In zes maanden tijd heeft Guy Luzon met zijn speciale karakter kleur gegeven aan onze competitie. Maar verbergt zich achter de showman ook een trainer met enorme kwaliteiten?

Donderdag 23 januari, de dag na de verkiezing van de Gouden Schoen. Het is rustig, koud en vochtig op de Académie Robert Louis-Dreyfus. Guy Luzon heeft er bijna de door uw magazine georganiseerde fotosessie op zitten. We proberen hem voor nog een paar shots naar zijn kleedkamer te lokken waar op een van de kasten een sticker plakt met als opschrift: TheCrazyOne. Hij weigert beleefd: “Ik heb liever dat jullie me The Normal One noemen.”

En toch was de Israëlische trainer in geen tijd een sensatie bij ons. Op Anderlecht werd hij naar de tribune verwezen en in Bergen gaf hij een karatedemonstratie met Kanu. Om nog maar te zwijgen van zijn humeurschommelingen. Het minste wat je dus kunt zeggen is dat hij van zich doet spreken. Maar die excentrieke man boekt wel resultaten: als Standard vandaag aan de kop staat van de Jupiler Pro League, is dat ook (en vooral?) aan hem te danken. Wie gaat er schuil onder dat laagje vernis en wat zijn de methodes en de filosofie van Mister Luzon?

Welke balans maakt u voor uzelf op, meer dan zes maanden na uw aankomst op Standard?

Guy Luzon: “Het begin was moeilijk. Maar ik wist dat ik me moest concentreren op wat ik het best kan, namelijk het veld, en niet op wat er allemaal in de coulissen gebeurde. We moesten ons absoluut losmaken van alle heisa om ons heen. Ik weet heel goed dat de kritiek niet op mij gericht was. Je kunt iemand die je niet kent toch niets verwijten? Tijdens mijn persvoorstelling heb ik dan ook gevraagd om me te beoordelen op de resultaten. Daarom was die eerste overwinning (0-2 op KV Mechelen, nvdr) zo belangrijk. Daarna hebben we de goeie resultaten aan elkaar geregen. Ik heb veel geluk dat ik hier heb kunnen tekenen. Standard is zonder twijfel de nummer een van België: van geen enkele andere club gaat zo veel kracht uit, geen enkele andere club heeft zo veel supporters en zo’n sfeer.”

Als u naar de uitreiking van de Gouden Schoen gaat, hebt u dan het gevoel dat u ontvangen wordt als de coach van de nummer een in België?

“Dat moet u aan de organisatoren vragen.” (lacht)

Meer algemeen: hebt u de indruk dat België een goed beeld van u heeft?

“Ik heb geen idee wat die of die persoon uit de voetbalwereld over mij denkt, maar of het nu op straat is of bij de supporters, ik krijg veel liefde. Dat is trouwens overal in België een beetje zo.”

Toch waren er velen die vonden dat u profiteerde van het werk van uw voorganger. Hebt u niet het gevoel dat u nu pas erkenning krijgt voor uw aandeel in het succes?

“Vorig seizoen heeft de ploeg zich geplaatst voor Europees voetbal op de laatste speeldag van de play-offs, de ploeg van het seizoen ervoor incasseerde vijftig doelpunten terwijl wij er nu met dezelfde verdediging nog maar twaalf tegen kregen. Misschien was het gemakkelijk voor de mensen om te denken dat ik op de golven van de vorige campagne verder surfte. De cijfers tonen echter aan dat dat niet zo is. Je kunt de vraag trouwens ook omdraaien: als ik het seizoen begonnen was met een paar nederlagen, zou men dan ook gezegd hebben dat ik het werk van mijn voorganger voortzette?”

Zestien procent

U hebt een nogal opgewonden, soms arrogante persoonlijkheid. Heeft die niet de aandacht afgeleid van uw werk hier?

