Eind september 2019 dook de naam van Bernd Storck voor het eerst op bij Cercle Brugge. Een paar dagen later tekende hij. Sindsdien probeert de Duitser in zijn zeer directe stijl groen-zwart naar veilige wateren te loodsen. Daarvoor moet het vooral tot een beter evenwicht komen tussen jonge en ervaren spelers: ‘Ik moet toegeven dat het moeilijker is dan ik had verwacht.’
In het Hotel Velotel, aan de rand van Brugge, heeft Bernd Storck zijn intrek genomen. Het is, voor iedere wedstrijd, ook een afzonderingsoord voor de spelers van Cercle Brugge. Dat valt ook te zien: in het restaurant branden verschillende kaarsen, ze zitten in een groen glas, de vrouwelijke manager van dit etablissement kent haar wereld. De kaarsen en de kerstbomen zorgen in deze eindejaarperiode voor een stemmige sfeer.
Hier kan Bernd Storck even herademen. De restauratiewerken bij Cercle houden hem van ’s morgens tot ’s avonds bezig, hij arriveert elke ochtend vroeg in het Jan Breydelstadion, anderhalf uur voor de spelers. Een huis zoekt Storck niet, zijn familie woont nog in Berlijn. Zijn overeenkomst met Cercle loopt tot juni, verder kijkt hij op dit moment niet. ‘Ik teken altijd maar eenjarige contracten’, zegt Storck. ‘Ik ben geen trainer die zekerheid nodig heeft.’ Zijn aanwezigheid bij Cercle is niet onopgemerkt voorbijgegaan. Storck werkt zoals hij dat overal doet: met mensen die zijn lijn volgen. Daarin is de Duitser onverbiddelijk. Wie zich niet in zijn methodiek kan vinden, valt niet te handhaven. Zo werkte hij ook bij Royal Excel Mouscron waar hij een schitterende terugronde neerzette, met op een gegeven moment acht opeenvolgende overwinningen. Vreemd dat hij nadien maanden zonder club bleef, al wil hij daar niet dieper op ingaan. ‘Het moet allemaal ook een beetje passen’, zegt hij.
Eigenlijk is deze groep niet goed samengesteld.’ Bernd Storck
Bernd Storck is een boeiende, bevlogen prater. Hij houdt er niet van rond de pot te draaien. Heel direct is hij ook naar de spelers toe. Te veel blussen en zalven vindt hij tijdverlies. Maar duidelijkheid geeft hij de spelers wel. Veel meer dan bij zijn andere jobs voelt Storck zich bij Cercle een voetballeraar. Die corrigeert en stimuleert. Maar vooral: die altijd verbeteringsmogelijkheden aangeeft. Zijn hand valt op het veld duidelijk te zien.
Bernd Storck: ‘Toen ik hier kwam was er maar één doel: niet degraderen. Maar toen ik vervolgens de ploeg in handen kreeg, ben ik toch geschrokken. Ik was ook verrast door het niveau. Aan de ene kant heb je veel getalenteerde spelers, dat bleek meteen op training. Maar de ervaring, die ontbreekt. Dat je aan het seizoen begint met zoveel jonge voetballers, dat heeft me verrast. Ik begrijp dat je voor jongeren kiest die perspectief hebben en zich verder willen ontwikkelen, maar dat is niet evident als je geen stam hebt van ervaren voetballers. Er zijn een zevental spelers die hier vorig seizoen al waren, maar voor de rest zijn het allemaal nieuwe spelers. Ook de drie doelmannen bijvoorbeeld. Die kennen de competitie niet of hebben het voorbije seizoen amper gespeeld, zoals Guillaume Hubert. ‘
Het evenwicht tussen jonge en ervaren voetballers klopt niet.
Storck: ‘Dat is het probleem. Daardoor zit er te weinig balans in het elftal. Bovendien kan je je als jonge voetballer alleen ontwikkelen als je omringd bent door ervaring. Maar als die geroutineerde spelers het ook moeilijk hebben, wordt het extra lastig. Ze zijn er hier van uitgegaan dat die jonge spelers zich zouden ontwikkelen. Maar dat heeft tijd nodig. Bovendien is het zo dat er negentien nieuwe spelers zijn gehaald, onder wie een aantal op uitleenbasis. Die keren dus na een jaar terug. In de hoop dat ze een stap vooruit hebben gezet.’
