‘Oud-voetballers krijgen te snel een trainersdiploma’

© BELGAIMAGE

Regelwijzigingen maakten hockey sneller en spektakelrijker en zorgden voor meer respect voor de scheidsrechter. Volgens hockeycoach Marc Lammers kan het voetbal daar wat van opsteken.

De U23 van Nederlandse amateurclubs als Quick Boys, Katwijk, FC Lisse en Alphense Boys testten vorig seizoen drie nieuwe voetbalregels. Na een overtreding mochten spelers een pass naar zichzelf geven, de selfpass. In plaats van in te gooien, trapten of dribbelden ze de bal in. En een kaart kwam hen op een tijdsstraf te staan. Gedurende zeven maanden speelden de clubs elke maand een match in deze Future Rules of Football League. In juni 2019 trokken knappe koppen uit het Nederlandse voetbal de eerste voorzichtige conclusies tijdens een panelgesprek op de KNVB Campus in Zeist. Niet enkel voetbaldieren als Marco van Basten waren uitgenodigd, ook Marc Lammers (50) mocht er zijn zegje doen.

Bij PSV liet ik spelers creatieve hoekschoppen bedenken. Een groepje wilde met vijf man naar de cornervlag lopen. Kijk, daar kun je mee aan de slag.’ Marc Lammers

Lammers geniet in België faam als ex-bondscoach van de Red Lions (2012-2014). In Nederland is hij de man die de oranje hockeydames in 2008 naar olympische goud leidde. Waarom mag een hockeycoach zijn mening komen geven over voetbal? Omdat hockey de laatste decennia – meer nog dan voetbal – de nodige omwentelingen achter de rug heeft. En omdat Lammers immer een van de eersten is om verandering te omarmen. ‘Als lid van een commissie die discussieerde over het hockeyreglement, maakte ik die wijzigingen vanaf de eerste rij mee’, vertelt Lammers ons in zijn woonst in Den Bosch. ‘Ze versnelden het hockey, vergrootten de effectieve speeltijd en zorgden voor meer respect voor de scheidsrechter.’

Powerplay

Zulke besluiten vallen nog niet te trekken uit de Future Rules of Football League. Op het eerste gezicht leek de selfpass voor sneller spel en minder rustmomenten te zorgen. De intrap speelde de aanvallende partij in de kaart. En het gebrek aan serieuze overtredingen was mogelijk een gevolg van een dreigende verwijzing naar het strafbankje. Maar het ware effect van de geopperde reglementswijzigingen valt onmogelijk af te leiden uit een kleinschalige competitie met beperkte inzet.

Marc Lammers is niettemin overtuigd van hun nut. Hij is vooral te spreken over tijdsstraffen, die in het hockey in de jaren 80 hun intrede deden. ‘In het voetbal trapt een speler zijn tegenstander van het veld en krijgt hij geel. Dan is hij de match erna geschorst en daar heeft de volgende tegenstander profijt van. Terwijl het eerlijker zou zijn als de tegenstrever van vandaag ervan profiteert.’ De oplossing is simpel: bij een gele kaart mag een speler vijf minuten afkoelen op de bank. ‘Daardoor ontstond in het hockey veel meer sociale controle. Niemand speelt graag met tien, dus ploeggenoten tomen elkaar sneller in. Spelers mekkeren ook minder tegen de scheidsrechter, omdat een gele kaart hen een direct nadeel oplevert.’ Daarnaast verdwijnen opzettelijke gele kaarten grotendeels uit het spel en zorgen tijdstraffen voor meer spektakel. ‘Ploegen gebruiken hun tijdelijke overtal om in de aanval te trekken. Ze spelen powerplay zoals in het ijshockey.’

