De samenwerking tussen Cercle Brugge en Sporting Clube de Portugal is dit seizoen een succesverhaal gebleken. Sport/Voetbalmagazine reisde een delegatie uit Brugge achterna en werd mee ingeleid in de wondere wereld van Sporting: het stadion, de befaamde jeugdopleiding en het waarom van het partnership met Cercle.

Maandagmorgen, 9 uur, Lissabon ontwaakt. Op het majestueuze Praça do Comercio, aan de oever van de Taag, voel je het grootse verleden van de Portugese hoofdstad. Rond 1500 was Lissabon een van de belangrijkste plekken van Europa. De stad lag helemaal aan het uiteinde van het oude continent, maar verwierf macht en rijkdom door zijn functie als poort naar de rest van de wereld. Hier, aan de monding van de Taag in de Atlantische Oceaan, vertrokken mannen als Bartolomeu Dias en Vasco da Gama op overzeese reizen die de loop van de wereldgeschiedenis zouden veranderen.

Lisboa heeft echter meer te bieden dan alleen maar een luisterrijk verleden: de stad ademt ook voetbal uit, want op zijn grondgebied spelen maar liefst drie traditieploegen. Naast het zwakke broertje Belenenses bekampen twee rivaliserende teams elkaar nu al meer dan honderd jaar. De oudste, rijkste én populairste van de twee is Benfica, genoemd naar de gelijknamige wijk in Lissabon. Op amper drie kilometer afstand, in de universitaire buurt, ligt de thuisbasis van Sporting Clube de Portugal, Benfica’s eeuwige vijand en bij ons beter, maar foutief, gekend als ‘Sporting Lissabon’.

Tussen die laatste club, Sporting CP, en Cercle Brugge bestaat al sinds het voorjaar van 2009 een samenwerkingsakkoord. Het nieuws van de prille samenwerking werd twee jaar geleden zonder veel bombarie aangekondigd, want beide verenigingen wilden de contacten graag rustig en doordacht opbouwen. Managing director Yvan Vandamme zei toen in dit blad: “Veel heeft te maken met de manier waarop je je structureert en je opstelt. Het is niet enkel: spelers laten komen, hen in een appartement steken en doen meetrainen.” Vanaf 2009 organiseerde Cercle zijn zomerstage in het oefencomplex van Sporting. De eerste spelers uit Portugal kwamen echter pas bij de aanvang van dit seizoen. De pioniers van de uitwisseling – de Braziliaanse middenvelder Renato Neto, de Portugese verdediger Nuno Reis en de Ghanese spits William Owusu – knokten zich succesvol in de basiself en vormen intussen de centrale as van de ploeg van Bob Peeters.

Alvalade versus Jan Breydel

Rond 11 uur komen we aan in het metrostation Campo Grande, in de schaduw van het Estádio José Alvalade, genoemd naar de allereerste voorzitter van Sporting, burggraaf José Alvalade. Ergens in het gigantische complex hebben we straks een afspraak met de delegatie van Cercle Brugge, vandaag op bezoek bij hun Portugese zusterclub. Het Alvaladestadion is het typevoorbeeld van een moderne arena: het ligt zowel aan de snelweg als aan haltes voor het openbaar vervoer, en er zijn niet alleen winkels, maar ook een cinema, restaurants, kantoren, een fitness en een ondergrondse parking in ondergebracht. Sporting kon profiteren van de organisatie van Euro 2004 en voetbalt sindsdien, net als Benfica, in een volledig nieuwe tempel. Het is een onwezenlijke gedachte dat de thuisbasis van Cercle Brugge, het krakkemikkige Jan Breydelstadion, eveneens als decor diende voor datzelfde toernooi. Exact vier jaar zat er tussen de twee Europese kampioenschappen, in 2000 en 2004, maar qua infrastructuur lijkt er vijftig jaar verschil te zijn.

Op weg naar de hoofdingang van het stadion, kunnen we er niet omheen: vanavond vindt o dérbi plaats , de beruchte stadsderby tussen Sporting en Benfica. “Het spektakel gaat beginnen”, zo schreeuwt de voorpagina van een krant ons toe. Aan een van de aparte ticketgebouwtjes is het intussen aanschuiven geblazen: voor vijftien euro heb je al een kaartje.

Iets voor de middag mogen we binnen in het Alvaladestadion en worden we door een wirwar van gangen naar een vergaderzaal met uitzicht op het veld gebracht. We schudden er de hand van Frans Schotte en Paul Vanhaecke, respectievelijk voorzitter en ondervoorzitter van de vereniging, en van Yvan Vandamme, die een aardig mondje Portugees spreekt en twee jaar terug de eerste contacten legde. Het Cercletrio heeft net een vergadering achter de rug met José Couceiro, sinds december 2010 de nieuwe sterke man in de sportieve cel van Sporting.

