Zijn voetbalmakelaars te vergelijken met impresario’s van artiesten?
Benoît Poelvoorde: “Nogal, ja. Je kunt bijvoorbeeld nooit een goeie relatie hebben met die man, het blijft iemand die tien procent van je salaris afpakt. De dag dat je niks meer opbrengt, geeft hij je een stamp onder je kl… Maar dat maakt van hem nog geen smeerlap, ’t is gewoon zijn beroep.”
Voetbal is niet echt uw ding…
“Het interesseert me niet. Ik heb er niks tegen, ik kijk gewoon niet. De enige sport die me opwindt, is wielrennen. Mensen die van voetbal houden, dat zijn toch speciale karakters, hoor…”
Wat was uw eerste reactie toen Benoît Mariage u die rol aanbood?
“Ik werd al gecontacteerd voor Les Seigneurs (een Franse voetbalfilm van OlivierDahan uit 2012, nvdr), maar daar was ik niet op ingegaan omdat ik dan had moeten leren voetballen en daar ben ik te lui voor. Les rayures du zèbre is anders, hier gaat het niet om het voetbal maar om de randzaken, en met een personage dat me meteen interesseerde.”
De film brengt de harde realiteit van het voetbal in beeld. Verraste die u?
“Heel erg. Ik vond het bij momenten wreed gewelddadig. En het ergste is dat het in werkelijk echt zo schijnt te gaan. Ik heb Serge Trimpont zien werken met twee jonge Afrikanen die hij naar hier had gebracht. Ze zaten op hotel, kwamen in een totaal andere wereld terecht en dat bracht hen helemaal van slag. Serge wist me al snel te vertellen dat de kleinste heel goed kon voetballen maar het niet zou maken omdat hij hier gek zou worden. Hij had gelijk. Hij heeft de jongen moeten terugsturen met de staart tussen de benen. Stel je even in de plaats van de makelaar die hem naar de luchthaven moet brengen. Dat is iets heel anders dan de heenreis! De film illustreert die verschrikkelijke realiteit. Er zit humor in maar de gebeurtenissen zijn tragisch. Een film met ballen!”
Welk gevoel hebt u bij die kleine die alles wou doen om hier een carrière uit te bouwen? Bewondering? Medelijden?
“Je moet heel sterk zijn om er te komen en bovendien heb je niet alles in de hand. Een slechte acteur kan het toch een tijdje uitzingen. Ik ga geen namen noemen, maar ik ken er een paar… In het voetbal zal een klungelaar er nooit komen. Maar het ergste is dat zelfs een groot talent geen garantie is, het hangt van zo veel factoren af. Die Afrikanen komen hier toe, creperen van de kou, spreken de taal niet… Er volgt een natuurlijke selectie en geluk speelt een grote rol. Bovendien is er de angst, de vrees voor de massa. Ik heb eens een aftrap moeten geven in Lens. Gewoon naar de middenstip lopen en tegen de bal trappen. Ik raakte helemaal verkrampt door dat publiek, als een stand-upcomedian die feilloos repeteert in zijn loge, maar totaal blokkeert wanneer hij het podium op stapt.”
Live op het tv-journaal van TF1 komen, voor miljoenen kijkers, is toch meer stresserend?
“Maar neen! Je trekt je daar niks van aan, je ziet die niet! Je ziet juist een paar gasten achter een camera. Bovendien was ik zat. Die schurken hadden me laten drinken. Pas de dag erop realiseerde ik me dat acht miljoen Fransen me hadden gezien. Maar in een stadion, als je daar als een natte krant speelt voor 20.000 mensen die je uitfluiten… Beeld je de angst in van een speler die op het WK een penalty moet nemen en mist! Mocht mij dat gebeuren, ik trok naar de kliniek voor een ander gezicht, liet een snor groeien en trok me terug in Colombia waar niemand me zou komen zoeken.”