Kevin De Weert bergt eigen klassementsambitie op.

Het ene jaar word je eerste Belg in de Tour, het jaar erop spreken ze nauwelijks nog over je. Het is wat Kevin De Weert overkomt. Terwijl alle schijnwerpers in België op Jurgen Van den Broeck en Jelle Vanendert staan gericht, begint de 30-jarige Antwerpenaar zaterdag vanuit de schaduw aan zijn derde Tour.

De Weert, in de jeugdcategorieën samen met Philippe Gilbert bij de uitblinkers van zijn generatie, gaf twee jaar geleden zijn visitekaartje af in het grote rondewerk. Zonder ideale voorbereiding of beschermd statuut eindigde hij bij zijn Tourdebuut zeventiende. Een prestatie waarmee hij bij Quick-Step de luxepositie afdwong om alles op de Tour te mogen zetten. Het resulteerde vorig seizoen in een twaalfde plaats in Parijs.

Een resultaat dat doet dromen van de top tien, zou je veronderstellen. “Ik mocht de afgelopen twee jaar mijn eigen ding doen en telkens lukte dat goed”, vertelt De Weert. “Maar deze keer start ik in de Tour zonder persoonlijke klassementsambities. De voorbije jaren mikte ons team vooral op ritzeges. Maar Omega Pharma – Quick-Step is een nieuwe ploeg geworden. Voor het eerst trekken we met klassementsrenners naar de Tour: Levi Leipheimer, Peter Velits en Tony Martin. Het zal aan mij zijn om hen zoveel mogelijk bij te staan. Als ik dat goed wil doen, is het niet mogelijk om zelf een klassement te rijden.”

Hoe ziet de hiërarchie eruit tussen zijn kopmannen? “Dat zal de wedstrijd moeten bepalen”, aldus De Weert. “Leipheimer heeft de meeste ervaring. Hij werd al eens derde. En als ik moet pronostikeren plaats ik hem op het eindpodium naast Cadel Evans en Bradley Wiggins. Ook Martin noem ik bij onze klassementsrenners, ja. Sowieso gaat Tony voluit voor winst in de tijdritten. Aangezien er honderd kilometer tegen de klok moet worden gereden, is het een editie die in zijn voordeel spreekt.”

De Weert heeft niet de minste moeite met zijn nieuwe opdracht. Dat komt omdat hij zijn gewijzigde uitgangspositie zelf niet als een kantelpunt in zijn carrière ziet. “Uiteindelijk zal ik doen wat ik al altijd deed: in dienst rijden van een kopman. De voorbije twee jaar mocht ik in de Tour dan wel mijn eigen kans gaan, maar buiten die drie weken offerde ik mij ook altijd op. Ik ben realistisch genoeg om mijn plaats te kennen in deze nieuwe ploeg. Zolang mijn werk gewaardeerd wordt – wat het geval is – heb ik daar geen probleem mee.”

Zijn Tourvoorbereiding, met opnieuw weinig koersdagen, verliep vlekkeloos, zegt de naar Tremelo uitgeweken Duffelnaar. Alleen na het Critérium du Dauphiné maakte De Weert zich even zorgen om zijn paraatheid. “In de laatste bergritten had ik graag bevestiging gekregen over mijn vorm, maar ik was niet goed. Dat dipje schrijven we toe aan de hoogtestage daarvoor, met Sylvain Chavanel en Jérôme Pineau in Font-Romeu ( in de Pyreneeën, nvdr). Het feit dat er een verklaring voor was en dat al mijn andere testgegevens uitstekend zijn, stemde me gerust. Normaal moeten nu mijn beste drie weken van het jaar eraan komen.”

DOOR BENEDICT VANCLOOSTER

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Expertise