Ivan De Witte heeft de voorbije jaren AA Gent uit de rode cijfers gehaald en is momenteel bezig om de Pro League uit het moeras te trekken. Een gesprek over zijn liefde en zijn passie.

De supporters van AA Gent wachten al jaren op de grote sprong voorwaarts. Zelfs Michel Preud’homme kan blauw-wit echter niet meteen bij de top laten aansluiten. Na acht wedstrijden hebben de Buffalo’s een punt minder op zak dan vorig seizoen. Ze scoorden ook één keer minder en incasseerden één treffer meer.

Ivan De Witte: “Ik ben noch ontgoocheld noch dolenthousiast over onze resultaten. Ik heb Michel Preud’homme gezegd dat we een aantal zeer goede wedstrijden hebben gespeeld. Ik denk dan aan de thuismatchen tegen Bergen, Charleroi en Kalmar en het bezoek aan Anderlecht. Daarnaast zaten ook enkele partijen die duidelijk minder waren.

“Ik ben daar niet door teleurgesteld. Ik vreesde vooral dat Michel ontgoocheld zou zijn. We praten echter veel samen. Na vier maanden heb ik meer contact gehad met Michel dan met zijn twee voorgangers samen.

“Het kan voor hem niet gemakkelijk zijn om met deze gang van zaken te leven. Hij heeft immers een bijzonder succesrijke periode achter de rug. We zijn echter met een project op langere termijn bezig en moeten van wedstrijd naar wedstrijd leven. Je kan niet in een paar maanden alles omgooien.”

De korte termijn domineert echter het voetbal?

“Het gevaar schuilt in de reacties van de buitenwereld. De supporters, de sponsors, de pers. Op een bepaald moment moet je punten pakken. Er is deze zomer immers een enorm verwachtingspatroon gecreëerd door de komst van Preud’homme. Niet door ons. Daar wil ik de nadruk op leggen. Op de persvoorstelling heb ik geen voorspellingen gedaan, geen streefplaats genoemd. Het feit dat we de trainer aantrokken die net kampioen was geworden, zette de entourage van de club echter aan het dromen.

“Ik kan alleen beklemtonen dat we aan een project begonnen zijn en dat dit de reden is waarom Michel Preud’homme naar ons wilde komen. We waren dit al eerder van plan, maar door omstandigheden kon het met Georges Leekens of Trond Sollied niet doorgaan.”

Preud’homme heeft het net als Henk Houwaart jaren terug niet makkelijk om Sollied op te volgen?

“Michel heeft een duidelijk beeld van het voetbal. Hij heeft tijd nodig om de spelers gewend te maken aan zijn manier van trainen en hun instelling te veranderen. En er is uiteraard ook het aspect talent.

“We hadden overigens enkele punten meer kunnen pakken, maar dan hadden we afbreuk moeten doen aan onze doelstellingen van mooi en aanvallend voetbal. Uit Moeskroen hadden we wellicht een punt kunnen meebrengen als we de match op slot hadden gegooid, en tegen KV Mechelen hadden we een nederlaag kunnen vermijden. Die punten zouden ons echter niet vooruitgeholpen hebben in ons groeiproces.

“Ons project reikt ook verder dan het eerste elftal. We gaan werk maken van de onderbouw, de jeugdopleiding. Waarom heb je dat niet veel vroeger gedaan, zullen jullie vragen. Heel eenvoudig. We moesten daar niet eens aan denken. We hadden 900 miljoen frank aan opeisbare schulden. Dan kom je niet verder dan een politiek van sauve qui peut.”

Wat neerkomt op telkens weer je beste spelers verkopen?

“Alle middelen waren goed om centen binnen te brengen. Tombola’s, mosselavonden, onderhandelingen met de schuldeisers. We hebben ook het stadion verkocht aan de stad, die alleen de marktwaarde betaalde. Er was geen cent subsidie bij.

“Ik zal jullie vraag voor zijn. Hoe slaagt een club erin 23 miljoen euro schulden te maken? Daar moeten echter de mensen die in het verleden verantwoordelijk waren op antwoorden.”

Stadion

AA Gent lijkt eerder een import-exportbedrijf dan een voetbalclub. In de voorbije vijftien maanden heeft de club 26 spelers aangetrokken en er 32 verkocht.

