‘Vincereinsieme‘ luidde het motto van het Italiaanse Mapeiteam. En ‘samen winnen’ deden Johan Museeuw, Gianluca Bortolami en Andrea Tafi toen ze in 1996 tegelijkertijd, en in die volgorde, hun handen in de lucht staken op de velodroom van Roubaix. Een terugblik.
Wielerseizoen 1995. De nieuwe Mapei-GB-ploeg, een fusie van Mapei-Clas en de Belgische clan van GB-MG (met ploegleider Patrick Lefevere en kopman Johan Museeuw) domineert het Vlaamse voorjaar: Franco Ballerini wint de Omloop, helper Bart Leysen de E3 en Museeuw zijn tweede Ronde van Vlaanderen. In Parijs-Roubaix is het overwicht nog groter: Ballerini behaalt er na een 37 kilometer lange solovlucht eindelijk zijn felbegeerde zege, met dank aan een voorzet van Andrea Tafi en plichtsgetrouwe rugdekking van Gianluca Bortolami en voorál een superieure Museeuw. Nochtans had de Italiaan hem het jaar ervoor in de Ronde belazerd door, ondanks een overeenkomst, de sprint niet aan te trekken voor de Gistelnaar. Wegens een (betere) deal met landgenoot Gianni Bugno, die Museeuw met een millimeter klopte. Een jaar later lijkt dat echter van geen tel meer. Volgens pers en analisten de verdienste van Lefevere, die erin slaagt zijn toppers zonder morren voor elkaar te doen koersen.
Op de ploegvoorstelling, begin 1996, schittert het sterrenensemble van Mapei-GB nog meer, met de ontbolsterde Frank Vandenbroucke en de jonge sprinter Tom Steels. Voor Lefevere is die overvloed aan vedetten geen item: ‘Onze kracht is cohesie en kameraadschap. Mijn job is om dat zo te houden.’ Over zijn ambities is hij even duidelijk: ‘Wij kunnen álles winnen.’
De steile verwachtingen lost Mapei-GB deels in: Lefevere – onder meer via een prototype van de oortjes, toen nog ingebouwd in de helm – en Museeuw – sterker dan ooit nadat hij in de winter twee kilo spieren heeft bijgewonnen – regisseren Steels naar sprintzeges in de Omloop en Gent-Wevelgem, en een sollerende Carlo Bomans naar zijn mooiste triomf ooit, in de E3. Met plezier gedaan, zegt hun kopman: ‘Wat ik voor mijn ploegmaats doe, krijg ik in veelvoud terug.’ Toch neemt het ongeduld van de Belgische pers toe. Die wacht immers op Museeuws eerste seizoenszege, ook omdat in Milaan-Sanremo de ‘samen winnen’-tactiek haperde, niet toevallig zonder Lefevere in de ploegwagen.
Zes Mapei-GB-renners laten in de Primavera een gevaarlijke kopgroep met Max Sciandri en (de latere winnaar) Gabriele Colombo wegrijden op de Cipressa, waarna Museeuws alles-of-nietsaanval op de Poggio te laat komt. Gefrustreerd door het gebrek aan steun van ploegmaat en wereldkampioen Abraham Olano verklaart de Belg na de finish dat er ‘misschien toch beter voor één kopman was gekozen’. Zijn versnelling op de Poggio deed niettemin monden openvallen: ‘Net een bom die ontplofte’, aldus Michele Bartoli.
In een ijzige Brabantse Pijl, een week na Sanremo en daags na de E3 Prijs, explodeert Museeuw opnieuw. Deze keer wél met persoonlijk succes: op de Alsemberg blaast hij medevluchters Edwig Van Hooydonck en Gianluca Pianegonda weg als sneeuwvlokjes. Het is na die race dat Van Hooydonck beslist om, nog voor zijn 30e, te stoppen met koersen. ‘Ik vocht met pijl en boog in een chemische oorlog.’
PECH IN DE RONDE
De volgende zondag start Museeuw als topfavoriet in de Ronde van Vlaanderen, maar net voor de Muur breken vier spaken in zijn wiel. Bijzonder ontgoocheld weigert hij het wiel van Tafi en Ballerini. De winnende vogel, Michele Bartoli (MG-Technogym), is op de Muur immers al gaan vliegen. ‘Ik had er alles op alles willen zetten. Als je dan door pech moet passen, lig je even knock-out’, zucht de Mapei-GB-renner, die desondanks nog als derde eindigde, na de finish.