“Ik ben nu eenmaal erg energiek en heel emotioneel. Dat was al zo in Israël, het is maar normaal dat ik dat in België ook ben. Ik heb nog nooit iemand vermoord, het is gewoon mijn persoonlijkheid en die zal niet veranderen. Maar als bepaalde mensen de kwaliteit van mijn werk in twijfel willen trekken, dan is de vraag: wat is hun bedoeling? Wat de buitenwacht van mij denkt, dat interesseert me eigenlijk niet. Het belangrijkste is wat de club van mij denkt.”

Vindt u soms niet dat u overdrijft, als u uzelf achteraf bezig ziet op tv?

“Ik doe die dingen niet om een polemiek te creëren. Ik ben iemand die heel emotioneel is, soms te emotioneel. Maar ik speel geen komedie.”

Op bepaalde vlakken kan men u vergelijken met Michel Preud’homme, die hier een cultfiguur is.

“Ik ken hem niet persoonlijk. Het is mijn stijl om mijn spelers te stimuleren om zichzelf te overtreffen, om alles te geven.”

Vandaag staat Standard aan de leiding in het klassement. Wat is nu uw doel?

“Ik herinner me nog dat iedereen ons in het begin van het seizoen onderschatte. Denk maar aan de pronostieken in de kranten: ik kan geen Frans lezen maar ik kon wel zien op welke plaats ze ons zetten. Er werd ons maar zestien procent kans toegedicht om kampioen te worden. Meer nog: een maand na mijn aankomst werd zelfs gezegd dat de club opgedoekt zou worden. Maar nu we eerste staan, vindt men dat normaal. Diezelfde personen zeggen nu dat het komt omdat we de beste spelers hebben. Wat er ook van zij, ik moet mijn team feliciteren dat het zich niks heeft aangetrokken van alles wat er gezegd is. We zijn een hechte groep gebleven en dat karakteriseert ons ook vandaag nog.”

Dat Standard de beste ploeg heeft, bent u het daarmee eens?

“Club Brugge, Anderlecht, Genk en Zulte Waregem hebben ook goeie ploegen. De verschillen tussen die teams zijn niet van belang, elke ploeg heeft zijn eigen kenmerken. Maar om nu te zeggen dat Standard erboven uitsteekt, dat is fout.”

Hoe verklaart u dan die eerste plaats?

“De organisatie, de veldbezetting. En de ploeg staat overal boven. Ik denk niet dat veel teams de problemen die wij zijn tegengekomen, hadden kunnen overwinnen.”

Hoe zou u ‘de hand van Guy Luzon’ omschrijven?

“Ik ben enorm leergierig. Ik hou ervan mezelf in vraag te stellen, wedstrijden te bekijken, boeken te lezen over voetbal. Ik ben de meest kritische persoon voor mijn eigen werk. Natuurlijk kun je fouten maken, maar je mag ze niet herhalen. Dat verbied ik mezelf.”

Waar hebt u tot nu toe spijt van?

“Ik heb nooit spijt, want telkens als ik een beslissing neem, denk ik dat het de goede is, dat het de juiste is op dat moment. Ik denk dat ik eerlijk en professioneel ben in mijn werk. Daarna kun je dus geen spijt hebben, zelfs als je fouten gemaakt hebt.

“Op een seizoen tijd neem je duizenden beslissingen. Het belangrijkste is om achteraf goed te weten wat gewerkt heeft en wat niet.”

Roteren

Bent u tevreden over het spelniveau?

“De ploeg van vorig seizoen speelde vooral via de lange bal. Daar ben ik geen voorstander van. Ik heb liever dat er gevoetbald wordt, met korte passes over de grond en een snelle balcirculatie. We beschikken over veel offensieve varianten en ik stel vast dat we de afgelopen weken beter geworden zijn. Dat hebben we gezien tegen Genk, Lierse, Anderlecht en Kortrijk. Ajax of Barcelona zullen we nooit worden, want daarvoor heb je vijf of zes playmakers nodig, en die hebben we niet. Maar we hebben heel hard moeten werken om onze stijl te veranderen ten opzichte van vorig jaar. Het publiek van Standard verdient beter en ik ben me ervan bewust dat er nog heel wat zaken beter moeten.”

