws vernemen.

Van de omgekomen Belgen valt na de ramp amper nog wat te vernemen. Op de meeste websites wordt de naam van Dirk Daeninckx tot vandaag verkeerd gespeld als ‘Dirk Daenicky’. Rond de andere twee Belgische slachtoffers, Willy Chielens en Jean-Michel Walla blijft het helemaal stil, net als rond de twee omgekomen Fransen Jacques François en Claude Robert en de Noord-Ier Patrick Radcliffe.

Vader en zoon

In Italië verschijnen dagenlang pakkende verhalen van overlevenden en over mensen die niet terugkeerden.

Het jongste slachtoffer, Andrea Casula, is pas elf. Zijn vader Giovanni voert hem mee van Cagliari op Sardinië naar de finale van hun favoriete team. Andrea is een computerdeskundige avant la lettre. Hij heeft een Vic-20 en de toegang tot zijn kinderkamer heeft hij beveiligd met een alarmsysteem dat hij zelf in elkaar heeft geknutseld. Als hij op school goede examens aflegt en Juventus wint de finale, heeft zijn vader hem een Commodore 64 beloofd. Andrea speelt ook voetbal en verzamelt Paniniprentjes. Van het seizoen 1984/85 in de Italiaanse Serie A mist hij er nog twee, dan nog één. Nu zijn vader tickets heeft voor de finale in Brussel, kan zijn geluk niet op.

Eigenlijk zou heel het gezin samen afreizen naar Brussel, ook mama Anna Passino en Andrea’s zus Emanuela. Bedoeling is het voetbal te combineren met vakantie, om in Brussel op 6 juni de huwelijksverjaardag van Giovanni en Anna te vieren. Twee dagen voor de afreis beslist Anna thuis te blijven omdat Emanuela examens heeft. Ze zwaaien de mannen uit.

In Brussel weet Andrea niet waar te kijken. Plots komt er beweging in het vak waar ze staan. Andrea, met zijn 1,46 meter niet groot genoeg om in te schatten wat er gebeurt, klampt zich aan zijn vader vast. Samen worden ze in de massa onder de voet gelopen.

’s Avonds zitten in Cagliari twee vrouwen voor tv. Ze zien de rellen, maar zijn gerustgesteld wanneer de wedstrijd toch wordt afgetrapt. Ook weten ze niet precies in welk vak Giovanni en Andrea zaten. ’s Nachts bellen ze, ongerust, het ministerie van Buitenlandse Zaken. In één moment stort hun hele wereld in.

Otello Lorentini en zijn zoon Roberto (31) komen uit Arrezzo in Toscane. Samen met twee neven van Roberto kopen ze de dag voor het vertrek bij het Italiaanse reisbureau Ciocco Travel uit Bologna vier tickets voor de zittribune. Roberto zou op 29 mei aangesteld worden als arts in het ziekenhuis van Arezzo. Otello, die werkte bij de spoorwegen, heeft net zijn pensioen aangevraagd om tijd te kunnen vrijmaken voor de kinderen van Roberto: Andrea is drie jaar, Stefano een paar maanden. De dag van het vertrek is er een probleem. De tickets voor de tribune zijn er niet. Er zijn wel grijze tickets met als opschrift ‘Blok Z, staanplaatsen/places debout, 300 frank’. Otello laat zijn zoon en diens neven beslissen. Die zeggen: we gaan!

Wanneer de Engelsen een eerste keer chargeren, kan Otello net een steen die naar zijn hoofd geworpen is, ontwijken. Vervolgens struikelt hij omlaag en moet Roberto loslaten. Half verdoofd krabbelt hij recht op het veld en gaat hij in paniek op zoek naar zijn zoon. Een van de neven roept: “Oom, kom snel, Roberto is gewond!” De andere neef probeert mond-op-mondbeademing, maar wanneer Otello bij zijn zoon komt, is die net overleden. Later hoort Otello dat Roberto eerst ontsnapt was, maar terugkeerde om een jongetje te helpen – volgens latere getuigen de kleine Andrea Casullo. Terug thuis in Arezzo bekommert Otello zich om zijn twee kleinkinderen, richt een vereniging op van Italiaanse slachtoffers en stelt zich burgerlijke partij in een proces tegen de Belgische overheden, de Belgische voetbalbond en de UEFA. Vorig jaar overleed hij, moegestreden en nog steeds kapot van verdriet.