Ook de dagen erna recht hij fluks weer de rug, gemotiveerder dan ooit voor Parijs-Roubaix. Al bij de ploegvoorstelling in januari vertelt Museeuw dat hij in plaats van een derde Ronde nóg liever voor het eerst de Helleklassieker wil winnen, na het verloren duel met Andrei Tchmil in 1994 en de steun voor Ballerini in 1995. Dat bevestigt vader Eddy: ‘Johan spreekt al een jaar over Roubaix. En nog meer na zijn pech in de Ronde.’
Om eindelijk die eerste kasseisteen te veroveren volgt de Leeuw het recept van monsieur Paris-Roubaix, Roger De Vlaeminck. Na Gent-Wevelgem (208 kilometer) traint hij dik 60 kilometer bij, op vrijdag nog eens 140 kilometer achter de wagen. ‘Roger gaf me zijn schema toen hij pr-man van de ploeg was. Hij won viermaal in Roubaix, en ik heb me nu voorbereid zoals hij indertijd. Een opkikkertje’, vertelt Museeuw in de kranten daags voor de Helletocht. Een andere oppepper krijgt hij door de nieuwste C40s-kasseifiets van constructeur Colnago: met versterkt carbon, een langer kader en een meer vooruitstekende voorvork. De West-Vlaming test het exemplaar op donderdag uit, op een strook in de buurt van woonplaats Gistel, en knikt goedkeurend.
Ook Franco Ballerini krijgt als titelverdediger zo’n speciale kasseifiets en is, ondanks een anonieme Ronde (wegens darmklachten), samen met Museeuw kopman bij Mapei. Tot ergernis van Roger De Vlaeminck: ‘Als de Italiaan hem te vlug af is, vist Johan weer achter het net. Ik heb met Francesco Moser hetzelfde beleefd. Ik wist dat ik moest wegspringen voor Francesco. Johan moet het nu zo aanpakken.’ Museeuw is ook zelf op zijn hoede: ‘Ballerini, Tafi en Bortolami steken in hoogvorm. Als een van hen wegrijdt, kan ik het niet maken hem terug te halen. Niet makkelijk als je denkt te kunnen winnen… Hopelijk verzeil ik niet zo’n situatie.’
Aan de ontbijttafel van La Vieille Ferme, het vaste Mapeihotel waar de bijgelovige Museeuw steevast met boezemvriend Wilfried Peeters op kamer 14 slaapt, predikt Patrick Lefevere bij de tactische meeting niettemin het ‘vincereinsieme‘-motto. Hij legt een vermetel plan voor: het peloton – of wat daarvan overblijft – met de hele ploeg uit elkaar ranselen in Tilloy-les-Marchiennes, op de tweede strook na het Bos van Wallers, 86 kilometer voor de finish. ‘Is dat niet te ver?’, vragen zijn renners. Maar de sportdirecteur is zeker van zijn stuk: ‘Neen, het zal lukken. Die sector is heel lang, de wind zal er op de kant zitten en iedereen hapt na het Bos nog naar adem. Aanvallen is de beste verdediging.’
LOTJE TREKKEN
Bij de start in Compiègne zijn alle ogen weer gericht op Museeuw, die uit bijgeloof een baard van vier dagen draagt. ‘Ik duik de Hel in, ik hoop dat het de hemel wordt’, lacht hij terwijl alle ex-winnaars op het startpodium gehuldigd worden naar aanleiding van de honderdste verjaardag van de Koningin der Klassiekers. Ondanks de voorspelde zon vraagt de West-Vlaming tot drie keer toe of er geen regen in de lucht hangt – tekenen van zenuwen.
Dat blijkt ook tijdens de race, want bij de eerste bevoorrading, na 148 kilometer, glipt de Leeuw al mee in de aanval, met Erik Zabel, Laurent Desbiens en teamgenoot Wilfried Peeters. Niet afgesproken en volgens Museeuw achteraf ‘puur toeval’. Hij rijdt wel niet mee op kop. Peeters, net als Steels gestart met een ‘pothelmoortje’, moet zich tot het Bos van Wallers, zo’n twintig kilometer verder, leegrijden om zijn kopman zonder energieverslindend gewring voorbij de beruchte kasseistrook te loodsen. De opzet lukt, want pas na Arenberg sluit een grote groep aan bij het viertal.
