Hermann Maier overleefde een zwaar ongeval en lijkt zijn plaats aan de top van het internationale skiën weer in te nemen. ‘Sport is nu veel mooier dan voorheen.’

Anderhalf jaar geleden zweefde Hermann Maier na een motorongeval even tussen leven en dood. De dokters vreesden voor zijn been, maar Maier vocht terug. Hij deed er alles aan om opnieuw op de latten te staan en slaagde in zijn opzet. Op 14 januari maakte hij zijn wederoptreden in Adelboden. Op het WK in Sankt Moritz liet Herminator zien dat hij helemaal terug was. Maier deed wat niemand voor mogelijk achtte : hij pakte zilver op de Super G. Maar toch was achteraf ontgoocheld. “Alles kan beter”, sprak hij. “Maar volgend seizoen sta ik er opnieuw.” De Oostenrijkse skiër spreekt vrijuit over zijn revalidatie en zijn lange weg terug.

In Wengen behaalde je kort na je wederoptreden een zevende plaats. Wat betekende dat voor jou ?

Ik hecht aan dit resultaat veel meer waarde dan aan sommige overwinningen uit het verleden. Vroeger was ik alleen bezig met de perfecte run. Hoe kan ik het beste en het snelste naar beneden glijden. De norm was niet de overwinning, maar de voorsprong op de tweede. Voor Wengen stond ik amper drie weken op de latten. Alles bij elkaar was die zevende plaats een grootse prestatie. Ze ligt me erg nauw aan het hart.

Je opvolger als wereldbekerwinnaar, Stephan Eberharter, geloofde niet meer in jouw terugkeer. Schenkt het je extra genoegen dat het toch lukte ?

Het interesseert me niet wie er aan mij getwijfeld heeft. Er zijn veel ergere dingen gebeurd. Zo werd mij verweten dat ik enkel om pr-redenen mijn comeback aankondigde. Dat hadden de sponsors niet nodig. En ik zeker niet ! Ik ben niet op de media afgestapt. Zij kwamen zoals altijd naar mij toe. Ze wilden weten hoe het met mij ging. Tot op het laatste moment waren ze pessimistisch : “Maier komt enkel aan de start om zijn sponsor plezier te doen.” Op dat vlak was Wengen dus wel een genoegdoening. Ik heb bewezen dat de wil om te winnen er is en dat ik niet enkel in de schijnwerpers wil staan.

‘Herminator’ heeft bewezen dat hij sneller weer fit is dan een ander. Ben je het slachtoffer van je eigen roem ?

Het ongeduld is natuurlijk het gevolg van mijn val op de Olympische Winterspelen in Nagano en met de twee daaropvolgende medailles. Nu ging het echter niet over enkele kneuzingen of over een gebroken been dat moeilijk herstelt. Als ik voor de start naar mijn voeten kijk, doe ik snel de bindingen toe. De knoken van mijn voeten zien er echt niet uit, het lijken wel gezwellen. Soms stemt me dat tot nadenken. Veel van mijn lichaamsdelen passen nog niet goed in elkaar.

Bijvoorbeeld ?

In mijn rechtervoet heb ik nog altijd geen gevoel. Van het onderbeen, waar de dokters een huidlaag van 1 centimeter dik uit mijn bovenarm aanbrachten, tot aan m’n tenen voel ik niets. Als ik mijn skischoenen aantrek, word ik een beetje gevoel gewaar en ervaar ik een lichte pijn. Maar als ik mijn voet aanraak, voel ik niets. Ik kan dan ook moeilijk vaststellen hoe de ski ligt. Ik loop door de grote knoken mijn voet naar buiten en ik sta ook een beetje scheef. In mijn linkerbeen heb ik aan de binnenkant geen gevoel. Bij het ongeval ben ik drie keer met mijn rug op het asfalt gevallen. Daardoor werken de zenuwen niet meer zo goed.

Hoe daal je dan een piste in Wengen of in Kitzbühel af ?

Ik zoek voorzichtig mijn weg. Alles zit in m’n hoofd, maar ik kan het niet meer uitvoeren zoals vroeger. En ik zal het ook niet meer kunnen. Ik geraak het langzamerhand gewoon dat ik nog weinig gevoel in mijn benen gewaar zal worden.

Zijn er skitechnieken die je niet meer uit kunt voeren ?

Op rechte stukken heb ik het lastiger, omdat ik het contact met de sneeuw niet zo goed aanvoel. Als je glijdt, moet je ski plat liggen. Ik weet daarom dikwijls niet of de verdeling van de druk wel goed is. Bij ijzige of ruwere pistes weet ik niet wanneer er een pijnscheut komt. Het is niet goed als je met zoiets in je achterhoofd zit.

