Negentien jaar nog maar en al een beslissende voet in de kwalificatie voor de groepsfase van de Champions League: de opgang van Loïs Openda bij Club Brugge is opmerkelijk. ‘Als ik in de diepte ga, is het altijd gevaarlijk.’
In Kiev was hij tijdens een korte invalbeurt beslissend met een assist en een doelpunt. In Linz stond hij aan de aftrap en kwam het enige doelpunt tot stand na een strafschopovertreding op hem. De optredens van Loïs Openda in de derde voorronde en de play-offs van de Champions League gingen niet onopvallend voorbij en dat stemt de jongeman uiteraard tevreden. Maar hij kijkt niet alleen op het veld snel vooruit: hij wil meer. Hij wil almaar meer spelen, almaar meer scoren en almaar belangrijker zijn, vertelt hij in een gesprek in het Belfius Basecamp van Club Brugge in Knokke.
‘Pas op: ik ben natuurlijk tevreden over het begin van het seizoen’, zegt hij. ‘Ik gaf mij volledig. Dat is wat ik mij voor de seizoensstart tot doel stelde: altijd geconcentreerd zijn en altijd het beste van mezelf geven, doelpunten maken, assists geven en de ploeg maximaal helpen. Ik denk dat ik de ploeg al veel hielp en de ploeg mij ook. Want het is de ploeg die het mij mogelijk maakt om goeie dingen te doen. Voor mij komt het eropaan mijn kwaliteiten in te zetten: mijn snelheid, en er altijd op het goeie moment zijn. Dat ik daarmee al het verschil maakte, is geweldig. Champions League spelen was een jongensdroom en ik ben blij dat ik hier de kans krijg om die waar te maken. Maar het is nog maar het begin. Ik wil in de ploeg blijven en dat is niet gemakkelijk.’
Mijn mama bidt veel voor mij en spreekt veel met mij. Zij is mijn beste vriend.’ Loïs Openda
Ben je niet verrast door je sterke start?
Loïs Openda: ‘Neen, want ik heb vertrouwen in mezelf. Ik was ervan overtuigd dat ik goeie dingen zou doen. Dat zal ik blijven doen.’
In Kiev bleef je opvallend rustig voor doel, rustiger dan vorig seizoen tegen Atlético Madrid en tegen Borussia Dortmund.
Openda: ‘Ja, maar vorig seizoen was mijn eerste jaar bij de profs en als je dan meteen voor zoveel volk moet spelen, is er altijd wat stress. Toen ik tegen Atlético Madrid en Borussia Dortmund kansen miste, was ik heel ontgoocheld in mezelf en werd ik zenuwachtig uit schrik om er nog meer te missen. Daar werkte ik daarna op training veel met de coaches aan, om op mijn kwaliteiten te blijven voetballen en rustig te blijven. Dit seizoen was het mijn doel om te spelen zoals ik het als kind deed. Mijn mama herhaalt het steeds weer: ‘Amuseer je zoals toen je klein was en er zal iets goeds van komen.’ Het gevolg daarvan was dat ik in Kiev scoorde met een plaatsbal.’
Wat veranderde de trainerswissel voor jou?
Openda: ‘Niets. Ik krijg speelminuten en ik grijp de kansen wanneer ik ze moet grijpen. Het zijn alle twee coaches die willen dat we werken. Ivan Leko lanceerde mij vorig seizoen op mijn achttiende en gaf mij veel vertrouwen. Vooral in play-off 1 deed ik het goed, met twee goals tegen Antwerp, één tegen Genk en één tegen Standard, die helaas werd afgekeurd. Mijn bedoeling was dit seizoen te beginnen zoals ik het vorige geëindigd was en dat ben ik nu dus aan het doen. Ook de nieuwe coach weet: als ik in de diepte ga, is het altijd gevaarlijk. Hij zegt dat als ik de bal in de hoek plaats, ik dit seizoen veel meer doelpunten zal maken.’
Je lijkt heel goed geïntegreerd.
Openda: ‘Dat is ook zo. In het begin zat ik wel wat verlegen in mijn hoekje. Ik werd door iedereen goed onthaald, maar ik was wat onder de indruk van jongens die ik kort daarvoor vanuit de tribune kampioen had zien worden. Gelukkig was er Clinton Mata om mij te helpen. Hij is net als ik een Luikenaar en we kenden elkaar. Intussen zijn we als broers voor elkaar. Dit seizoen ben ik nog beter geïntegreerd. Het is perfect nu.’