Tijd voor het plan-Lefevere: na een voetzoeker op secteur 12 schieten er nog twintig renners over, en op de volgende kasseien, in Tilloy-les-Marchiennes, droppen zijn renners de zwaarste bom: Bortolami doet het luik open, in zijn spoor vliegen Tafi, Museeuw en Ballerini. Achter hen moet Marco Serpellini lossen. Andrei Tchmil probeert hem aan de andere kant voorbij te rijden, maar wordt door de hevige wind weggeblazen. Ook Vjatsjeslav Jekimov kan de steeds grotere kloof met de vier Mapei-GB-renners niet overbruggen. Roger De Vlaeminck, cocommentator op de BRT, kijkt verbaasd toe: ‘Net alsof er niemand anders meerijdt. De koers is nu al afgelopen.’ ‘Dat wordt lotje trekken straks’, lacht commentator Mark Vanlombeek.
Het plan van Lefevere lukt, boven verwachting zelfs, want die had gerekend op een kopgroep van tien à vijftien renners, geen louter Mapeigekleurd kwartet. Vier worden evenwel kort erna drie, wanneer Ballerini lek rijdt. En ook Museeuws tube loopt leeg, op sector 10, in Orchies. Omdat zijn sportdirecteur, ondanks veel schreeuwen tegen de jury, nog niet tot bij zijn renners is geraakt, wordt de Gistelnaar gedepanneerd door Mavic. Even later geraakt Lefevere wel tot bij hem, waarna Museeuw aan de wagen zijn rem laat controleren. Tot ergernis van koersdirecteur Jean-Marie Leblanc, die na de finish over koersvervalsing spreekt. Maar dat lacht de ploegleider later weg: ‘Johan hing geen honderd meter aan de wagen.’ Groter probleem voor Museeuw: Bortolami en Tafi denderen driftig verder. En dus snelt Lefevere direct naar voren, met een bevel. ‘Wachten!’ – wat de twee ook doen.
In de achtergrond begint een indrukwekkende Ballerini na drie lekke banden aan een inhaalrace: hij knalt Tchmil en Jekimov uit het wiel, alleen Stefano Zanini (Gewiss) kan aansluiten. Het duo nadert tot op een minuut – volgens Ballerini achteraf tot woede van spuwende Vlaamse Museeuwfans – maar dan krijgt de Italiaan marsorders: ‘Stop met achtervolgen!’ Zanini is immers te snel om hem mee tot bij Museeuw en co te loodsen.
DOE HET VOOR SQUINZI
Intussen heeft Lefevere al dottoreGiorgio Squinzi, de grote baas van sponsor Mapei, aan de lijn gekregen. Die viert zijn 25e huwelijksverjaardag en vraagt zijn ploegleider een cadeau: dat de drie Mapeirenners sámen om de zege op de piste zouden sprinten. ‘Dat de beste moge winnen.’ Lefevere gaat akkoord, maar niet met een sprint, ‘want dan zal Museeuw sowieso winnen en zullen de andere twee kwaad zijn omdat ze verloren hebben.’ En dus wordt de volgorde bepaald: 3. Tafi, 2. Bortolami, 1. Museeuw, die als kopman met het grootste palmares op zijn strepen staat en achteraf ook laat merken dat híj de sterkste was. ‘Ik had Andrea en Gianluca makkelijk kunnen lossen – ‘Calma, calma‘ riepen ze zelfs op Carrefour de l’Arbre. Ik deed het echter niet, uit respect voor de sponsor.”
Lefevere paait Bortolami en Tafi met een extra premie, maar toch barsten in de laatste twintig kilometer hevige discussies los. Niet over Museeuws zege, wél over de resterende podiumplaatsen. Tafi’s vrouw Gloria is immers hoogzwanger en de Italiaan wil zijn nakende vaderschap met een tweede stek vieren. Volgens Bortolami is hij echter de betere renner, want hij heeft in 1994 al de Wereldbeker gewonnen.
Het commerciële tv-station Italia 1 slaagt erin de ruzie te capteren – een geluidsfragment dat de zender op maandag uitzendt. Lefevere tegen Bortolami: ‘Je moet Andrea overtuigen om rustig te blijven. Houdt hij zich niet aan wat ik opleg, dan kan hij een ander team zoeken!’ Bortolami tegen Tafi: ‘Andrea, vergeet de deal niet. Probeer niets, Johan moet winnen.’ Tafi: ‘Ik wil niet winnen, ik wil dat jij me tweede laat worden. Maar zelfs dat kan niet.’ Waarop ook Fabrizio Fabbri, de Mapeiploegleider die achter Lefevere in de auto zit, zich mengt: ‘Andrea, fai bravo, doe wat je gezegd wordt, doe het voor dottore Squinzi.’ Wanneer de Italianen echter blijven discussiëren, draait Museeuw zich kwaad om en spelt hij de twee ook de les.