Na de ochtendlijke meeting over de samenwerking ( zie kader) is het tijd voor wat ontspanning. De Cerclebestuurders krijgen een rondleiding in het stadion. Een jonge vrouwelijke gids in een Sportinggroen mantelpakje voert ons mee, terwijl ze honderduit vertelt over de rijke geschiedenis van de club. “Bij de oprichting in 1906 was Sporting eigenlijk de club van de elite”, zo leren we. “Zoals in elke stad met twee grote clubs, was een ervan gericht op de bourgeoisie en een op de arbeiders.” Ondervoorzitter Vanhaecke knikt instemmend: “Het is dezelfde situatie als bij ons in Brugge. ”

Cercleshirts verkopen in Lissabon

Het is al na 13 uur als de rondleiding eindigt in het Sportingmuseum. Ondanks de multimediale aanpak van het museum springen toch vooral de duizenden bekers en trofeeën in het oog. En die ‘duizenden’, dat valt vrij letterlijk te nemen, want net zoals Benfica, Barcelona of Real Madrid is Sporting een echte omnisportclub met afdelingen in alle mogelijke sporttakken: van basket over boogschieten tot zelfs biljart. Wanneer de gids polst of Cercle Brugge ook over een museum beschikt, antwoordt voorzitter Schotte ontwapenend eerlijk: “Daar hebben we onvoldoende trofeeën voor, vrees ik.”

Vanuit het museum worden we rechtstreeks naar het clubrestaurant geloodst, waar Pedro Mil-Homens en Francisco Louro mee aan tafel schuiven. Beide heren zijn lid van het uitvoerend comité, sinds de interne reorganisatie van twee maanden geleden veruit het belangrijkste bestuursorgaan van Sporting. Mil-Homens staat aan het hoofd van de jeugdopleiding en Louro houdt zich bezig met het commercieel beleid van Sporting. “Jullie werken op een totaal andere schaal dan wij,” vertelt Vandamme aan zijn Portugese tafelgenoten, “maar toch kan het geen kwaad om te kijken of we ook op het extrasportieve vlak niet van Sporting kunnen leren.”

De harde cijfers die Mil-Homens en Louro ter sprake brengen, bevestigen inderdaad dat Sporting en Cercle mijlenver van elkaar afstaan. Sporting heeft 78.000 (!) actieve socios, van wie iedereen boven de achttien maandelijks een geldbijdrage levert. De club stelt 120 mensen fulltime te werk (spelers en sportieve staf niet inbegrepen) en draait op een budget van ongeveer 60 miljoen euro. Als blijkt dat Sporting per seizoen maar liefst 60.000 officiële shirts verkoopt, komt de West-Vlaamse koopmansgeest boven. “Als Reis terugkeert naar Lissabon, willen we gerust ook nog wat Cercletruitjes meesturen om te kunnen verkopen”, lacht Vanhaecke.

Na de uitgebreide maaltijd maakt het gezelschap zich klaar voor het meest interessante aspect van de dag: de trip naar het jeugdcomplex in Alcochete, op dertig kilometer van het centrum van Lissabon. Na tien minuutjes rijden verlaten we de stad via de indrukwekkende Vasco da Gamabrug, met zeventien kilometer de langste zeebrug van Europa. Mil-Homens van achter het stuur: “We kochten terreinen aan de overkant van het water, omdat we er alle ruimte hadden om onze academie uit te bouwen. Maar organisatorisch viel dat toch lastiger dan verwacht. Jeugdspelertjes uit de stad zijn per trainingsdag twee keer een halfuur onderweg. Plus: op de locatie van de academie is er totaal geen openbaar vervoer, waardoor de club zelf dure bussen moet inleggen.”

De ontdekker van Cristiano Ronaldo

Zodra we de overkant van de brede Taagmonding hebben bereikt, wordt het duidelijk waarom er geen bus of trein in de buurt rijdt. De weg naar de Academia Sporting/Puma, zoals het complex officieel heet, leidt ons door de middle of nowhere: een absurd landschap waarin overstroomde weiden, dorre velden en bossen met kurkeiken elkaar afwisselen. “Zie je aan je linkerkant die kudde grazende buffels? Dat betekent dat we er bijna zijn”, zo verbaast Mil-Homens zijn passagiers.

En toch, de jeugdacademie van Sporting Lissabon is even vermaard als ze afgelegen is. Wereldsterren als Luis Figo, Cristiano Ronaldo en Nani leerden er de knepen van het voetbalvak. Diogo Matos, ex-speler van Sporting en verantwoordelijk voor het commercieel beleid van de academie, wandelt met ons mee langs het 25 hectare grote domein en probeert het succes van de academie te verklaren. Matos: “Het eerste dat opvalt, is onze prima infrastructuur natuurlijk. Bij de bouw van de academie, in 2002, heeft de club 18 miljoen euro aan eigen middelen geïnvesteerd. We hebben hier plaats voor 130 jonge spelertjes, van wie er 50 op internaat blijven. Over het domein verspreid liggen acht velden, waaronder drie hoogwaardige synthetische grasmatten. Boven een van die kunstmatige velden hangt een overkapping, zodat we buiten kunnen trainen, maar niet in de volle zon. Voor de rest is hier alles wat de jongens nodig hebben: ontspanningsruimtes, leslokalen, twee aanschuifrestaurants enz. Ieder team heeft zijn eigen kleedkamer, inclusief de eerste ploeg, die hier ook op afzondering komt voor de wedstrijd.