Hoe voelt het voor een jonge jongen als jij, die als jeugdspeler gratis naar Club Brugge is gekomen, om zich tussen spelers te bewegen die zeven, acht en meer miljoen euro kostten?
Openda: ‘Misschien ben ik intussen zelf ook al twee of drie miljoen waard.’ ( lacht)
Minstens, schatten we.
Openda: ‘Merci. Het doet plezier om dat te horen.’
LUIK
Je was vijftien jaar toen je naar Club Brugge kwam. Was je niet meer tevreden bij Standard?
Openda: ‘Neen, maar dat is verleden tijd en ik ga daar niet meer op terugkomen. Nu ben ik hier en ik ben hier goed. Ik ben naar Club Brugge gekomen omdat ze mij er een goed project presenteerden. Ze stelden doelen voor mij en ik deed er alles aan om die te halen.’
Wie bracht jou hier?
Openda: ‘Dat was mijn vroegere makelaar Franko Iovino – intussen zit ik al lang bij Stijn Francis. Maar vooraf praatte ik daar veel met mijn mama over. Ik ben begonnen bij Othee-Villers op een veldje naast de koeien. ( lacht) Puur om mij te amuseren, niet om iets te bereiken. Beetje bij beetje ben ik geëvolueerd en zo ben ik via FC Liège en Standard vier jaar geleden bij Club Brugge terechtgekomen.’
Na mijn geboorte ben ik een jaar in het ziekenhuis moeten blijven.’ Loïs Openda
Waar komt je liefde voor voetbal vandaan?
Openda: ‘Mijn vijf jaar oudere broer voetbalde. Hij was net als ik krachtig en snel, speelde bij FC Liège en stond in de belangstelling van eersteklassers. Maar we moesten kiezen, omdat mijn mama niet op twee plaatsen tegelijk kon zijn. Hij besliste om mij te laten voortdoen, dus het is dankzij hem dat ik hier nu zit. Zelf werkt hij nu bij Joris Ide, een van de partners van Club Brugge. Ik ben blij dat alles goed gaat voor hem, want hij verdient het. Hij voetbalt nu alleen nog in de tuin en ik kan je verzekeren dat we ons amuseren. Je ziet nog altijd zijn kwaliteiten en zijn liefde voor voetbal. Vroeger speelden we ook altijd in de tuin. Eén tegen één. Eigenlijk lag er al vanaf mijn geboorte een bal bij mij. Ik wou altijd maar voetballen met mijn broer. Telkens ik een bal zag, vroeg ik aan mijn mama om hem te kopen, hoewel er thuis al een stuk of vijftig lagen… ( lacht) Zelfs nu liggen er nog veel in de tuin. Omdat mijn mama zag dat ik dat graag deed, is ze mij bij de club van het dorp gaan inschrijven. Hoe meer ik daar speelde, hoe liever ik het deed en hoe meer ik wou.’ ( wijst op zijn hart)
Hartstocht!
Openda: ‘Ja! Na een tijd zei iedereen tegen mijn mama dat ik een goed spelertje was en zo is ze begonnen te komen kijken. Maar toen wou ik het zodanig goed doen dat ik het slecht deed. Ze zei: ‘Telkens ik kom, speel je slecht, ik zal niet meer komen.’ Maar van zodra het duidelijk was dat ik van voetbal mijn beroep wou maken, is ze weer gekomen om mij te steunen. Mijn mama bidt veel voor mij en spreekt veel met mij. Zij is mijn beste vriend.’
Je papa niet?
Openda: ‘Neen. Ik leef al van klein af alleen met mijn mama. Ik ken mijn vader, hij is van Congolese origine, en als ik hem in Luik op straat tegenkom, zal ik hem wel een goeiedag zeggen, maar eigenlijk is er voor mij altijd alleen maar mijn mama geweest. Zij werkt voor mij en zij regelt alles voor mij. Eigenlijk speelde mijn oudere broer al van heel jonge leeftijd de rol van papa voor mij.’
Zit het voetbal in jullie genen?