Otello is niet de enige die een dood familielid in het stadion moet achterlaten. Nog uit Arezzo zijn vader Antonio en dochter Giuseppina Conti (17) afgereisd. Giuseppina heeft haar vader gesmeekt om haar favoriete club te volgen en Antonio stemde toe omdat de schoolresultaten van Giuseppina erg goed waren. Giuseppina hielp weleens aan de kassa van de Spar, waarvan Antonio eigenaar was. Ze tenniste goed en wilde sportjournalist worden. In vak Z verging het lachen hen. Antonio: “Ik hield mijn dochters hand stevig vast, maar de druk was zo groot dat ik haar moest loslaten. Ik werd meegesleurd en viel. Ik ben verloren, dacht ik.” Toen hij weer bij bewustzijn kwam, ging de radeloze en zelf zwaar gewonde vader op zoek naar zijn dochter, die hij dood aantrof en moest achterlaten omdat hij zelf naar het ziekenhuis afgevoerd werd. Op de begrafenis van Giuseppina ziet Antonio’s gezicht nog zwart van de verwondingen.

Giovacchino Landini (49), gehuwd en vader van twee dochters, vertrok de dinsdagavond voor de wedstrijd vanuit de Piazza Castello in het centrum van Turijn met een van de dertig autobussen, gecharterd door de Juventus Club. Op zak: een biljet voor de sectoren M-N-O bestemd voor de zwart-witte aanhang. In Brussel loopt hij goeie vrienden tegen het lijf. Zij hebben een ticket voor vak Z. “Hij kwam me vragen of hij zijn ticket kon ruilen”, herinnert Piercarlo Perruquet zich, voorzitter van de supportersclub. “Ik heb hem een grijs ticket voor vak Z gegeven in ruil voor zijn kaart.” Die tickets voor vak Z had Perruquet naar eigen zeggen ontvangen van vrienden die lid waren van RSC Anderlecht.

Bruno en zijn zoon Alberto Guarini (21) vliegen met een charter vanuit Brindisi. Er wordt gezongen aan boord. Alberto is geslaagd voor zijn studies, heeft net een plaatselijk tennistoernooi gewonnen en is hopeloos verliefd. Als beloning voor zijn examens vraagt hij zijn vader om samen naar de finale te trekken. Alleen is er een probleem met de kaarten: ze krijgen niet degene die hen beloofd waren. ‘Die van vak Z zijn toch ook goed?’ Tot de paniek losbarst. Bruno: “Toen de Engelsen naar ons toe stormden, vroeg Alberto: papa, waarheen moet ik lopen? Daarna herinner ik me niets meer, behalve dat ik omver geduwd werd en het bewustzijn verloor. Toen ik weer bij bewustzijn kwam, ben ik in paniek op zoek gegaan naar Alberto. Hij lag wat verder, dood. Maar ik was er zelf ook erg aan toe en moest naar het ziekenhuis afgevoerd worden.” Tien jaar lang raakten de ouders van Alberto niets aan op diens kamer. Op een van de tennistrofeeën staat het Juventushoedje dat vader Bruno nog heeft meegenomen toen het naast zijn zoon op het slagveld lag.