Kan je die gebreken ergens compenseren ?

Als ik naar links draai, wordt mijn rechtervoet meer belast. Ik probeer dan iets meer druk op de bergski te zetten, wat niet echt optimaal is. Als de pin in april uit mijn onderbeen verwijderd is, hoop ik dat het beter gaat.

Welke van je disciplines zijn onder gegeven omstandigheden de aangenaamste ?

De disciplines hebben geen invloed. Wel de staat van de piste. Bij mijn wederoptreden in Adelboden was de piste hard en onregelmatig. Dat was geen voordeel voor mij. Toch moet een reuzenslalom of een Super G op gewone kunstsneeuw me liggen. Het positieve punt van de afdaling is ongetwijfeld dat je de bochten ruimer kan nemen. Dan kan je de voeten ontlasten. De sprongen zijn natuurlijk een zware belasting. Er komt dan plots heel veel druk op je voeten.

Waarom doe je dat jezelf aan ?

Ik doe het voor mezelf. Op mijn vierentwintigste boekte ik mijn eerste overwinning. Toen het ongeval gebeurde, hoorde ik vijf jaar bij de top en zat ik op mijn hoogtepunt. Routine, kracht, techniek. Het plaatje paste. Bij elke training draaide het om één seconde vooruitgang boeken. Het leek allemaal zo gemakkelijk te gaan. Daarom was ik er ook van overtuigd dat ik na enkele weken weer fit zou zijn.

Je hebt je blessures onderschat.

Op de plaats van het ongeval dacht ik spontaan : ze gaan mijn been afzetten. In het ziekenhuis kreeg ik weer hoop. Alles zou in orde komen. Toch traden er na de operatie grote zwellingen op. Ik leek wel een groen-blauw Michelinmannetje. Plotseling vertelden de dokters dat mijn nieren niet meer goed functioneerden. Ik heb toen ongelooflijk veel water gedronken en de nieren gezuiverd. Het ergste was dat ik me niet kon bewegen. Ik lag daar als een zak in het bed. En toen viel plots alle gevoel van mijn buik tot mijn tenen weg. De dokters dachten dat mijn onderste ledenmaten verlamd waren. Ik kon het niet geloven. Dan hebben ze mij via enkele sluikwegen naar een andere kliniek overgebracht. Zo kwamen de journalisten niets te weten. Daar hebben ze mij in een speciaal toestel gestopt. Dat was pure waanzin ! Door de kneuzingen in mijn rug kon ik niet meer liggen. Het angstzweet brak uit, de instrumenten piepten, ik heb op de rode knop gedrukt en om hulp gesmeekt. Huiveringwekkend, die tweede dag.

Was je ervan bewust dat je in levensgevaar was ?

Neen. Op geen enkel ogenblik. Alles deed pijn, maar ik dacht dat het erbij hoorde. Achteraf bleek dat mijn leverwaarden niet in orde waren. Maar zulke organische zaken merk je natuurlijk niet.

Vaak kan je dat zien aan het gedrag van de artsen.

Op een gegeven ogenblik kwam er een dokter naar mij. Hij vroeg me of ik wist hoe ernstig mijn verwondingen waren. Ik heb er niet op gereageerd. Ik kon ook niet zien of hij een ernstig gezicht optrok. Toen ik voor het eerst naar het toilet ging en mijn uitwerpselen bekeek, realiseerde ik voor het eerst wat er mis was.

Wat ging er toen door je hoofd ?

Ik lag op de afdeling intensieve zorgen aan de kant waar de mensen niet beseffen wat er met hen gebeurd is. In vergelijking met hen kon ik dus gelukkig zijn. De zwelling aan het bekken nam af en ook de verlamming verminderde. Anderzijds duurt een week op de afdeling intensieve zorgen verdomd lang. Je kijkt naar de klok, vijf uur. Je valt in slaap. Tien uur. En dan nog eens een keer in de nacht. Je bent totaal het noorden kwijt.

Na 9 dagen moest je je voor het eerst aan het publiek tonen. Het publiek wilde hun ‘Herminator’ in het ziekenhuis zien.

Ik liet voor de camera’s de infusen verwijderen. Ik wilde de mensen niet shockeren. Er hingen ongeveer vijfentwintig baxters rond mij. Dag en nacht hebben de verpleegsters ze bijgevuld. Ik mocht door de transplantatie niet op m’n voeten liggen. Weken lag ik in dezelfde positie : benen omhoog en het hoofd lager. Daardoor stroomde het bloed terug naar mijn hoofd. Het was een regelrechte chaos.