Openda: ‘Dat weet ik niet. Ik weet niet of mijn vader ooit voetbalde. Wat ik wel weet, is dat ik na mijn geboorte een jaar in het ziekenhuis ben moeten blijven omdat er een probleem met mijn gezondheid was. Ik leed aan astma. Er was ook een klep in mijn keel die niet werkte en ik moest worden geopereerd. Ze zouden iets in mijn keel steken om beter te kunnen ademen. Maar de dag voor de operatie bleek uit de laatste scan dat die klep het opeens wel deed en dat ik dus toch niet geopereerd moest worden. Mijn moeder herinnert mij daar altijd aan. Zij is heel gelovig en zegt dat mijn kwaliteiten een geschenk van God zijn, dat de Heer ervoor zorgde dat ik genas en mij de kracht gaf om te doen wat ik nu doe. Want de dokter vertelde haar destijds dat ik nooit sport zou kunnen doen, dat ik nooit zou mogen voetballen en zelfs nog geen honderd meter zou kunnen lopen. Terwijl ik nu profvoetballer ben en zelfs een van de snelste. Zelf was mijn moeder trouwens ook heel snel. Zij is van Marokkaanse afkomst, groeide op in de buurt van Parijs en deed vroeger aan atletiek. Mijn broertje van negen, dat ook bij Club speelt, is ook snel, net als mijn zus, die in Brugge op school zit.’
Klopt het dat Paul-José Mpoku bij Standard jouw steun en toeverlaat was?
Openda: ‘ Mpoku is als een grote broer voor mij. Hij nam mij bij Standard onder zijn vleugels en bracht mij naar de training en zo. Zelfs nu spreekt hij nog veel met mij. Hij geeft mij raad en is altijd positief.’
BRUGGE
Hoe beviel jou op vijftienjarige leeftijd het internaatleven op het KTA in Brugge?
Openda: ‘Dat ging niet… Dat was de moeilijkste tijd van mijn leven. Ik was triest omdat ik tijdens de week niet bij mijn familie was en ook voor mijn mama was dat heel moeilijk. Wij zijn een heel hecht gezin en ik miste de vreugde die ik voel wanneer ik bij hen ben. Het gebeurde dat ik de trein naar Luik nam om een uurtje bij mijn mama te kunnen zijn. Zij werkte toen in het station, waar ze aan het loket zat, en zelfs om haar nog maar een halfuur te kunnen zien zou ik op en af gereden hebben. Want dat maakte mij gelukkig. Dat gaf mij een boost, de energie om er weer tegenaan te gaan. Toen ik mijn eerste semiprofcontract tekende, beslisten we daarom om de hele familie te laten afkomen. Sindsdien wonen we allemaal samen in Jabbeke. Dat is belangrijk geweest, want het is mijn familie die mij de raad, de moed en de kracht gaf om te kunnen geraken waar ik nu ben.’
Wie bij Club Brugge zag in die tijd al een potentiële eerste-elftalspeler in jou?
Openda: ‘ Peter Verbeke, die nu bij Gent zit, maar eigenlijk de hele staf van de jeugd, zoals Pascal Demaesschalck en Christophe De Nolf. Zij zijn tenslotte voor mij tot in Luik gekomen en ik voelde dat ze echt op mij rekenden en iets met mij wilden doen.’
Hoe verliep de aanpassing aan de Club Academy?
Openda: ‘Moeilijk.’
Je was naar verluidt een speelvogel.
Openda: ‘Ik amuseer mij graag, dat is zeker waar. Thuis lach ik altijd. Ik geniet ervan om iedereen aan het lachen te brengen, maar ik weet wanneer ik ernstig moet zijn. Zeker in het voetbal, want zoals ik al zei: ik ben daarin almaar hongeriger geworden. Ik bewonderde altijd al Didier Drogba, hij was een voorbeeld voor mij. Mijn mama trok destijds veel geld uit om mij een officieel shirt van Chelsea met zijn rugnummer cadeau te kunnen doen. Nog altijd kijk ik soms naar video’s van hem. Het gemak waarmee hij doelpunten maakte, geeft mij een boost. Dan zeg ik: ik kan dat ook, waarom niet? Ik ben altijd al gefocust geweest op scoren, op mijn snelheid en op mijn lef om mij te tonen. Bij Othee-Villers deed ik ’s ochtends mee met mijn ploegje en in de namiddag met jongens van vier à vijf jaar ouder en ook daar scoorde ik. Ze noemden mij de mascotte.’ ( lacht)
Altijd geconcentreerd zijn en voluit gaan, dat was moeilijk voor mij. Ik heb dat moeten leren.’ Loïs Openda
Wat moest je bij Club Brugge aan jezelf veranderen?
Openda: ‘Mijn manier van werken. Altijd geconcentreerd zijn en altijd voluit gaan, dat was moeilijk voor mij. Ik heb dat moeten leren. Hier is er structuur en respect voor iedereen. Dat was wat ik nodig had. Ik was blij dat ik destijds naar Standard kon, want dat was de club waar ik als kleine jongen van droomde. Toen ik zeven of acht jaar was, nam mijn tante mij eens mee naar een match van Standard en toen zei ik: ‘Op een dag zal ik daar zelf spelen.’ Maar in de tijd dat ik er was, was het er een beetje brouillon, een rommeltje. Maar nogmaals: dat is verleden tijd.’