Dat maakt het moeilijk om te werken.
Storck: ‘Er valt op de inzet van de groep niets aan te merken. Iedereen zet zich enorm in. Alleen: de dingen die je op training ziet, die zie je niet in een wedstrijd. De discrepantie is groot. Dat is niet abnormaal want de meesten zitten nog volop in een leerproces. En toch staan ze onder een bepaalde druk. En je merkt dat ze daartegen nog niet bestand zijn. Je kan hen daar geen verwijt over maken, dat had vanuit het management beter afgesproken moeten zijn. Eigenlijk is deze groep niet goed samengesteld, al was het allemaal goed bedoeld.’
HOOG PRESSEN
Toch wordt het werk dat u verricht erg geloofd. De ploeg staat veel beter dan onder uw voorganger.
Storck: ‘Op de wedstrijd in Charleroi na dan. Daar waren een paar spelers niet op niveau. Dat is te begrijpen als je ziet hoe wij op Standard en thuis tegen Genk voetbalden. Maar toch geen punten pakten. Dat weegt psychologisch zwaar door: je speelt goed, maar je verliest. Terwijl het voor het zelfbewustzijn natuurlijk goed is als je punten pakt. Maar dan maak je in Charleroi fouten die je eigenlijk wil vermijden, fouten waarop ik al vaak heb gewezen. De eerste goal bijvoorbeeld, dan waren wij in de meerderheid, vijf tegen twee. En toch scoren ze. We hebben het de tegenstander te gemakkelijk gemaakt om tot doelpunten te komen. Daar was ik behoorlijk sauer over. Al begrijp ik het ergens ook wel. Jonge voetballers moeten van hun fouten leren. Maar als je vier 19-jarigen in je elftal hebt staan, dan moet je ermee rekeningen houden dat er in hun prestaties schommelingen zitten.’
Toch is er een duidelijk vooruitgang in de twee maanden dat u bij Cercle bent. En na de mindere wedstrijd tegen Charleroi herpakte de ploeg zich tegen Zulte Waregem.
Storck: ‘Dat was een belangrijke zege. Ik denk dat de spelers beter in staat zijn om hun positie te interpreteren. Ze weten wat er van hen verwacht wordt. Je merkt ook dat het publiek zich beter kan identificeren met de manier waarop we voetballen, dat hoor ik toch overal. We spelen snel en agressief. Met pressing.’
Dat is het voetbal waar u voor staat: hoog pressen, zo ver mogelijk van de eigen goal spelen.
Storck: ‘Wat betekent pressing? Dat de speler die de bal heeft zijn tegenstander onder druk brengt. Door de manier waarop je naar hem toeloopt. Dan dwing je hem tot een reactie. Ik wil zoveel mogelijk op balbezit spelen. Dan geef je de ploeg zekerheid. Zeker bij jonge spelers is dat belangrijk. Ik wil hen daar via allerhande trainingsvormen bij helpen. Spelers verbeteren, dat is hetgeen ik wil doen.”
Als een voetballeraar.
Storck: ‘Ik ben bij deze vereniging meer leraar dan trainer. Dat was in Moeskroen ergens ook zo, maar daar had je toch meer maturiteit. Hier zijn zeventig procent van de groep jonge talenten. En zeventig procent kent de Belgische competitie ook niet. Ze wisten niet wat hen te wachten stond. Neem nu de Franse spelers, die zijn doorgaans technisch goed, maar ze schrikken als ze merken dat de nadruk hier zo wordt gelegd op fysiek. En ze zijn jong. Dat is het moeilijke. We moeten dat tijdens de winterstop veranderen. En ervaren spelers halen, ook al zal dat niet gemakkelijk zijn. Maar het moet. Anders zal het echt zeer zwaar worden. Het talent is er, ik wil dat nog eens benadrukken. Maar ze moeten zich kunnen ontwikkelen. Hier moeten ze zich elke week tonen. Daarom dient er routine bij te komen. We hebben een lijst van spelers die ons kunnen versterken.’