Goeie engelbewaarder

Op 1 juni wordt een achtendertigste dode geïdentificeerd. Claudio Zavaroni, een fotograaf uit Reggio Emilia, zou twee dagen na het drama zijn 29e verjaardag vieren. Hij was geen echte voetbalfan en had eigenlijk naar Parijs moeten reizen voor een fotoshoot, maar Zavaroni laat zich door vrienden overhalen om mee te gaan naar Brussel. Een ticket hebben ze niet, wel een afspraak met andere fans voor het Juventusvak. Giovanni Vinsani heeft het kaartje bij voor Zavaroni. Op de afgesproken plek aangekomen, treft Vinsani Zavaroni niet aan. Achteraf blijkt dat hij voor alle zekerheid een ticket ter plaatse kocht, om zeker binnen te geraken. Niet in een veilig vak, maar in vak Z. Pas bij de terugkeer in Italië vernemen ze dat Zavaroni bij de doden is. Giovanni Vinsani heeft dat ene biljet bewaard. “Soms kijk ik er nog eens naar, en denk: dit ticket had Claudio Zavaroni kunnen redden.”

Op 15 augustus zal ook de 31-jarige Italiaan Luigi Pidone overlijden, die sinds 29 mei in coma was. Hij wordt het 39e slachtoffer.

Carla Gonelli (18) heeft een goeie engelbewaarder. Ook zij is ook naar Brussel afgereisd, met haar vader Giancarlo.Bij de bestorming komen ze beiden ten val. De Engelsman John Welsh (27) hoort in vak Z iemand schreeuwen, er steekt een arm uit een berg van lichamen. Hij sleurt met alle macht aan de arm, ziet een meisje dat amper nog leeft en past mond-op-mondbeademing toe. “Toen ik zeker was dat ze nog leefde, heb ik ze naar een ziekenwagen gebracht. Omdat ze onrustig bleef, ben ik meegegaan naar het ziekenhuis.”

In het UZ in Jette valt Carla Gonelli in coma. Wanneer ze twee dagen later wakker wordt, weet ze nog niet dat haar vader de avond niet heeft overleefd. Pas bij aankomst op de luchthaven van Pisa verneemt ze dat nieuws. Een paar weken later ontmoet ze haar reddende engel, die naar Pisa wordt overgevlogen. John Welsh heeft nog andere mensen uit de massa gered. “Ik heb gedaan wat iedereen zou doen. Soms vraag ik me af of ik er niet nog meer had kunnen redden.”

Epiloog

Normaal moet drie dagen na de Europese finale op de Heizel ook de Belgische bekerfinale plaatsvinden, maar Cercle Brugge-Beveren verhuist naar het Astridpark, waar het Cercle van debuterend trainer Georges Leekens na een 1-1-gelijkspel en penalty’s wint.

Op 30 augustus, drie maanden na de ramp, opent het met bloed besmeurde stadion weer de deuren, voor de Memorial Ivo Van Damme. De ingestorte muur is heropgebouwd, er zijn 45.000 tickets verkocht en er zijn ook 3000 agenten aanwezig. De eerste voetbalwedstrijd in het Heizelstadion na de ramp is België-Bulgarije op 29 april 1986. Tickets voor Blok Z zijn niet te krijgen: het heet vanaf dan ‘Noord 1’.

In maart 1990 treedt voor het eerst opnieuw een Italiaanse ploeg op de Heizel aan: AC Milan bezoekt er KV Mechelen, dat om veiligheidsredenen niet Achter de Kazerne mag spelen. Afgevaardigde Paolo Taveggia gaat samen met kapitein Franco Baresi 39 rode rozen leggen aan de voet van het vak. Een minuut stilte of een rouwband, gevraagd door de Italianen, wordt niet toegestaan.

Wanneer het Italiaanse nationale team op Euro 2000 tegen België speelt in het vernieuwde Koning Boudewijnstadion, leggen Paolo Maldini en Antonio Conte in aanwezigheid van de hele Squadra, Belgisch bondsvoorzitter Michel D’Hooghe en Belgisch kapitein Lorenzo Staelens bloemen neer voor de aftrap.

Pas in 2005, twintig jaar na het drama, komt er op de hoek van de hoofdtribune en het voormalige vak Z een monument met de 39 namen van de slachtoffers.

DOOR GEERT FOUTRÉ

Van de omgekomen Belgen valt na de ramp amper nog wat te vernemen.

Het jongste slachtoffer is een jongetje van elf.

Pas in 2005 komt er aan het stadion een monument met de namen van de slachtoffers.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content