Met een hoogtestage in de Spaanse Sierra Nevada scherpte de Australiër Cadel Evans vorige maand zijn conditie voor de Tour. ‘Je moet een beetje gek zijn om te doen wat ik doe.’

Achtste bij zijn debuut in 2005, vierde in 2006 en vorig jaar tweede. Als de mathematische logica zich voortzet, wordt Cadel Evans straks eindwinnaar van de Ronde van Frankrijk 2008. Sport/Voetbalmagazine kroop 24 uur in Evans’ slipstream toen die op hoogtestage toefde in de Spaanse Sierra Nevada. Wij kunnen de whereabouts van de kopman van Silence-Lotto dus bevestigen: de man zat niet in Mexico of in de Dolomieten! Zijn bezigheid? Hard trainen! En gefocust zijn op die fiets. Het werd een trip om nooit te vergeten. We leerden de Australische Tourfavoriet beter kennen in wat later misschien een cruciale periode zal blijken te zijn: zijn voorbereiding op (mogelijk) de Tour van zijn leven. Een chronologisch verslag van 24 intrigerende uren.

Dag 1

14 uur. Aankomst in Granada. David Bombeke, de vertrouwensman en persoonlijke verzorger van Evans binnen de ploeg, laat me via sms weten dat de Sierra Nevada is ondergesneeuwd, dat er geen doorkomen aan is. “Met de wagen naar boven komen is levensgevaarlijk”, meldt hij. Ga naar Spanje voor het mooie weer, zeggen ze dan. De fotograaf en ik blijven dus nog even in het dal.

16.30 uur. We wagen het erop en hopen op een sneeuwvrije route naar de top. Een taxi voert ons de Sierra Nevada op. De onheilspellende berichten blijken te kloppen: de sneeuw heeft Evans’ ‘hotel’ – een groot grijs gebouw dat eigenlijk een sportcomplex is met hotelfaciliteiten – in een houdgreep. David Bombeke wacht ons op. “Cadel is pas laat op de hoogte gebracht van jullie komst”, zegt hij. “Maar het zal wel vlot lopen. Kom maar mee. We zijn net bezig enkele stabilisatieoefeningen te doen om zijn houding op de fiets te verbeteren. Straks beslissen dergelijke details misschien over winst en verlies in de Tour.” Dat weet Evans overigens maar al te goed. Vorig jaar kwam hij 23 seconden te kort voor Tourwinst.

17 uur. Ik ga de kamer van David Bombeke binnen. Evans ligt op de massagetafel. Hij knikt wat geforceerd. De sfeer is eerder vijandig. “Geen foto’s nemen”, reageert Evans nogal korzelig. “Ik heb liever dat jullie nu buitengaan.” We gehoorzamen. De toekomstige Tourwinnaar heeft gesproken.

19 uur. De deur gaat open. Evans komt buiten, negeert ons, stapt ons straal voorbij en gaat naar zijn eigen kamer. Ik wil hem aanklampen om af te spreken voor het interview van vanavond. Maar nog voor ik iets kan zeggen, vuurt Evans een retorische vraag op me af. “Weet je wat ik hier kom doen? De Tour winnen! Niets meer, niets minder.” En de deur klapt dicht. De boodschap is duidelijk: deze mens heeft een missie en in dat plaatje horen hic et nunc geen journalisten of fotografen thuis. We druipen ontgoocheld af. “Ach, hij draait wel bij”, sust Bombeke.

20 uur. We schuiven aan bij het buffet en zoeken een plaatsje aan tafel. Evans zit een paar tafels verder en stapt al gauw op ons af. “Zeg, doen we het interview dan straks beneden in de bar? Neem gerust je tijd, kom maar af. No worries, mate!” Ik sta perplex. Is dit dezelfde Cadel Evans van een uur geleden?