TOTALE CONTROLE
Maar over de mentaliteit in de groep valt niet te klagen.
Storck: ‘Zeker niet. Maar het is de trainer die verantwoordelijk is voor die mentaliteit. De trainer bepaalt hoe een ploeg optreedt, in feite belichaamt de trainer het spel van de ploeg. Daarom ook ben ik zeer direct in de omgang. Voor de wedstrijd tegen Zulte Waregem heb ik een paar spelers moeten passeren, dat leg ik hen dan ook uit. Dan vraag ik bijvoorbeeld: hoeveel duels heb je gewonnen, hoeveel voorzetten verstuurd, hoeveel goals gemaakt? Ik toon de fouten, ik haal er statistieken bij. Die duidelijkheid moet je de spelers geven. Zeggen hoe goed ze zijn, maar ook hoe slecht. Ik praat heel open, ik heb gewoon een bepaalde manier waarop ik functioneer. Ze pikken dat op. Dat zag je tegen Zulte Waregem.’
Daarom werkt u liefst met uw eigen staf.
Storck: ‘Ik kan ook met andere mensen werken. Alleen moeten ze mijn werkwijze accepteren. Ze moeten zich aan de situatie aanpassen. Net zoals de spelers. Ze moeten me helpen om de ploeg op een ander niveau te brengen. Ik merk dat de hoofdtrainer in België vaak anders omgaat met de co-trainers, dat die soms meer verantwoordelijkheid krijgen op het veld. Ik heb daar respect voor, maar ik doe dat niet. Ik ben verantwoordelijk voor alles, dus neem ik ook alle beslissingen en teken ik de weg uit. Wie zich daarin niet kan vinden, moet daar de consequenties uit trekken. Ik bereid ook alle trainingen voor. Van a tot z. En elke dag iets anders. Ik toon ook voor iedere training een video, zodat ze zien wat er van hen wordt verlangd en zich meteen kunnen voorbereiden. Ik probeer oefenvormen in te bouwen waarin de spelers uitgedaagd worden. Je merkt dat ze enthousiast zijn. Het is een plezier om te kijken hoe ze werken.’
U gebruikt ook de wetenschap om naar hun fysieke mogelijkheden te peilen. Overal waar u komt laat u lactaattesten doen.
Storck: ‘In Duitsland werken alle clubs zo, hier is dat minder bekend. Hier houden ze het bij een zuurstoftest. Ik laat ook nog een bloedtest uitvoeren. Dan weet je hoe hun fysieke toestand is en kan je die fitheidsgegevens gebruiken. Het laat je toe om trainingen te sturen. Ik denk dat je alle middelen die voorhanden zijn moet gebruiken. Zo kan je ook de juiste mengeling vinden tussen intensiteit en rust. Ik vind dit een controlemiddel dat je helpt om spelers nog beter te maken. Er zijn in de fitnesszaal nog een paar toestellen bijgekomen, ik heb over de medewerking van de club niet te klagen. Al mag ik club niet zeggen zeker? Maar in Duitsland spreken we altijd over der Club?’ (lacht)
Kylian Hazard heeft veel potentieel, maar hij moet leren dat om te zetten.’ Bernd Storck
Er gingen intussen vijf mensen uit de omkadering weg. Onlangs ook Rudi Cossey. Hij zei: ik wilde helpen, maar ik mocht niet.
Storck: ‘Hij had een andere voorstelling van wat helpen is, maar hij hielp me wel. Kijk, wanneer ik als nieuwe coach aankom, dan ben ik de enige die het woord moet nemen. Als een assistent met de spelers praat en dat in het Nederlands of het Frans doet, dan begrijp ik dat niet, dan weet ik niet wat er verteld wordt. Ik ben een trainer die zeer aanwezig en zeer actief is omdat ik vind: als trainer ga je voorop in de strijd, zet je de toon. Dat sommigen daar anders over denken, dat mag. In Moeskroen zijn er ook twee assistenten weggegaan. Ik wil over alles wat er gebeurt controle, wat dat betreft sluit ik geen compromissen. Alle mozaïeksteentjes moeten samen passen, de spelers moeten precies weten wat je verlangt.
