De grote ongelukkige uit het Luikse voetbal, mag zich de eerste Belg in de geschiedenis noemen die in de Roemeense competitie uitkomt.

Het grijze Boekarest warmt zich stilaan op voor een reeks spetterende feestdagen. Op de anders zo lege boulevards, blinken nu honderden speciale lichtjes. Geen overbodige luxe wil je wat kleur geven aan een stad die vooral imponeert door haar logheid. In de straten waart een besmettelijke treurnis rond : een lachende Roemeen wordt er als een rariteit beschouwd.

Nochtans vond een voetballer uit het rijke Westen zijn geluk in deze deprimerende omgeving. Manu Godfroid is de eerste Belg ooit die in het Roemeense kampioenschap aantreedt. Hij leerde zich snel aan te passen aan de onvoorspelbare, met putten geplaveide, wegen. “Ik heb vrij vlug twee wieldoppen van mijn wagen stuk gereden,” lacht hij. “Dat is onvermijdelijk. En, om vooruit te gaan in het verkeer, ben je verplicht om op zijn Roemeens leren te rijden. Ik heb al een klein ongelukje gehad. Mijn vrouw ook. Dat is pas een nachtmerrie. De twee betrokken bestuurders moeten samen naar het politiebureau gaan en daar verlies je dan ongeveer een halve dag. Ondervragingen, confrontaties, reconstructies, opmeting van de schade,…”

De argeloze bezoeker heeft vaak de illusie zich van het ene moment op het andere in een totaal verschillende wereld te begeven. Als je bijvoorbeeld een reusachtig en met veel franjes afgewerkt commercieel centrum binnenstapt, waar je alle kledingsmerken vindt die je ook in België ziet. Of als het pompeuze Paleis van het Parlement voor je opdoemt. Een ideetje van de illustere Nicolae Ceaucescu, die de bouwopdracht gaf in 1984. Het gebouw moest eigenlijk een paleis voor het volk worden, maar de dictator kreeg niet de tijd om die droom te realiseren. Hij werd gefusilleerd, nog voor de werken ten einde waren. De Roemeense bevolking is ervan overtuigd dat als Ceausescu zich had kunnen verschransen in het paleis, hij nog steeds aan het bewind zou staan in Roemenië. Op deze site die ook het nationale voetbalstadion herbergt, had hij atoomschuilkelders voorzien, gigantische ondergrondse ruimtes om de legertop te ontvangen.

Het gebouw, met zijn 900 zalen ter grote van een appartementsblok, staat dezer dagen nog altijd te boek als het derde grootste gebouw ter wereld. De armoede van de modale Roemeen wekt afgrijzen in vergelijking met de grandeur van het paleis. De bevolking gaat haast systematisch gekleed in grijze, bruine of zwarte kleding. Het is nochtans mogelijk om je in dit land een zekere rijkdom toe te eigenen. De voorzitter van Rapid Boekarest bijvoorbeeld. De club waar Manu Godfroid tegenwoordig voetbalt.

Rapid werd in 1923 opgericht door een vereniging van spoorwegarbeiders. Die vereniging bezit nog steeds de rechten op het stadion. Wat voor bizarre taferelen zorgt. De voorzitter wil het stadion volledig renoveren, maar de arbeiders weigeren het betonnen vehikel te verkopen. Waardoor de voorzitter op zijn beurt weer weigert te investeren. Een mens durft zich niet eens af te vragen over welk bedrag het zou gaan in lei, de lokale munt. Eén euro komt overeen met 32000 lei. Welkom aan de hoofdbrekers als je wil omrekenen. “Hier ben ik multimiljonair,” grapt Manu Godfroid. Voor het gemak en de zekerheid liet hij in zijn contract toch maar opnemen dat hij in dollars moet uitbetaald worden…