“Ik betwist die cijfers niet. Overleven was al die jaren onze eerste opdracht. 23 miljoen euro aan gedetecteerde schulden, concludeerden de revisoren. Wat moet je dan doen? Wij hebben inderdaad consequent onze smaakmakers laten vertrekken. Aarst, Mido, Boussoufa. We hadden gewoon geen keuze en zodra de schuldeisers zagen dat ons opzet lukte, werden ze tegemoetkomender. We hebben de problemen definitief opgelost door een nieuw afbetalingsplan af te spreken.”

En nu is de club gezond?

“We hebben nog een restschuld van 2,9 miljoen euro. Te betalen over twintig jaar. Dat mag dus niet meer op het beleid wegen. Vorig seizoen hebben we voor de eerste keer exploitatiewinst gemaakt. Zonder de uitgaande transfers in de balans op te nemen.

“Ik weet dat van AA Gent gezegd wordt dat we altijd hard roepen, maar dat er nooit iets van komt. Misschien is dat wel waar. Wie deze club beoordeelt, moet echter met het verleden rekening houden en beseffen uit welke heikele situatie we komen.

“We moesten de schulden uitvlakken, maar slaagden er desondanks in gemiddeld vierde, vijfde te eindigen in het klassement. Dat is een prestatie als je voortdurend een evenwicht moet zoeken tussen de financiële en sportieve belangen.”

AA Gent is bovendien de eerste club die aan het bouwen is.

“Als ik daar nu goed over nadenk, kan ik alleen concluderen dat ik zeven jaar terug niet goed wist waar ik aan begon. We hadden toen nog een schuld van 20 miljoen euro en een omzet van 6 miljoen euro. Het minste wat je kan zeggen, is dat we aan een riskante onderneming begonnen. We hadden echter geen keuze. Deze stad en deze club hebben nood aan een nieuw stadion.”

Jullie hebben pas de eerste steen gelegd en worden meteen geconfronteerd met de bankencrisis?

“Het maakt het niet gemakkelijker, maar ik verwacht niet dat het een grote rol zal spelen. De financiële plannen zijn zo goed uitgediscussieerd dat de kredietwaardigheid van het project niet wordt aangetast.

“Het nieuwe stadion gaat onze club helpen. In het buitenland heeft een nieuwe thuishaven telkens weer geleid naar een verdubbeling van de toeschouwersaantallen. Dat gaat ook in Gent gebeuren. Dit is de tweede grootste stad van het land. Gent telt 250.000 inwoners en er is ook nog eens een hinterland van 200.000 mensen.

“We werken vandaag met een budget van 11,5 miljoen euro. Eens het nieuwe stadion klaar is, moeten we in drie à vier jaar naar een bedrag tussen 15 en 20 miljoen euro kunnen groeien. Dan gaan we ook geld vinden voor een jeugdopleiding die naam waardig.”

Ja, want het lijkt soms alsof er in Gent sinds Ghellinck en Delmulle geen voetbal-talent meer is opgestaan.

“Met een budget van zes miljoen euro kan je niet ernstig aan jeugdopleiding doen. Er is 1,5 tot 2 miljoen euro nodig om voor goede jeugdtrainers, velden en een medische begeleiding op niveau te zorgen. Met een budget van zes miljoen euro is het economisch onmogelijk dergelijke bedragen te investeren. Wij besteedden 500.000 euro aan de jeugdafdeling. Het is een zwaar woord, maar met dat geld kan je niet veel meer dan wat aanmodderen.

“We praten momenteel met de stad over aparte trainingscomplexen voor het eerste elftal en de jeugd. We hopen daarbij op steun van de Vlaamse regering. Bijvoorbeeld door ondersteuning bij de aanleg van synthetische velden. Als we echt iets voor de jeugd willen doen en hen internationale kansen geven, heeft iedere profclub gedurende vijf jaar een miljoen euro van de overheid nodig.”

Splitsing

AA Gent verwacht van de Vlaamse regering ook een financiële tussenkomst voor het stadion?

“De sleutel voor de toekomst van ons voetbal ligt bij de overheid. Dat klinkt misschien raar en het lijkt een gemakkelijkheidsoplossing, maar het is niet anders. In het buitenland is geen enkel stadion gebouwd zonder een inbreng van de overheid van ten minste 50 procent. We moeten niet geloven dat het in België anders kan. Een club kan dat gewoon niet dragen.