21 uur. Het interview is in volle gang. Evans praat honderuit. Over zichzelf, zijn familie, over de strips van Kuifje, over de Tour, zijn winstkansen en die van de andere favorieten, over de déclic die hij dit jaar maakte, over de waarheid en leugens van zijn imago van ‘volger’ en weinig attractieve koersstijl, … De Australiër laat zich zelden van de wijs brengen. “Viel Indurain aan? En die won toch vijf keer de Tour.” Over heikele onderwerpen laat hij dan weer niet het achterste van zijn tong zien. Over de uitsluiting van Astana en Contador: “Geen commentaar. ASO organiseert en bepaalt wie meedoet. Mij interesseert alleen dat mijn team meedoet.” Ook over doping houdt hij zich op de vlakte. Over alle andere onderwerpen in het leven: shoot, vuur maar af! Over zijn Italiaanse echtgenote Chiara bijvoorbeeld, een klassiek geschoolde pianiste. Of over de beurskoersen, dure wagens, de klimaatproblematiek of wat dan ook. Evans is van alle markten thuis. Het is duidelijk: dit is geen simpele kerel.

22 uur. Het gesprek loopt op zijn einde. Evans grijpt naar z’n BlackBerry. “Ik moet mijn vrouw nog bellen, zie je.” En dus komt mijn slotvraag. Of het nu of nooit is voor hem om de Tour te winnen? “Zo zie ik het niet”, zegt hij vol zelfvertrouwen. “Voor mij is het gewoon: nu! Mijn tijd is gekomen. Natuurlijk besef ik dat het mis kan lopen. Je wint de Tour in drie weken maar je kan hem verliezen in één seconde. Ik kan alleen maar proberen niets aan het toeval over te laten.” Het gesprek is afgelopen. Evans wil naar bed. Morgen staat een training van vierenhalf uur op het programma. “Jullie volgen in de wagen? Goed zo. Je zal bloed, zweet en tranen te zien krijgen. The real thing!“, schatert hij.

22.05 uur. Ik praat nog even na met David Bombeke, die Evans door en door kent. “Het is een goede gast, maar je moet hem een beetje kennen”, zegt hij. “Ik begrijp hem en dat is niet iedereen gegeven. Ik leerde hem in 2005 kennen. Onze band is sindsdien alleen maar gegroeid. Hij doet niets liever dan hier op afzondering zijn om te trainen. Hij leeft met oogkleppen op: hij denkt aan niets anders dan de Tour. Enkel ik mag erbij zijn.” De anekdotes die Bombeke in die jaren sprokkelde, zijn vaak bizar en straf. Die ene keer toen hij Evans meenam in een elektrozaak in het Waasland shoppingcenter bijvoorbeeld. “Plots was ik hem kwijt. Hij stond in de microgolfovenafdeling. Plots moest ik hem alles uitleggen over de grillfunctie van alle microgolfovens die er stonden uitgestald. Uren stonden we daar. Hij heeft diezelfde dag zelfs een microgolfoven gekocht.”

Dag 2

7.30 uur. Evans tekent voor een stevig ontbijt. “Geen foto’s, graag”, waarschuwt hij. “Ik wil niet dat mensen me zien schrokken. Dat is echt geen zicht.” Evans is niet de enige in het sporthotel. Er zit hier ook een aantal buitenlandse delegaties, onder wie een selectie Italiaanse zwemmers en zwemsters. Opvallend: stuk voor stuk knappe verschijningen met hun gespierde, atletische lijven. En daartussen waggelt dan ene Cadel Evans, het buitenbeentje. Maar dat is hij al heel zijn leven, van toen hij als kleine jongen een trap tegen het hoofd kreeg van een paard en lang moest revalideren. Van toen hij ook resoluut koos voor fietsen en wielrennen in een tijd dat dat allesbehalve evident was. “Dat was zowat het meest bizarre wat je toen down-under kon doen”, zegt Evans daarover. “Toen ik als neoprof terugkwam uit Europa en ging overwinteren in Australië, zei ik aan een taxichauffeur dat ik fietste voor de kost. Die man kon dat maar niet begrijpen en vroeg me naar mijn ‘echte’ beroep.” Als buitenbeentje werd hij ook omschreven door zijn collega’s in het mountainbiken, de sport waarin Evans eind jaren 90 internationaal doorbrak. Als je in het bikerswereldje als buitenbeentje wordt beschouwd, dan wil dat écht wel wat zeggen. Maar geloof maar niet dat Evans er zelf mee zit, zelfs al beschouwen ze hem als een weirdo. Hij doet gewoon zijn ding, denkend aan dat ene doel: geel in Parijs.