Amper een kilometer later, een nieuwe kink in de kabel: lekke band voor de Belg op de laatste kasseistrook in Hem. Hoewel het instinct van Tafi, bekent hij achteraf, hem gebiedt te demarreren, kan hij zich toch bedwingen. Ook Bortolami houdt de benen stil, waarop Museeuw rap terugkeert en het Mapei-GB-trio gezamenlijk naar Roubaix rijdt, met een enthousiaste Lefevere achter hen. De Roeselarenaar wil zelfs met zijn wagen óp de piste rijden, maar Robert Albrecht, de nieuwe directeur-generaal van sponsor GB die rechts van hem zit, overtuigt hem om geen schorsing te riskeren. En dus parkeert Lefevere zijn auto vlak bij de velodroom, om naar het middenplein te sprinten en er de aankomst te zien.
Gevolgd door Bortolami en Tafi rijdt Museeuw er intussen als eerste de piste op, een strak tempo onderhoudend om niet verrast te worden – je weet nooit. Pas wanneer de Italianen in de laatste bocht naar het rechtgeveerde publiek wuiven is hij helemaal gerustgesteld. In de slotmeters richten de drie Mapei-GB-renners de handen hemelwaarts en wijst Museeuw dankbaar naar zijn ploegmaats. Na de finish schudt eerst Bortolami hem opvallend kort de hand en omhelst de West-Vlaming vervolgens Tafi, terwijl tranen diepe sporen op diens bestofte gezicht trekken.
Op het podium kan de Italiaan alweer lachen, maar Bortolami lijkt een citroen te hebben ingeslikt. Museeuw geniet echter, terwijl hij een vergulde kasseisteen (wegens honderd jaar Parijs-Roubaix) en een open doekje krijgt van ex-winnaars Peter Post, Jan Janssens, Francesco Moser en Bernard Hinault. Roger De Vlaeminck is kritischer: dat er geen koers te zien was, dat Bortolami en Tafi niet bij Museeuw in de ploeg mochten zitten en dat je Parijs-Roubaix niet weggeeft zoals de E3 Prijs. Met als enige verklaring, volgens De Vlaeminck: ‘Geld. Al zou ik, als ik 30 miljoen frank (750.000 euro) per jaar verdiende, allicht hetzelfde doen.’
Ook Jean-Marie Leblanc spuwt zijn gal – ‘Die discussies bezorgen de hele wielersport een slecht imago’ – net als de Italiaanse pers, op maandag. ‘ScandalosaRoubaix‘ en ‘Regalo (geschenk) all’italiana‘ koppen Corriere dello Sport en La Stampa. Tot ergernis van Giorgio Squinzi die het ‘misplaatst patriottisme’ noemt. ‘Men vergeet blijkbaar dat er een Italiaanse ploeg heeft gewonnen. Als men ons op die manier blijft benaderen, zal ik misschien een volledig buitenlands team oprichten.’
WEDERDIENST
De kritiek laat Museeuw koud, hij viert ’s avonds met een etentje in familiekring en kruipt al om elf uur in bed, want een week later wil hij in Luik-Bastenaken-Luik zijn Wereldbekertrui verdedigen. De volgende morgen, nog voor de persconferentie in het Gistelse café Tourmalet, belt hij naar Bortolami en Tafi. ‘Ze hadden slecht geslapen, en hoewel vooral Gianluca het er nog moeilijk mee had, kon hij zich er toch bij neerleggen. ‘Mijn dag komt nog’, zei hij. Bortolami, maar ook Tafi, mogen zeker een wederdienst verwachten, ik ben een man van mijn woord’, belooft Museeuw, vergezeld van Patrick Lefevere, die op zijn beurt Tafi opgemonterd heeft. ‘Ik heb Andrea voorspeld dat hij nog voor het einde van het jaar een grote koers wint, als hij naar mij luistert.’
Vijf maanden later. In Parijs-Brussel rondt de Toscaan een door Lefevere georkestreerde solo van 45 kilometer af, in de rug gedekt door… Museeuw, die tegenaanvallen van Bartoli en Tchmil afblokt en als tweede eindigt na een dolblije Tafi. In de auto van Lefevere zit dan, voor de allereerste keer, Giorgio Squinzi. Bij het zien van zo veel geluk bij zijn landgenoot pinkt de Mapeibaas een traan weg. ‘Vincereinsieme!’ Opnieuw. En deze keer zónder discussie.
DOOR JONAS CRETEUR – FOTO’S REUTERS
‘Ik had Bortolami en Tafi gemakkelijk kunnen lossen. Ik deed het niet uit respect voor de sponsor.’ – JOHAN MUSEEUW