Eind september ben je uit het ziekenhuis ontslagen. Vrijwel onmiddellijk begon je het bovenlichaam te trainen.

Maar hoe. Ik was 15 kilogram vermagerd en ik had een hoge polsslag. Mijn prestaties op de ergometer waren lachwekkend. Mijn lichaam leek wel dood. Niets functioneerde nog zoals het hoorde. Ik had geen honger, kon maar met mondjesmaat eten binnenspelen. Om de eetlust aan te wakkeren, dronk ik kruidenschnaps. Mijn leven was lusteloos. Ik wou van de ene dag op de andere geen pijnstillers meer nemen. Toen ik de nummerplaten op de auto’s dubbel zag, dacht ik bij mezelf: nu is het zover.

Je begon aan het vervolg van je sportcarrière te twijfelen ?

Ik wou alleen maar gezond worden. Aan sport heb ik toen niet gedacht.

Dat heb je openlijk wel niet durven toegeven.

Je wil eerst normaal kunnen stappen en dan opnieuw aan sport te doen. Dat idee speelde in mijn hoofd. Op dat moment dacht ik er enkel aan om opnieuw gezond te worden. Toen ze de bouten uit mijn lichaam haalden, werd ik verdoofd. Voor de eerste keer sinds het ongeval voelde ik geen pijn meer. Ik wou dat de narcose bleef duren, zo goed voelde ik me. Een schitterend gevoel.

Zonder pijnstillers ging het niet.

Ik kon niet zonder. Tot maart heb ik ze genomen. Ik had ontwenningsverschijnselen: zweten, koude rillingen, innerlijk onrust. Ongeveer op het zelfde ogenblik ben ik met de elektrotherapie begonnen om mijn breuken te genezen.

Eind april stond je opnieuw op ski’s.

Ik had bij het gaan nog problemen met mijn voet. Draaien ging nog niet goed. Maar skiën kon ik wel. Ook al deed het pijn. Ik merkte onmiddellijk dat ik het nog niet verleerd had.

Had je in je hoofd een alternatief scenario, mocht je nooit meer kunnen skiën ?

Het ging gewoon niet. Toen ik gefrustreerd was, probeerde ik aan andere dingen te denken. Van de Olympische Spelen in Salt Lake City tot duiken in de Bahama’s. Bij de seizoenstart in Sölden eind oktober heb ik afleiding gezocht en mijn kinderdroom vervuld : met een helikopter vliegen.

Een therapie voor de geest ?

Absoluut. Bij een training in een ploeg, ben je niet zelfstandig. Ze nemen je veel af. Als piloot moet je alles zelf doen. Het was een harde tijd, maar ik had het naar mijn zin. Ik werd losser in de omgang. Ik had op medisch gebied nog veel werk. Allerlei specialisten hebben mij geholpen, maar toch was het vliegen mijn belangrijkste tijdverdrijf.

Stelde je algemene veranderingen vast ?

De sport is nu veel mooier dan voorheen. Toen ik in Kitzbühel voor het eerst naar beneden skiede, wou ik het graag nog een keer over doen. Ik verheugde mij al op de volgende dag. Dat had ik nog nooit ervaren.

Franz Klammer, een ex-Olympisch kampioen, zei dat je bij al je successen nooit alle Oostenrijkers achter je had. Geloof je dat je de Oostenrijkers na je comeback nauwer aan het hart ligt ?

Het doet deugd als je van zover terugkomt. Iemand die de overwinningen opstapelt en met seconden voorsprong wint, wordt niet door iedereen op handen gedragen. Dat is logisch.

De attitude van de ‘Übermensch’ Maier is verdwenen.

Als je uit een diep dal komt, word je automatisch meer mens.

Hoe belangrijk waren voor jou de wereldkampioenschappen in Sankt Moritz ?

Het was een aangename verrassing dat ik mocht deelnemen. Ik kon er ontspannen naar toeleven, want ik kwam als outsider aan de start. Dat was nieuw voor mij.

Hoe lang kan je je naar die rol schikken ?

Ik hoop dat ik weer snel mijn oude gewoontes kan aannemen. Overwinningen zijn mijn drijfveer. Ik wil niet gewoon meeskiën, ik wil winnen ! Ik daag mezelf uit.

Wanneer is de oude Hermann Maier weer helemaal terug ?

Volgend seizoen. Dan wil ik er staan. Fysiek helemaal in orde, zodat ik opnieuw die agressie uit mijn lichaam kan halen en kan aanvallen. Ik zou graag willen weten, wat er nog allemaal mogelijk is.

door Alfred Weinzierl

‘Ik dacht spontaan : ze gaan mijn been afzetten.’

‘Er hingen ongeveer vijfentwintig baxters rond me.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content