9 uur. Vandaag geen rustdag voor Cadel Evans maar een pittige training op natte Spaanse wegen. Tenminste: als we maar met het ploegbusje de glibberige berg (of eerder: ijspiste) af raken. De hemel zit weer potdicht en er ligt een vers laagje sneeuw op het asfalt. “En zeggen dat hij op mijn aanraden voor een stage in de Sierra Nevada koos”, verontschuldigt David Bombeke zich wanneer hij het busje van Silence-Lotto klaarzet. “Cadel voelde meer voor de Pyreneeën maar ik raadde hem dat af. ‘In Spanje heb je gegarandeerd goed weer’, zei ik nog! Valt tegen, hé?” Niet dat Evans het Bombeke kwalijk neemt. “Zesenhalf uur in het zadel, in de regen en de kou: dat is voor Cadel géén opgave.”

Enige tijd later staat ook Evans beneden. Hij kijkt uit naar de training. “Ik hou van de eenzaamheid op de fiets. Het geeft een gevoel van vrijheid. Alleen tegen mezelf, tegen de zwaartekracht: daar doe ik het voor. Ik doe mijn hele leven al alles alleen”, klinkt het filosofisch wanneer we Evans confronteren met de lange trainingstocht die hij voor de boeg heeft. Hij vervolgt zijn weg, door de sneeuw, richting ploegbusje. Hij sleept een trolley achter zich aan, mét een plastic miniversie van de beroemde rood-witte raket van Kuifje eraan bengelend. “Gekregen van een fan”, zegt Evans. “Ik ben wild van Tintin. Zijn levensstijl heeft me altijd aangesproken: altijd onderweg in deze wereld, op zoek naar uitdagingen. Vandaar dat ik het lang geleden niet lastig vond om de grote oversteek van Australië naar Europa te maken.” Evans’ humeur is vandaag niet stuk te krijgen, ondanks het slechte weer. Hij neemt spontaan een sneeuwschop ter hand en probeert vrije baan te creëren voor het busje. Er kan zelfs een grapje af. “Als ze zich straks, tijdens de Tour, afvragen waar ik die brede schouders en gespierde armen vandaan heb, dan ken jij het antwoord.” ‘Operatie sneeuwruimen’ is volbracht. We schuiven de Sierra Nevada af, naar Granada.

10 uur. Aan een tankstation in het dal duffelt Evans zich goed in, bekijkt nog even de route en trekt zich dan op gang. ” See you in five hours, guys!“, schreeuwt hij ons toe. Het busje van Silence-Lotto met David Bombeke aan het stuur en wij achterin, nestelt zich in zijn spoor. Evans zit neer in het zadel, houdt er meteen een behoorlijke tred op na. Je ziet hem ook herhaaldelijk op de trappers staan, en danseuse. Een gevleugelde klimmer zal hij niet worden maar dat is ook zijn handelsmerk niet. Evans is een allrounder, iemand die niet écht uitblinkt in een bepaald aspect. En zo win je dus de Tour. “Denk maar niet dat hij ‘zomaar’ wat zit rond te rijden”, waarschuwt David Bombeke. “Achter alles wat hij doet, zit een plan. Alles is perfect uitgekiend. Cadel wordt begeleid door Aldo Sassi van het Mapeitrainingscentrum in de buurt van Milaan en die levert voortreffelijk werk.”

11 uur. Het begint harder te regenen. Evans haalt het regenjasje boven. Stoppen doet hij niet. Hij fietst en blijft fietsen. Af en toe komt hij naast het busje rijden en vraagt hij dan om een nieuwe bidon met drank. ” Do you want a coke?“, vraagt David Bombeke aan zijn poulain. Evans knikt. David reikt een bidon aan, Evans neemt die aan en duwt zich even af. Opnieuw begint Bombeke over de bijna legendarische gedrevenheid van Evans. “Nogmaals: hij doet niets zomaar. Hij drinkt geen cola omdat hij dat lekker vindt. Hij dwingt zich tijdens een dergelijke stage om veel cola te drinken. Want daar zit veel fosfor in en dat heeft een goede werking bij wie traint op hoogte. En als hij ’s morgens warme chocolademelk drinkt, dan zit daar bijvoorbeeld ook een reden achter. Hij kent werkelijk alles over (sport)voeding. Een diëtist kwam ooit eens een infosessie geven aan de hele ploeg. Cadel sprak die vent onder tafel!” Wanneer we Evans confronteren met zijn ‘obsessie’ om alles buitensporig nauwkeurig en doordacht volgens het boekje te doen, antwoordt hij met een kwinkslag: “Om top te zijn in je vakgebied moet je een beetje gek zijn.”