“Maar met alleen de hardware heb je natuurlijk geen goede jeugdopleiding”, gaat Matos verder. “Het succes van de academie zit dan ook vooral in de software, onze filosofie en omkadering.” Het basismotto van de academie is ‘potentieel boven prestatie’. “Wij kijken niet naar wat een speler presteert op zijn elfde of op zijn twaalfde,” legt Matos uit, “want dan haal je er vooral de sterke jongens met een fysieke voorsprong uit. Wij willen niet weten hoe goed een voetballertje vandaag is, maar hoe goed hij morgen kan worden.”

“Om dat potentieel te meten, testen we onze voetballers op een aantal parameters: fysiek, techniek, decision making … Anderzijds speelt er bij het bepalen van het spelerspotentieel toch ook nog wel een deeltje buikgevoel en ervaring mee.” De verpersoonlijking van die ervaring is het kennersoog van Fabio Pereira. Al bijna veertig jaar is Pereira jeugdscout voor Sporting. Hij was de man die de twaalfjarige Cristiano Ronaldo opmerkte op Madeira en naar Lissabon haalde. “Het belangrijkste is dat jonge spelers spelplezier hebben”, aldus Pereira. “Als ik een spelertje na een match tegen het lijf loop, vraag ik nooit of ze gewonnen hebben. Neen, ik vraag liever: hoe heb je gespeeld?”

Oppeppende boodschappen

Potentieel en spelvreugde zijn echter niet voldoende om het tot profvoetballer te schoppen en dat beseffen ze ook op de Sportingacademie. Wie onvoldoende wilskracht aan de dag legt, kan zijn talent zelden of nooit benutten. De mentaliteit van de jeugdspelers in de academie wordt daarom aangescherpt met oppeppende boodschappen die overal hangen. In elke kleedkamer staat bijvoorbeeld het clubmotto op de muur geschilderd (‘inspanning, toewijding, devotie en glorie’), maar ook elders worden de jonge voetballers geprikkeld. En niet enkel met afbeeldingen en quotes van Cristiano Ronaldo, maar in de fitnesszaal merken we dat ook een krantenknipsel van de Cercle-Portugezen kan dienen als motivatie.

“Zo zien de jeugdspelers dat een uitleenbeurt, bijvoorbeeld aan Cercle Brugge, een mooie tussenstap kan zijn”, aldus Carlos Bruno, de fysiektrainer die om dezelfde redenen ook de schermachtergrond van zijn pc aanpaste naar een actiefoto van Renato Neto. “Ik heb zowel Neto als Reis begeleid en ondanks hun verschillende achtergrond zijn het twee heerlijke spelers om mee te werken”, aldus Bruno. “Reis is hier heel jong aangekomen, Neto eigenlijk vrij laat, maar alle twee waren ze heel gefocust. Ze zijn het type speler dat zelfs op een vrije dag naar de gym komt.”

Ook Cerclespits Owusu heeft vele uurtjes gesleten in de fitnesszaal, aldus Bruno. “William heeft vorig seizoen hard moeten terugvechten na een knieblessure, maar is gelukkig volledig hersteld. Het is jammer dat hij pas op zijn achttiende naar de academie gekomen is. Met zijn snelheid heeft hij enorm veel potentieel, maar er is nog wat schaafwerk aan. Laat hem hier vijf jaar vroeger arriveren, en hij speelt nu al in de eerste ploeg van Sporting.”

Na het intrigerende bezoek aan de jeugdacademie van Sporting, vaak naast Barcelona en Ajax genoemd als een van de beste ter wereld, volgde ’s avonds de ontnuchtering. Vanuit de presidentiële tribune zag de Cercledelegatie hoe Os Leÿes, de leeuwen van Sporting, in eigen stadion opgepeuzeld werden door stadsgenoot Benfica, die nota bene de volledige tweede helft met tien man speelde. De beste jeugdopleiding van het land resulteert blijkbaar niet altijd in sportief succes voor de eerste ploeg. Sporting ziet zijn talenten almaar vroeger weggeplukt worden en moet de laatste tien jaar duidelijk het meesterschap van Porto en Benfica erkennen.

Cerclevoorzitter Frans Schotte gaf na de match toe dat hij onder de indruk was van het hoge tempo van de Lissabonderby. “Als ik deze match bekijk, denk ik niet dat Neto, Reis en Owusu al zouden meedraaien bij Sporting. Ze doen er goed aan om nog een jaartje bij Cercle te blijven …”

DOOR BREGT VERMEULEN – BEELDEN: GF

“Bij de bouw van de jeugdacademie in 2002 heeft de club 18 miljoen euro aan eigen middelen geïnvesteerd.”

Diogo Matos “Wij willen niet weten hoe goed een voetballertje vandaag is, maar hoe goed hij morgen kan worden.”

Diogo Matos “Zie je aan je linkerkant die kudde grazende buffels? Dat betekent dat we er bijna zijn.” Pedro Mil-Homens

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content