Belg, geboren op 1 januari 1983

in Roeselare. 1,76 meter – 73 kg. Profiel: de stille werker.

Pieterjan Monteyne: “Ik ben niet zo voor kakmadammekes. Toen ik Lien op mijn achttiende leerde kennen, zei ze dat ik met een fotomodel moest verkeren. Het cliché van de voetballer en de vamp. Maar ik hou niet van show en mensen met streken. Mijn vrouw vind ik heel mooi in haar eenvoud. Ik apprecieer haar gewoon-zijn en probeer op dezelfde manier door het leven te gaan, ook al ben ik gesteld op wat luxe.

“Bij mij geldt het motto: weinig woorden, eerder daden. Mijn roots, denk ik. West-Vlamingen zijn niet de grote praters, maar staan er als het moet. Ik vind het belangrijk om als mens zo te zijn. Op mij kan je rekenen. Dat is mijn beste eigenschap. Ik hoop ook altijd hetzelfde van de persoon naast mij. Blijkt dat niet het geval, dan kan ik daar enorm ontgoocheld over zijn. Zoiets zet ik moeilijk van me af. Ik heb het thuis altijd zo gezien, mijn ouders geven zich ook volledig op het professionele vlak. Mijn pa werkt in de bank, klopt veel uren, is vaak met zijn job bezig. Als iemand hem ’s avonds belt, staat hij klaar, ook al had hij misschien zin om wat anders te doen. Hard werken is de enige manier om er te komen, dat is het principe in de streek waar ik opgroeide. Ik heb dat overgenomen. Dat zou de filosofie van iedereen moeten zijn. Je krijgt maar zelden iets in de schoot geworpen. Als je honderd procent je best doet, kan niemand achteraf wat zeggen. Als het dan ondanks die inzet toch tegenzit – een slechte match bijvoorbeeld -, vind ik dat enorm spijtig en kan ik daar nog te veel mee bezig zijn.

“Als kind was ik ook al stil. Meestal door iedereen graag gezien, ook dankzij mijn zachte karakter. Lien en ik hebben zelden een hoog oplopende ruzie. Een probleem wordt meestal rustig besproken.

“Rond mijn achttiende was ik nog bedeesder, een heel volgzaam type. Geen slechte kwaliteit, vind ik. Als Marc Degryse mij bij wijze van spreken gevraagd zou hebben om zijn schoenen te poetsen, zou ik dat gedaan hebben. Was er iets waarmee ik niet akkoord ging, dan had ik als directe reflex: ik zal eerst wat afwachten. Ik vind het niet spijtig dat ik mij zo opstelde. Op die leeftijd heb je nog een hele weg af te leggen en dus moet je veel luisteren en rondkijken – wat iets anders is dan met je voeten laten spelen. Iedereen heeft zijn eigen fierheid. Trouwens, als je correct bent tegenover oudere spelers, zullen die je nooit voor de zot houden. Nu ik zelf wat ervaring heb, trek ik rapper mijn mond eens open, omdat je ook die verantwoordelijkheid begint te voelen om de groep mee te dragen. Maar een grote scène moet je van mij nog altijd niet verwachten. Het verschil met de mentaliteit hier is groot. Antwerpenaars voeren graag het woord. Ik ondervond daar weinig problemen mee, kon mij op de voorgrond spélen.

“In vergelijking met mijn broer ben ik geremder, gereserveerder. Hij zal altijd vrank en vrij acteren, dat merk je ook op het veld. Ik speel soms iets te beredeneerd: zou ik nu wel mee naar voren trekken, wat als we de bal verliezen …? Enerzijds is dat een kwaliteit, maar aan de andere kant manen ze mij af en toe aan om wat meer vanuit mijn intuïtie te voetballen.

“Ik geld niet als de man van de ondoordachte beslissingen, maar eens ik een knoop doorgehakt heb, wijk ik daar in principe ook niet meer van af en blik ik daar meestal tevreden op terug. Maar te veel nadenken brengt soms ook twijfel met zich mee.” S

door kristof de ryck

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content