12 uur. Evans trapt verder. Regelmatig corrigeert hij zijn houding op de fiets. “Inderdaad, het valt op. Hij doet dat constant. Dat probeer ik eruit te krijgen”, zegt Bombeke. Evans kan quasi op elk uur van de dag een beroep doen op de diensten van Bombeke en die van ploegleider Roberto Damiani. Hij is daar zeer opgetogen over: “Ik heb niet veel nodig maar als ik merk dat de ploeg met me bezig is en me goed begeleid, dan zint me dat heel erg. Dit jaar stak de ploeg echt een tandje bij, dat merk ik gewoon. Dit jaar is de eerste keer dat ik enkel hoef te denken aan het fietsen. Al de rest wordt voor mij geregeld en dat is fijn. Ik moet me ‘gewoon’ concentreren op de Tour. That’s it.” Het is dus dit soort details die het ‘m kan doen voor Evans om straks, als eerste Australiër, de Tour te winnen. “God, die primeur houdt me echt niet bezig. Laat me gewoon fietsen en die wedstrijd proberen te winnen. Gebeurt dat niet, dan is dat maar zo.” Stranden op 23 luttele tellen van Tourwinst wil hij uiteraard liever niet meer meemaken. “Tja, 23 seconden. Ik weet het nog, hoor. Slechts 23 seconden maar wél een wereld van verschil. Maar ik heb me daar achteraf niet suf over gepiekerd. Ik heb vroeger te veel getobd en ik heb daar één ding van geleerd: als sportman brengen al dat gepieker en die verbittering je geen stap dichter bij je doel.”

13 uur. Evans is nu drie uur onderweg. Deze training moet hem een gele trui opleveren, maar dat is een gevoelig gespreksonderwerp. “Hij droomt er echt van”, erkent David Bombeke, die een anekdote uit de Tour van vorig jaar oprakelt. Het gebeurde na de achtste etappe, die Rasmussen won. De Tourofficials wilden meteen na de finish Evans doen geloven dat hij de gele trui had. “Ze kwamen naar de ploegbus en spraken Cadel aan. ‘You Cadel Evans? You maillot jaune!’, schreeuwden ze. Cadel en ik wisten heel goed dat dat onmogelijk was. Hij kon het geel nooit hebben. Maar die mannen bleven aandringen. Na een tijdje bevestigden ze het opnieuw: ‘Cadel Evans maillot jaune!’ Paniek natuurlijk. Cadel werd naar het tentje achter het podium gebracht. Daar barstte hij in tranen uit en viel hij me in de armen. Wat een ontlading. Hij had geel! Even later kwamen diezelfde officials doodleuk vertellen dat het een vergissing was. Cadel mocht weer gaan. Maar die dag heb ik gevoeld hoe diep dat verlangen naar geel bij hem zit.”

14 uur. De training zit erop. We komen opnieuw aan in het hotel. “Wat ik nu vooral wil doen, is de warmte opzoeken”, rilt Evans nog na. Het is tijd om afscheid te nemen. Ik wens hem succes in zijn queeste naar de Tourzege. Maar dat hij die Tour zal winnen, zal je Evans niet horen zeggen. “Ik ben een optimistische realist. Ik hoop dat de mathematische logica zich voortzet”, wikt en weegt hij zijn woorden. En op de vraag of hij eindelijk gaat aanvallen in de Tour, foetert hij dat de beste stuurlui aan wal staan: “Zo simpel is het allemaal niet! Mijn grootste critici zitten achter het tv-scherm. Zo’n scherm is plat, hé. Zonder hellingen, wind, regen, krampen, … We zien wel.” Evans drukt me de hand. ” Cheers, mate! See you in the Tour.” En weg is hij. Een boeiende man. S

door frederik backelandt beelden: marco mertens

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content