Hoe belandt een Belgische voetballer in godsnaam in Boekarest ? Hij geeft zelf ootmoedig toe dat het niet echt een keuze was. De voorbije zomer kon hij nochtans vrij naar eender welke club, maar omwille van zijn voortdurende blessurelast in de afgelopen vier seizoenen bij Standard, bleken zowat alle Belgische clubs afgeschrikt. Er waren contacten met RWDM toen Emilio Ferrera er nog trainer was en met La Louvière. Maar van zodra de vage interesse concreter werd, kreeg Godfroid steeds dezelfde oneliner te verwerken : “Die jongen is constant geblesseerd !”. Telkens een slag in het gezicht. In die mate dat hij op een bepaald ogenblik zelfs dacht nooit meer als profspeler aan de bak te komen. “Ik dacht echt dat het gedaan was met mij. Alsof ik een verbrand goed was in het Belgische voetbal.”

Maar de Waalse middenvelder herleeft en teert op revanche in de huidige situatie. Al is Godfroid er zich van bewust dat het Roemeense kampioenschap niet te vergelijken valt met de Primera División of de Serie A. Het kan zijn enthousiasme niet temperen. Zijn ploeg leidt, halfweg het seizoen, de dans in eerste klasse en hijzelf miste amper vier wedstrijden sinds het begin van het seizoen. Kleine kwaaltjes, die niets te maken hadden met zijn vroegere problemen aan de achillespees.

Zijn overgang liep langs een andere Standardman : Mircea Rednic, een levende legende in Roemenië. “Zonder hem speelde ik nu misschien niet meer,” toont Godfroid zich dankbaar. De eerste contacten kwamen echter tot stand via Freddy Luyckx, tijdens de zomer. Rednic toonde interesse, maar beval de speler om eerst persoonlijk eens de sfeer te gaan opsnuiven in Boekarest. Het was niet meteen liefde op het eerste gezicht, maar de Henegouwer besefte dat hij er zich wel kon thuisvoelen. “Toen Luyckx me sprak over Rapid Boekarest ben ik niet onmiddellijk alle aspecten van Roemenië grondig gaan uitpluizen. Door mijn ogen zag ik maar één zaak : een club was bereid me vertrouwen te schenken en ik zou opnieuw kunnen voetballen.”

Manu Godfroid aanvaardde het aanbod van de Roemenen : één jaar plus twee jaar in optie. Wat volgde was de folkloristische zoektocht naar een woonplaats. “Ik heb zowat elk hoekje gezien tijdens mijn bezoek. Sommige ondenkbare optrekjes, waar ik het nog geen nacht zou uithouden. Compleet toegetakelde muren, afgebladerd plamuursel,… Tot op een dag de club met een deftig appartement op de proppen kwam. Eentje dat net afgewerkt was en aan de voorzitter van de club toebehoorde. Ik ben meteen akkoord gegaan. De volgende ochtend belde men mij met de melding dat er een probleem was. Het appartementsblok was verkocht. Toen zijn we in Slovenië een uitwedstrijd gaan spelen in de voorronde van de Uefacup. Ik maakte er een doelpunt, de ploeg kwalificeerde zich en meteen na de partij wachtte mij goed nieuws : de club had een oplossing gevonden voor de woonst. Er bleek nog juist één appartement vrij.”

De knappe woning betekent voor de voorzitter slechts een peulschil in de berg van dollars en lei. De man bezit een hotelketen, fabrieken waar elektronische apparatuur wordt vervaardigd en hij is een belangrijke aandeelhouder van het populairste mobiele telefoonnetwerk in Roemenië. Dankzij hem beschikt Rapid over het grootste budget in de competitie. En daar wordt gretig gebruik van gemaakt. Het team kan werken op een immens trainingscomplex, van het kaliber zoals je ze in België maar zelden aantreft. Pas binnenin het complex besef je de kwaliteit ervan.