De laatste tijd speelt Standard bedachtzamer, dominanter. Is de metamorfose ingezet?

“Er moet variatie in ons spel zitten: snel aanvallen als het nodig en mogelijk is, en rustig spelen wanneer we geduldig moeten zijn. Slechts één speelstijl hanteren, dat kan een tijdje werken, maar op de lange termijn is het moeilijk om zo resultaten te boeken.”

Naar het schijnt spreekt u nooit over de tegenstander tegen uw spelers. Klopt dat?

“Het klopt dat ik meer focus op mijn eigen ploeg dan op de tegenstander. Maar natuurlijk ken ik de tegenstander.”

Het rotatiesysteem dat u in het begin van het seizoen toepaste, is lange tijd controversieel geweest. Wat is daarop uw reactie?

“Een ploeg als Genk heeft niet geroteerd. En kijk waar ze nu staan.”

Verklaart dat de problemen van de Limburgers?

“Dat weet ik zeker. Kijk naar hun aantal geblesseerden en kijk naar de puntenkloof in het klassement…”

Dat rotatiesysteem, was dat alleen uw idee?

“Niemand anders dan ik neemt de sportieve beslissingen wat de ploeg betreft.”

Nummer een

U bent waarschijnlijk gelukkig dat de transferperiode zogoed als voorbij is? Uw stage werd lange tijd overschaduwd door het eventuele vertrek van Michy Batshuayi.

“Het stoort me als een club zich niet loyaal gedraagt. Wij hebben nog nooit aangeklopt bij een speler die nog onder contract stond, in elk geval niet sinds ik hier ben. En je benadert al evenmin een speler zonder zijn club ervan te verwittigen. De andere clubs houden er niet van dat men zich op die manier gedraagt.”

Anderlecht is dus niet loyaal geweest?”

“Inderdaad.”

U sprak zelfs over een poging tot destabilisatie van Anderlecht.

“Niemand kan ons destabiliseren.”

Maar volgens u was dat wel de bedoeling van Anderlecht?

“Die vraag moet u aan hen stellen.”

Michy Batshuayi werd vierde in het klassement van de Gouden Schoen. Logisch volgens u?

“In België verdient hij alleen de eerste plaats.”

Kan De Camargo het gemakkelijk verkroppen dat hij zijn plaats moest afstaan aan twee tieners?

“Ik heb het bij het begin van het seizoen gezegd: BatshuayiEzekiel is het beste aanvalsduo van België. Hun statistieken bewijzen dat.”

Had u voor u naar hier kwam een idee van de rivaliteit tussen Anderlecht en Standard?

“Ja. Net zoals die met Brugge, Genk, Zulte Waregem…”

U spreekt over Standard als club nummer een in België. Qua palmares is dat alvast niet correct.

“Wie heeft er 24.000 abonnees? Deze club zal nummer een in België blijven, wie er ook zou vertrekken.”

Hebt u het gevoel dat de supporters u steunen?

“Als de fans zich achter de spelers scharen, zoals dat nu het geval is, dan voel ik mij ook gesteund.”

Troeven uitspelen

De grootste miskleun uit uw eerste seizoenshelft was uiteraard de Europese campagne. Dat werpt toch een grote schaduw over uw verwezenlijkingen?

“In geen enkele Europese wedstrijd hebben wij onze beste ploeg opgesteld. Daar is een simpele uitleg voor: ofwel ga je honderd procent voor de Europa League, ofwel honderd procent voor het kampioenschap. De twee combineren is onmogelijk.”

Is de kern te beperkt?