Een ander voorstel uit de Future Rules of Football League, de selfpass, bestaat in het hockey een zestal jaar. ‘De effectieve speeltijd steeg daardoor met bijna 18 procent. Het is een kwestie van de kinderziektes te overwinnen.’ Die waren er in het hockey: tegenstanders waren niet gewend om afstand te nemen na een overtreding, of ze gingen doelbewust in de weg lopen. In het voetbal is een voet snel voor de bal gezet. ‘Voetballers zijn heel vervelende wezens als het om winnen of verliezen gaat’, voorzag Marco van Basten de problemen. ‘In het hockey vlieg je twee minuten van het veld als je zo’n selfpass hindert’, repliceert Lammers. ‘Dan is het doorgaans snel gedaan met proberen. Daarom dat je eerst best werk maakt van die tijdsstraffen.’ Volgens Lammers kan de selfpass het voetbal versnellen. ‘Stel dat een verdediger Messi onderuit schoffelt. Messi kan dan meteen gaan rennen met de bal, terwijl die verdediger afstand moet nemen. Zo ontstaat er meer ruimte, wat de aanvallers bevoordeelt. Tijd om tegen de scheidsrechter te klagen is er evenmin.’

Maximum één minuut VAR

Lammers meent dat het geen toeval is dat hockey enkele stappen verder staat dan voetbal. Zijn sport had altijd al meer een burning platform. Wanneer een olieplatform in lichterlaaie staan, dan is het voor de arbeiders evidenter om de zee in te springen. De crisis als glijmiddel voor innovatie. ‘Wilden we hockey op de olympische agenda houden, dan moesten we wel iets veranderen. Want iedereen bezag hockey als elitair en we kwamen amper op tv. Dus gingen we nadenken over hoe we de sport aantrekkelijker konden maken. Konden we het balletje groter maken? Buitenspel afschaffen? Door de populariteit van voetbal heeft die sport minder nood aan grote veranderingen. Het geld stroomt sowieso binnen.’

Lammers herkent de huidige commotie over de VAR, die in het hockey al tien jaar bestaat. ‘Het voetbal herhaalt de fouten die wij initieel maakten. Zolang enkel de scheidsrechter de VAR kan aanvragen, gaan de spelers hem blijven omsingelen bij elke beslissing. In het hockey mag elk team drie keer de VAR aanvragen. Later werd dat verlaagd tot één keer. Zo verleg je de verantwoordelijkheid van de scheidsrechter naar de speler. ‘Ah, jij wilt VAR? Oké, laten we eens gaan kijken.’ Opeens zijn de spelers een pak minder zeker.’

Maar berooft de VAR supporters niet van een moment van extase na een doelpunt? En waarom moet elke beslissing zo lang duren? Het hockey vond bevredigende antwoorden op die frustraties. ‘In de beginperiode keek VAR alle doelpunten na. Nu enkel nog de gecontesteerde’, zegt Lammers. ‘En als de videoref na een minuut nog niet tot een conclusie gekomen is, dan blijft de beslissing van de scheidsrechter overeind. In de beginperiode bekeken onze videoassistenten sommige fases gedurende vijf minuten, maar nu is dat maximum één minuut. Trouwens, de VAR zorgt ook voor extra spanning en verscherpt de aandacht in het stadion. Supporters van American football beschouwen die momenten zelfs als de spannendste van een wedstrijd.’

Marc Lammers, destijds bondscoach van  de Red Lions, spreekt in 2013 zijn spelers toe  na de verloren finale van het EK hockey bij de mannen tussen België en Duitsland (1-3).
Marc Lammers, destijds bondscoach van de Red Lions, spreekt in 2013 zijn spelers toe na de verloren finale van het EK hockey bij de mannen tussen België en Duitsland (1-3).© BELGAIMAGE

