Zelden hing er in een voetbalstadion zo’n beklemmende stilte als vorige zaterdagavond toen de spelers van Club Brugge met een levensgroot fotospandoek van de overleden François Sterchele rond het veld stapten en twee keer een minuut stilte hielden. Je kon in het Jan Breydelstadion een speld horen vallen.
Zelden gingen supporters zo ingetogen en zo overmand door verdriet naar een wedstrijd als naar de partij tussen Club Brugge en Westerlo. De serene sfeer was een voorbode voor een beklijvend en door emoties overspoeld eerbetoon. Toen de wedstrijd uiteindelijk op gang werd gefloten, heerste er aanvankelijk in het stadion een haast gewijde stilte. Later werd er geapplaudiseerd. Maar er werd vooral getreurd. En geweend.
Zelden heeft de dood van een voetballer zulke diepe wonden geslagen, zelden bereikte een voetballer in nau- welijks één jaar tijd zo’n goddelijke status bij de supporters als François Sterchele. De spits frappeerde door zijn aanstekelijk goed humeur, hij fladderde als een zorgeloze vlinder door het leven, vrij en blij, een vedette zonder vedetteneigingen. Een voetballer van en voor het volk. Naar het beeld van Club Brugge.
Vooraan in dit nummer stond, na de actuapagina’s, een interview met François Sterchele gepland, een terugblik op het eerste seizoen in blauw en zwart. Het gesprek was woensdagmiddag gevoerd. De afspraak kwam moeizaam tot stand, de kritiek na de slappe wedstrijd op Anderlecht suisde nog na in de oren van Sterchele, maar vanaf het moment dat hij aan tafel zat, was de spits zoals altijd de bereidwilligheid in persoon. Eigenlijk mocht je Sterchele alles vragen. Zoals die ene keer toen hij als een soort James Bond op onze cover prijkte, in smoking, het pistool in de hand. Profiel van een scherpschutter, was de titel bij het verhaal en Sterchele vond het prachtig, hij amuseerde zich kostelijk tijdens de fotosessie. Zoals de zon eigenlijk altijd scheen in zijn leven.
In een maatschappij met een bijna extreem verlangen naar helden genoot François Sterchele van het stardom. Hij dompelde zich graag onder in een blitse wereld. Hij leefde snel en fel, gejaagd en soms opgejaagd, maar hij had geen moeite met dat helse ritme. Integendeel zelfs. En dus zette Sterchele op die fatale nacht een stapje in de wereld, in Antwerpen, de stad waar hij graag toefde. Natuurlijk hoort een profvoetballer na een slopend seizoen niet om drie uur ’s nachts in zijn auto te zitten, een paar uren voor een training en niet eens drie dagen voor een competitiematch. Maar Sterchele ging nooit op de rem staan. Niet op het veld, niet in zijn manier van leven. Hij liet zich leiden door zijn intuïtie. Snelheid was daarbij zijn sleutelwoord. Hij was populair en knap, hij werd benijd en bejubeld, overal waar hij verscheen lag iedereen aan zijn voeten. Een ijzeren zelfdiscipline en een onwrikbaar karakter moet je dan hebben om alle verleidingen en verlokkingen naast je neer te leggen.
François Sterchele was een product van deze tijd, een spontane maar moeilijk te sturen glamourboy. Clubs kunnen jonge voetballers die razendsnel de top bereiken tot op zekere hoogte begeleiden, maar ze kunnen ze niet vastbinden. François Sterchele had nood aan ruimte. Om te scoren, om te leven, om niet te verstikken. Door zijn hang en drang naar roem stelde hij zich nergens vragen bij. Hij plukte, met zijn zuiders temperament, het leven zoals het op hem afkwam. Ook die onbevangenheid en onbekommerdheid maakte hem zo geliefd. Sterchele verpersoonlijkte het totale geluk. Tot op die zwarte achtste mei, een tragische datum die nooit uit de geschiedenis van Club Brugge zal verdwijnen.
Twee uur na de wedstrijd tussen Club Brugge en Westerlo zit een man op een bank voor het Brugse station. Hij huilt als een klein kind. Een paar toeristen vragen wat er scheelt maar de man kan niet reageren. Naast hem ligt een trui van François Sterchele. Het is een beeld met symboliek: van een voetbalgemeenschap in totale shock. S
door Jacques Sys