“Het voetbal heeft de hulp van de overheid niet alleen nodig voor de infrastructuur, maar ook voor de opleiding. Ik denk dan niet eens aan geld, maar wie over jeugd praat heeft het ook over onderwijs. Zolang we geen structurele band maken met de overheid, blijven we zwemmen. De maatschappelijke dimensie van het voetbal is overigens groot genoeg om dit te verantwoorden.

“In ons plan voor het nieuwe stadion rekenen we inderdaad op de Vlaamse regering en het geld dat daar aanwezig is. Dit zal gebeuren via een kapitaalsinjectie, dus geen subsidie. Op het geld dat we krijgen, moeten we een stuk rendement geven. Stel dat we een participatie van zes miljoen euro kunnen krijgen.”

We horen dat er acht miljoen euro gereserveerd zou zijn voor AA Gent.

“Ik ben voorzichtig en geef daarom een politiek antwoord. Maar laat ons uitgaan van zes miljoen, dan moeten we daar zo’n vier à vijf procent rendement op geven.”

We hebben het nu over de 50 miljoen euro die de ministers An-ciaux en Van Mechelen ter beschikking stellen. Voorwaarde is echter dat de bond splitst.

“Als voorzitter van een nationale liga denk ik dat we realistisch moeten zijn en dit opzet steunen, omdat het goed is voor het Belgische voetbal. Of we hier gelukkig of ongelukkig mee zijn, is een voorbijgestreefde vraag.

“Het is mijn bedoeling om als voorzitter van de profliga binnenkort met de Franstalige clubs aan tafel te gaan zitten. De Waalse clubs benaderen dit dossier te emotioneel, te principieel, te dogmatisch zelfs, omdat ze het plaatsen in de discussies rond de hervormingen van het land. Ze zouden moeten beseffen dat we er goed aan doen de minimale wijzigingen te aanvaarden om ons te conformeren aan de Belgische staatsstructuur, zonder dat dit ingrijpende gevolgen heeft voor het voetbalbestel.

“Ze hebben een fout idee, omdat het plan hen niet goed is uitgelegd. Zodra ze inzien dat het opzet lang niet zo verregaand is als ze denken, vallen de bezwaren wel weg. Ze vrezen voor de volledige scheiding tussen noord en zuid, maar daar heeft het niets mee te maken. Luciano D’Onofrio stelt terecht dat er in Wallonië geen eisen worden gesteld om de clubs te steunen. Mooi, maar in Vlaanderen zijn er nu eenmaal wel voorwaarden.

“Ik ga ook nog eens met D’Onofrio spreken. We moeten immers erkennen dat we niet meer om Standard heen kunnen. De Rouches zijn een heel belangrijke factor in ons voetbal geworden en dat is te danken aan de intelligentie en de aanpak van Luciano. Standard is de vaandeldrager van ons voetbal geworden.

“We moeten er wel over waken dat het infrastructuurproject geen aanleiding geeft tot competitievervalsing. In het begin vreesde ik dat het de bedoeling was om een beperkt aantal clubs nogmaals te bevoordelen en hen een mijlenverre voorsprong te geven. Er moet een veel breder draagvlak zijn. Elke club moet op zijn niveau de gelegenheid krijgen om zijn stadion op te waarderen.”

Een splitsing zou prof- en amateurclubs veel meer autonomie geven?

“Het is een verstandige zet van bondsvoorzitter François De Keersmaecker om de mensen die in de beheersorganen zitting nemen in eerste instantie parallel te laten lopen. Dat wil zeggen dat dezelfde mensen in het Uitvoerend Comité van de koepel als van de liga’s plaats zullen nemen. We moeten de nieuwe organen niet te vlug en te ongecontroleerd uit elkaar laten lopen. Met deze structuur zal het amateurvoetbal echter meer een eigen koers kunnen varen en dat geldt dan uiteraard ook voor de profliga.

“Er is ook nog de tweede klasse, die bij het betaalde voetbal hoort. We moeten dus vroeg of laat de dialoog met hen heropenen. De tweede klasse heeft zich nogal hardnekkig opgesteld ten opzichte van de veranderingen die wij wilden doorvoeren. De tijd lijkt rijp om de rangen opnieuw te sluiten.”

Kiezen

Ons voetbal lijkt meer dan ooit op een keerpunt te staan. Het is nu of nooit?