De weg naar dit stukje vakmanschap is net iets minder luxueus. Je doorkruist enkele armtierige wijken en verloederde buurten. Vervolgens kom je aan een kerkhof en daar plots : gazonnetjes met perfect gemaaid gras of synthetische velden, een fitnesszaal, meerdere bureaus, een restaurant, een hotel en 25 werknemers die zich fulltime bezighouden met de administratieve en dagdagelijkse taken van voetbalclub. “Hier trekken we ons twee dagen voor iedere wedstrijd terug,” legt Godfroid uit. “Op donderdagavond gaan we allen eten in hetgeen de mensen in Boekarest le café belge noemen.” Een etablissement waar alles aan België doet denken. Zoals de oude posters van koning Boudewijn en koningin Fabiola. Het restaurant behoort eveneens, en dat zal u niet verbazen, tot het erfgoed van de Rapidvoorzitter. De dorstigen kunnen er zich in de Stella, Witte van Hoegaarden en Chimay verdrinken.

Godfroid is de enige buitenlander in de kern van Rapid. Hij moest er zich vanaf de eerste dag bewijzen. En Manou heeft er zich ondertussen al flink ingeburgerd. Zijn eeuwige lach, zijn bereikbaarheid en zijn openheid om een nieuwe cultuur te leren begrijpen, konden snel bekoren. Op een dag nam hij zelfs zijn zoontje van tien mee naar de training. Arnaud nam het materiaal mee. Een slimme zet, want de keeperstrainer, een oud-international van Roemenië, nam hem een uurtje onder handen. De volgende ochtend stond de jonge Godfroid-telg met een grote foto in de krant. Vanaf januari vestigt de kleine Arnaud zich permanent in Boekarest, samen met papa, mama en Manuel, zijn zeven jaar jongere broertje.

Knokken in het leven : het werd een beetje het devies van Manu Godfroid, die inderdaad niet veel geschenken kreeg in zijn carrière. De medische kabinetten en de ziekenhuizen zijn voor hem onderhand een tweede thuis. “Mijn vader diende te stoppen met voetballen nadat hij driemaal bezweek in één wedstrijd,” herinnert hij zich. “Hij leed aan een hartkwaal en de dokter verbood hem om ooit nog te sporten. Mijn zus kampt met hetzelfde probleem. Zij onderging al tweemaal een openhartoperatie. Ikzelf kan de tel ook al niet meer bijhouden van al die keren dat ik op een draagberrie lag : de adductoren, de enkel, vier maal de achillespees. Daarbij kwam nog eens de moeilijke periode bij Standard. En, deze zomer, ondervond mijn vrouw problemen. Gedurende enkele weken heerste er een paniekstemming, maar uiteindelijk kwam alles op zijn pootjes terecht. Maar psychologisch moet je toch sterk staan om al die tegenvallers te verwerken.”

De echtgenote van Manu verkoos om in België behandeld te worden. Een beslissing die een eindeloos gependel tussen Brussel en Boekarest met zich meebracht. Maar begrijpelijk… “De ziekenhuizen hier zijn niet echt schitterend ! Zo ben ik eens de vrouw van een clubwerknemer gaan bezoeken, ze was net bevallen. Ik kon mijn ogen niet geloven. Hoe was het mogelijk dat je een baby baart in zulke prehistorische omstandigheden ? Krakkemikkig, slecht materiaal en de dame werd een dag na haar bevalling op een matras gelegd die slechts tien centimeter dik was. Er bevond zich niet eens een bel. Als ze een verzorgster wilde roepen, moest ze schreeuwen. Toen ik dat zag, dacht ik : Laat ons hopen dat er mij nooit iets ernstigs overkomt in Roemenië ! Ik ben eenmaal medische testen moeten gaan afleggen in een Roemeens ziekenhuis. Ook daar kreeg ik ongelooflijke dingen te zien. Gelukkig beschikt Rapid over een kwalitatieve medische staf, maar van zodra je het trainingscomplex verlaat, keer je terug in de tijd. Bovendien, als je niet te lang je beurt wil afwachten, moet je je hier overleveren aan een alombekend gebruik : de fooien ! In Roemenië is dat geïnstitutionaliseerd.”

door Pierre Danvoye

‘In mijn zoektocht naar een woning zag ik optrekjes waar ik het nog geen nacht zou uithouden.’

‘Van zodra je het trainingscomplex verlaat, keer je terug in de tijd.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content