IN DEZE RUBRIEK DIEPT JACQUES SYS ANEKDOTES OP UIT DE KELDER VAN ZIJN GEHEUGEN. VANDAAG: FRED DE BRUYNE, 20 JAAR GELEDEN GESTORVEN.
Het was een zwoele zomeravond in de Ronde van Frankrijk 1986. In Superbagnères zitten we met Fred De Bruyne op een terrasje voor een interview. In de achtergrond vormen de Pyreneeën een woest maar machtig decor. De Bruyne volgt de Tour als perschef van de memorabele Panasonicploeg. Hij is weemoedig en krijgt het steeds moeilijker om zich op die job te concentreren. Het lijkt erop dat hij een afscheidsinterview geeft. Want Fred De Bruyne vindt dat hij van zijn gezin vervreemdt en zijn omgeving ontgroeit, hij bekent dat de eenzaamheid drukt. Er komt alleen een tinteling in zijn ogen als hij over een nakende verhuizing naar de Provence praat. De Oost-Vlaming verlangde naar de onbekommerde manier van leven in Zuid-Frankrijk.
Fred De Bruyne toefde meer dan 40 jaar in het peloton. Als wielercommentator van de toenmalige BRT-televisie, als ploegleider, als pr-man. Maar indruk maakte De Bruyne vooral als renner. Hij dreef op nijdigheid en vechtlust, een gevolg van een keiharde jeugd waarin er veel honger werd geleden. Zijn vader werd van collaboratie beticht en zat in de gevangenis. Het vormde zijn karakter. Die avond in Superbagnères praatte De Bruyne over de moeilijke ogenblikken waarop hij zichzelf voor sukkelaar uitschold, over de grote triomfen waarin hij telkens weer dacht aan de harde wintermaanden waarin hij om zes uur ’s ochtends opstond en zich buiten, in de barre temperaturen, met ijskoud water waste.
Terwijl de renners van Panasonic aan tafel schoven, vertelde Fred De Bruyne dat hij ongeschikt was voor het vak van sportdirecteur omdat het te veel renners aan mentale hardheid en incasseringsvermogen ontbrak. Terwijl hij, Fred, ’s ochtends met houten klompen aan zijn voeten over het berijmde gras liep om zo zijn voeten sterker te maken. De Bruyne was geen krachtpatser, hij compenseerde veel door zijn sluwheid. Fred De Bruyne won Milaan-Sanremo, de Ronde van Vlaanderen en Parijs-Roubaix, hij haalde het in zes ritten van de Ronde van Frankrijk, zegevierde twee keer in Parijs-Nice en schreef drie keer Luik-Bastenaken-Luik op zijn palmares. De Bruyne realiseerde zich dat hij niet de grote klasse bezat. Hij demarreerde alleen als hij heel zeker was. Maar dan schoot hij ook als een vliegmachine weg. De Bruyne was heel explosief. Maar hij draaide maar drie jaar mee aan de top. Een auto-ongeluk versnelde het einde van zijn loopbaan. Hij reed in Zele twee bejaarde mensen dood. Er stopte een bus, twee oudjes staken van achter die bus de straat over, Fred kon hen niet meer ontwijken. Hij kende die mensen en is dat nauwelijks te boven gekomen.
Fred De Bruyne had uitstraling. Hij verstond de kunst om in de belangstelling te blijven. Dat had te maken met zijn voorkomen en zijn praatvaardigheid. De Bruyne genoot van de aandacht. Ooit, tijdens de Ronde van Frankrijk, kwam er een bejaard mannetje op hem af gestapt die hem met tranen in de ogen zei dat hij al heel zijn leven supporter van hem was geweest. Hij weende van geluk dat hij zijn idool eindelijk eens in levenden lijve zag. Fred De Bruyne was daar zo van aangedaan dat hij zelf begon te huilen. Hij was extreem gevoelig. Hij leed er bijvoorbeeld onder dat hij aanvankelijk in zijn streek niet graag gezien was en na een grote overwinning niet op het gemeentehuis van zijn woonplaats Berlare werd ontvangen. Het had te maken met het oorlogsverleden van zijn vader.
Anderhalf jaar na dat interview verhuisde Fred De Bruyne met zijn vrouw Lydie effectief naar Seillans. Hij bracht zijn activiteiten in de wielersport tot een strikt minimum terug en fleurde op te midden van het bruisende en ongedwongene dat Zuid-Frankrijk kenmerkt. Het geluk zou niet lang duren. Zes jaar later, op 4 februari 1994, overleed hij aan de gevolgen van een slepende ziekte. Fred De Bruyne werd 63 jaar. In zijn homilie benadrukte de pastoor de levensvreugde, eenvoud en goedheid van de wielerkampioen. Twintig jaar na zijn dood is De Bruyne in Seillans nog altijd niet vergeten. In het centrum is een plein naar hem genoemd.