“Het is nooit nu of nooit, maar we staan voor een heel belangrijk moment. Het Belgische voetbal heeft een serieuze terugval gekend. De balans oogt niet geweldig. Ook al is er met de nationale ploeg nu toch een klein lichtpuntje. Onze clubs hebben het bijzonder lastig om zich te plaatsen voor de Champions League, al zorgen Standard en Club Brugge in de UEFA Cup ook voor een lichtpuntje. Het beslissingsproces in de bond en de profliga is moeizaam en laat ons ook de affaire- Ye niet vergeten. Onze stadions zijn, vergeleken met het buitenland, om te huilen en de jeugdwerking is, vriendelijk uitgedrukt, niet erg hartverwarmend.

“De kandidatuur voor het WK 2018 brengt echter iets teweeg. Er is een nieuw draagvlak ontstaan. Ook in de politiek is men zich bewust geworden dat er iets moet gebeuren. Als de nood het hoogst is, is de redding nabij. Ik ben een positieve mens en denk dat het dieptepunt voorbij is. België is een voetballand en ik zie, ook al is het nog embryonaal, krachten ontstaan om iets structureel te veranderen. In het voetbal, in de politiek, maar ook in de pers. In plaats van alleen kritiek te geven, groeit de wil om mee te werken aan iets nieuws.

“2018 zorgt onmiskenbaar voor een drive. Het biedboek moet over twee jaar klaar zijn. Laat ons dezelfde deadline nemen om de krachten te bundelen. Ik denk dan niet alleen aan het stadiondossier, maar ook aan de jeugdwerking, de wetgeving.

“We moeten er de eerste vijftien tot twintig jaar niet van dromen naar het niveau van het Spaanse, Italiaanse of Engelse voetbal te klimmen, maar hebben een uitgelezen gelegenheid om weer een positieve sfeer rond ons voetbal te laten ontstaan. Die kans mogen we niet laten voorbijgaan.”

Welke rol is daarbij weggelegd voor Ivan De Witte?

“Daar moet ik nog eens goed over nadenken. Ik heb vroeger wel eens gezegd dat de profliga tijdverlies is. Er werden toen eindeloze gesprekken gevoerd die nergens op uitdraaiden. Intussen heb ik begrepen dat de zo fel bekritiseerde profliga een gigantisch belangrijke rol kan spelen. De profclubs zijn het uithangbord van ons voetbal en hebben financieel een serieuze impact.

“De profliga werkt de laatste tijd efficiënter en doelgerichter, maar we zijn er nog niet. Directeur-generaal Ludwig Sneyers en zijn mensen moeten nog meer bevoegdheden krijgen en we moeten onze capaciteit uitbreiden. Vooral op het commerciële en juridische vlak. Het kan niet dat we op het gebied van wetgeving plots geconfronteerd worden met beslissingen van de regering waar we nooit over geraadpleegd werden.

“Ik zit echter met een dubbel gevoel. Aan de ene kant is dat voetbal een bijzonder boeiende en uitdagende materie. Er zit ongeveer alles in wat de maatschappij te bieden heeft. Anderzijds zijn er heel wat zaken die me afstoten. De politieke spelletjes die gespeeld worden, de schijncultuur.”

Wat bedoel je daarmee?

“De schijnheilige gesprekken die gevoerd worden. In mijn professionele wereld worden de dingen vaak hard en duidelijk gesteld. In het voetbal weet je nooit waar het op staat. Ik voel dat nogal wat mensen zich aangesproken voelen door mijn manier van denken en mijn professionele achtergrond. Maar ik zie ook dat een aantal heerschappen alleen bezig is met hun postje. Dan stel ik me weer de vraag of ik me helemaal in dat wereldje moet storten.

“Ik ga heel goed nadenken over wat ik ga doen. Van AA Gent een excellente club voor de toekomst maken of een bredere rol in de liga of de bond spelen. Een dubbel mandaat is in geen geval aan de orde. Dat is slechts een halve oplossing.

“Het is een te moeilijke evenwichtsoefening. Mijn club heeft er meermaals onder geleden. Zoals in de discussie over de tv-rechten. Anderlecht en AA Gent hebben toen toegevingen gedaan. Sporting omdat het wilde bijdragen aan de competitiehervorming, ik omdat op die manier een oplossing haalbaar werd. Ik ga in ieder geval binnen de zes maanden een beslissing nemen.”

U gaat dus kiezen tussen de bond en AA Gent?

“Ik zou het zelf iets minder duidelijk gesteld hebben. Maar het is in ieder geval of, of en niet meer en, en.” S

door françois colin & jacques sys – beeld: jelle vermeersch

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content