Hockeyers, geen paarden

In Nederland staat Lammers bekend als innovator van het zuiverste water. Hij verdiepte zich in data (‘de computer bepaalde wanneer ik wisselde’), managementtechnieken uit de bedrijfswereld en psychologie. ‘Met vragenlijsten polste ik naar de persoonlijkheid van mijn spelers’, legt hij uit. ‘Zo wist ik welke spelers in paniek zouden geraken wanneer de bus te laat kwam. Dat waren meestal verdedigers.’ En vooral, Lammers steelt als een raaf van andere sporten. Wanneer hij in 2008 als coach van de Nederlandse hockeydames naar de Olympische Spelen trekt, klaagt iedereen over de hitte, smog en luchtvochtigheid in Peking. Maar, redeneert Lammers, ‘een crisis is net een kans.’ Wanneer hij merkt dat Anky van Grunsven, meervoudig olympisch kampioen dressuur, haar paard afkoelt met ijs, steekt hij ook zijn hockeysters in opblaasbadjes gevuld met ijswater. ‘Zij verzetten zich daar eerst tegen. ‘We zijn toch geen paarden!’ Maar hoe sneller hun lichaamstemperatuur naar beneden ging, hoe beter ze de volgende dag speelden.’ Met succes: Oranje klopt China in de finale.

Wanneer ik een presentatie geef aan coaches uit het betaald voetbal, trekken Ruud van Nistelrooy en Mark van Bommel grote ogen. ‘Nee, dat leren ze ons niet in de cursus.” Marc Lammers

Het delen van zulke best practices, optimale werkmethodes, gebeurt luidens Lammers in het voetbal nog te weinig. Op de maandelijkse bijeenkomsten van het Nederlands Olympisch Comité, waar bondscoaches uit alle disciplines luisterden naar gastsprekers, was de afgezant van het voetbal de enige die telkens ontbrak. ‘Ze zeggen dan: ‘Ja, maar wij zijn geen basketballers.’ Alsof paardrijden en hockey wel hetzelfde zijn!’

Niettemin merkt Lammers een positieve evolutie. Sinds hij in 2014 het trainerschap adieu zei, is hij een veelgevraagd spreker en consultant. Ook in de voetbalwereld. Vele clubs tonen interesse in zijn moderne ideeën over coaching. Ook Belgische, zoals KRC Genk en Antwerp. Zo gelooft Lammers niet in het trainen van zwakke punten. ‘Als beginnend trainer wilde ik van elke vier een zes maken. De acht liet ik voor wat ze was. Maar als de acht geen aandacht krijgt, zakt die naar een zes. De vier wordt ook een zes. Met alleen zesjes wordt je nooit olympisch kampioen. Die ervaring nam ik mee naar de Red Lions. Tom Boon, topscorer van België, moest volgens velen leren verdedigen. Maar ik wilde ‘m net trainen om nog méér doelpunten te maken. Focus je te veel op zwakke punten, dan wordt het hele team onzeker en dat kan leiden tot faalangst.’

Ever change a winning team

Als bondscoach daagde Lammers de Red Lions graag uit. ‘Dan liet ik de spelers de tactische bespreking doen. Spelers onthouden slechts tien procent van wat de trainer hen vertelt, maar zeventig procent van hetgeen ze zelf vertellen. Laat hen er over nadenken en ze worden zelf auteur van het plan. Dan gaan ze vanzelf harder lopen. Voetbaltrainers zeggen dan: ‘Ja, maar jij hebt intelligente spelers, wij niet.’ Maar je speelt toch niet tegen een hockeyteam? Je moet als trainer jouw spelers intelligenter maken dan de voetbalclub van om de hoek. Zelfs op het laagste niveau kun je een open vraag stellen. Bij PSV liet ik spelers creatieve hoekschoppen bedenken. Een groepje wilde met vijf man naar de cornervlag lopen. Kijk, daar kun je mee aan de slag.’