Welke raad heb je voor straatvoetballertjes die in grootsteden in vergelijke omstandigheden als jij opgroeien en ervan dromen om te slagen?
Openda: ‘In jezelf geloven en altijd maar blijven herhalen: ik moet mij volledig geven, mijn kans komt op een dag wel. Dat is ook de raad die ik mijn broertje geef. Hij zegt: ‘Wanneer ik prof ben, zal ik met of tegen Loïs spelen.’ Dan zeg ik: ‘Wacht, eerst moet je zoals ik werken en moeilijke momenten doormaken.’ Ik bid ook veel. Elke avond voor ik ga slapen en soms ook ’s ochtends. Dan bedank ik de Heer voor alles wat ik meemaak en vraag ik bescherming voor mij, mijn familie en mijn vrienden. Bidden versterkt het geloof in mezelf nog. Net zoals alles wat mijn mama al mijn hele leven voor mij doet.’
Wat is het mooiste geschenk dat je haar kunt geven?
Openda: ‘Altijd lief zijn voor haar, haar kussen en knuffels geven. Maar mij zien slagen maakt haar extra gelukkig. Wanneer ik scoor, weent ze van blijdschap. Haar zoon zien in een stadion waar iedereen zijn naam roept, dat is fantastisch voor haar. Het eerste wat ik doe wanneer ik het veld opkom, is haar zoeken in de tribune. Ik vind haar altijd en op het moment dat er oogcontact is, voel ik een elektroshock door mij heen gaan.’
Liefde!
Openda: ‘Het geeft mijn energie een boost.’
‘Ik wil bekend worden’
We vroegen Sven Vermant (ex-U21-coach), Rudi Cossey (ex-T2) en huidig T1 van Club Brugge Philippe Clement om elk een vraag te stellen aan Loïs Openda.
Vermant wou weten wat volgens hem de belangrijkste stappen zijn die hij zette om te geraken waar hij nu staat.
Openda: ‘Sven Vermant en zijn fysiektrainer … dat was mijn zwaarste aanpassingsperiode! ( lacht) Altijd maar ‘Loïs!’, ‘Loïs!’, ‘Loïs!’ Soms vroeg ik mij af: wat deed ik nu weer fout?! Maar ze wilden gewoon dat ik evolueerde om klaar te zijn voor de eerste ploeg. Uiteindelijk maakten ze mij alleen maar sterker. Ze leerden mij tot het uiterste te gaan, tot je helemaal dood bent… ( lacht) Misschien leerden ze mij ook wel een beetje anders te voetballen, maar ze leerden mij vooral anders te denken. Bij Standard maakte ik vijftig goals per jaar. Ze redeneerden er: Loïs staat voorin, dus trappen we gewoon lange ballen naar hem, want met zijn snelheid zal hij elke keer alleen voor de doel komen. Ook bij Club Brugge ging het in het begin zo gemakkelijk. Maar bij de beloften waren de tegenstanders ouder en beter en leerde ik mij te bevrijden door mij in de opbouw te laten betrekken. Ze zetten er mij soms zelfs op rechts, om betrokken te blijven in het spel, om mee te denken en constant op en af te gaan, om behalve aan te vallen ook mee te verdedigen. Dat is belangrijk geweest om bij de A-kern te kunnen blijven.’
Clement wou weten wat hij verwacht van dit seizoen.
Openda: ‘Wat ik verwacht van dit seizoen? ( lacht) Speelminuten krijgen, het beste van mezelf geven, in vorm zijn en nog meer speelminuten krijgen, om de ploeg te helpen, kampioen te worden, de beker te winnen en succesvol te zijn in de Champions League. Mijn voetbal spelen en rustig blijven, zoals ik aan het doen ben.’
Cossey wou weten wat hij van de verdere toekomst verwacht en of hij geduldig genoeg zal zijn om de juiste stappen te zetten.
Openda: ‘Ja, hoor. Ik kreeg in de jeugd al de kans om naar het buitenland te gaan, maar ik ben hier gebleven om te blijven evolueren. Nu concentreer ik mij alleen op dit seizoen, maar op een dag wil ik naar een nog grotere club gaan. Ik wil bekend worden en ooit proberen op het allerhoogste niveau te spelen.’