“Neen, maar om nationaal én Europees te spelen heb je een kern van 22 gelijkwaardige spelers nodig. Die heb je alleen bij clubs als Chelsea, Bayern, Barcelona…”

Alles is dus verlopen zoals het voorzien was?

“Ik wist heel goed dat we de Europa League niet konden winnen. Nog niet tenminste. Door de poulefase raken en dan uitgeschakeld worden in de volgende ronde, terwijl je vijfde wordt in de competitie, daar zie ik het nut niet van in.”

En dus hebt u de Europa League maar opgeofferd?

“Je moet weten wanneer je je troeven moet uitspelen. Op het einde van het seizoen een prijs pakken, dat moet via de competitie gebeuren.”

Ergerde het sommige spelers niet dat ze niet in de Europa League werden opgesteld, toch een uitstalraam…?

“Neen, helemaal niet. De sfeer in de groep is uitzonderlijk goed. Als we zulke resultaten kunnen behalen, dan bewijst dat de evenwichtigheid van de kern.”

Kanu zit tegenwoordig op de bank en Arslanagic is basisspeler geworden. Vanwaar die wissel?

“Daar antwoord ik liever niet op.”

Heel wat basisspelers zoals Paul-José Mpoku waren in het begin van het seizoen bankzitters. Hoe valt dat te verklaren?

“Ik beantwoord geen vragen over individuele spelers.”

Rechtlijnige voorzitter

U verklaarde dat Standard geen spelers koopt maar opleidt. Was dat om te provoceren?

“Als je in een club werkt, moet je niet naar de korte termijn kijken, niet naar het resultaat van de dag. Het gebeurt dat een club goede resultaten neerzet in een bepaald seizoen en het jaar erop wegzakt omdat de basis er niet is. Ik wil een sterke basis waarop we de volgende jaren kunnen werken en die jonge spelers kan doen doorstromen.”

Ziet u zichzelf lang bij Standard blijven ondanks uw eenjarig contract?

“Voetbal is zo onvoorspelbaar. Ik zou heel blij zijn als ik hier verder mocht werken. Ik heb met iedereen binnen de club een goed contact, ik hou van de stad en ik hou van wat deze club uitstraalt. Waarom dan veranderen?”

Hoopt u volgend seizoen met dezelfde voorzitter verder te werken?

“Ik weet in de eerste plaats nog niet welk lot mijzelf wacht. Ik kan alleen maar zeggen dat ik geregeld met de voorzitter spreek en dat onze verstandhouding uitstekend is. Ik hoop dat ik heel mijn leven met zo’n voorzitter mag werken: hij is rechtuit, eerlijk, weet precies waar hij met zijn club naartoe wil en gelooft altijd in wat hij doet.”

Bepaalt hij mee uw sportieve beslissingen?

“We hebben nog nooit gesproken over de opstelling of over de achttien van de wedstrijdkern. Hij bemoeit zich niet met mijn werk. Hij stelt vragen als een goede beleidsman en goede manager, hij weet af van alles wat er hier gebeurt. Hij is de meest rechtlijnige persoon die ik hier al tegengekomen ben.”

Is hij een atypische voetbalmens?

“Ja. Als er meer waren zoals hij, dan zou het voetbal een betere wereld zijn.”

Begrijpt u dat hij kritiek krijgt?

“Iedereen die in de spotlights staat, krijgt kritiek: voorzitters, politici… Zo gaat het nu eenmaal. Wie krijgt er géén kritiek?”

DOOR THOMAS BRICMONT EN PIERRE BILIC – BEELDEN: CHRISTOPHE KETELS/ IMAGEGLOBE

“Natuurlijk kun je fouten maken, maar je mag ze niet herhalen. Dat verbied ik mezelf.”

“Wat de buitenwacht van mij denkt, interesseert me niet. Het belangrijkste is wat de club van mij denkt.”

“Als er meer mensen waren zoals Duchâtelet, zou het voetbal een betere wereld zijn.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content