Evaluatiegesprekken houdt hij niet, wel progressiegesprekken. Geen feedback, maar feedforward. Want de jonge generatie vergt een fluwelen handschoen. ‘Ik laat eerder een video zien van die ene keer dat de linksvoor terugliep om te verdedigen, met een muziekje en een slow motion eronder, dan van die vijf keer dat hij dat niet deed. Want als je zegt ‘Denk niet aan een roze olifant’, dan doe je dat toch. Een positieve mindset trainen werkt beter’, vertelt Lammers, die zich verwant voelt met de Duitse laptoptrainers. Geen hoogvliegers als spelers, maar zich wel verdiepend in alle aspecten van het trainerschap. ‘Oud-voetballers leerden het van hun coach en gaan dus vaak hiërarchisch te werk. Wanneer ik een presentatie geef aan coaches uit het betaald voetbal, trekken Ruud van Nistelrooy en Mark van Bommel grote ogen. ‘Nee, dat leren ze ons niet in de cursus’, zeggen ze me. Wat dan wel? Hoe ze hun pionnen moeten neerzetten. Maar dat weten ze al! Dat doen ze al honderd jaar! Oud-voetballers krijgen veel te snel hun trainersdiploma.’

Bij Manchester United nodigde de Nederlandse assistent René Meulensteen Lammers uit op een congres met buitenlandse sprekers. Sir Alex Ferguson was onder de indruk. Hij vroeg of de hockeycoach vijf dagen langer kon blijven om een rapport te schrijven over wat er beter kon. ‘Ik vond dat ze weinig deden aan herstel – fietsen, ijsbaden bij hitte. Ik liet Ferguson zien wat we bij de Red Lions deden met gps. Dat wilde hij ook. Drie maanden later was de hele kleedkamer verbouwd. Elke speler had zijn eigen bad. ‘Ever Change A Winning Team’ stond op een bordje in Fergusons kantoor. Ik dacht eerst: de N is eraf gevallen. Maar die slogan vat perfect de open houding van Ferguson tegenover verandering samen. En dat is misschien wel waarom hij het zo lang volhield aan de top.’

Ooit polste FC Den Bosch, de tweedeklasser uit zijn woonplaats, Lammers voor een job als hoofdcoach. ‘Daarvoor had ik niet de benodigde diploma’s. Voetbaltechnisch en -tactisch kan ik zo’n rol niet aan. Maar zet mij gerust als rechterhand naast de trainer bij PSV. Voor elke topcoach is het een goed idee om ook een assistent te hebben uit een andere sport, iemand die hem kan uitdagen met nieuwe ideeën.’

Marc Lammers over…

Buitenspel: ‘De afschaffing van de buitenspelregel heeft het hockey weinig opgeleverd. Verdedigende ploegen parkeren nog meer de bus, omdat ze schrik hebben om ruimte weg te geven. Wel heeft die maatregel het spel verduidelijkt. Er zijn minder discussies, waardoor de effectieve speeltijd omhoog ging. Maar het spel is er niet mooier door geworden.’

Onbeperkt wisselen: ‘Onbeperkt wisselen, zoals in het hockey, zou in het voetbal te drastisch zijn. Maar meer wissels zouden vooral in het jeugdvoetbal nuttig zijn. Zo kunnen mindere talenten vaker spelen.’

Hands: ‘Een bal met de voet raken is in het hockey altijd fout. Geen gedoe over intentie of opzet. Eenzelfde lijn rond hands zou het voetbal duidelijker maken. En ja, dan moeten verdedigers maar trainen op spelen met de handen op de rug. Net zoals ze in het hockey leerden om hun voet op te tillen. Onnatuurlijk? Klopt, maar turners moeten hun ledematen ook weleens in een vreemde bocht wringen. Zij krijgen er zelfs punten voor. Dat is het spel en spelers moeten zich eraan aanpassen.’

Tijdrekken: ‘Voetballers houden ervan om na een overtreding kermend over het veld te rollen. Moet er in het hockey een fysio of een dokter op het veld komen, dan moet die speler er twee minuten uit. Er mag wel iemand in zijn plaats komen, maar niemand vindt dat leuk. Dus gaan spelers minder komedie spelen.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content