‘Belangrijk vind ik ook dat de communicatie naar de groep door de hoofdtrainer wordt gedaan. Ik spreek de spelers altijd op fouten aan en probeer op training ook de druk wat op te voeren. Met de bedoeling dat ze dat in de wedstrijd kunnen omzetten. En ik hamer er ook op dat er onderling meer wordt gepraat. Die communicatie, dat is een probleem van deze tijd. In de kleedkamer zag ik iedereen zitten met zijn smartphone. Ze waren alleen daarmee bezig, je hoorde geen woord. Daarom heb ik die smartphone verboden. Als je niet in de kleedkamer met elkaar praat, hoe kan je dat dan op het veld doen? Ik probeer dat communicatieve ook te stimuleren. Door samen te ontbijten bijvoorbeeld, iedere ochtend.’
U was kort na uw komst heel opgetogen over Kylian Hazard. Tegen Zulte Waregem zat hij op de bank.
Storck: ‘ Kylian Hazard heeft veel potentieel. Maar hij moet leren dat potentieel om te zetten. Dat is het moeilijke. Hij heeft natuurlijk een grote naam, twee zeer succesrijke broers, dat is niet gemakkelijk, maar hij moet zijn eigen geschiedenis schrijven. Als je hem kapitein van de ploeg maakt, dan moet hij dat tegenover zijn ploegmaats ook rechtvaardigen. Hij moet zijn potentieel gebruiken. Van week naar week, van training naar training, van wedstrijd naar wedstrijd. Dan kan hij echt een grote worden.’
AUF WIEDERSEHEN
Bent u tevreden dat u weer aan de slag bent.
Storck: ‘Ik verheug me echt op de opgave hier. Twee, drie maanden thuis zitten, dat is niet mijn aard, ook al heb ik geprobeerd om me verder te vormen. Het is mooi dat ik deze job heb gekregen. Ook al moet ik toegeven dat het allemaal toch moeilijker is dan ik had gedacht.’
Is het niet verbazend dat u zo lang op een nieuwe werkgever moest wachten nadat u bij Mouscron zo’n fantastisch parcours aflegde.
Storck: ‘Wat wil u dat ik daarover zeg? Er waren contacten, aanbiedingen, maar het moet allemaal passen. Je moet in het project geloven en niet op korte maar op lange termijn denken. En je merkt ook hoe brutaal das Geschäft soms is. Ik kreeg een aanbieding om bondscoach van Griekenland te worden, de ondervoorzitter zou me op een woensdag een ticket sturen om naar Athene te vliegen. Maar de vrijdag presenteerden ze al een nieuwe trainer. De voorzitter had dat geregeld. Dan weet je het wel. Bij Cercle was alles heel duidelijk, ik sprak uitvoerig met de mensen van Cercle en Monaco en kon me helemaal in hun filosofie vinden. Ik zie hier veel mogelijkheden.’
U was vorige zomer in beeld bij KRC Genk.
Storck: ‘Ze hebben daar voor een andere weg gekozen.’
En Genk meldde zich na het ontslag van Felice Mazzu weer?
Storck: ‘Ze vroegen aan mijn raadgever hoe mijn contract in elkaar stak. Maar ik ben geen trainer die twee maanden ergens werkt en dan zegt: auf Wiedersehen. Dat is niet correct tegenover de club.’
Toch tekende u maar tot op het einde van het seizoen.
Storck: ‘Dat deed ik heel bewust. Ik ben niet iemand die zekerheid nodig heeft, ik sluit doorgaans eenjarige contracten af. Ik weet wat ik wil en wat ik kan. En mijn gevoel hier is heel goed. Het komt er nu gewoon op aan om de ploeg goed te versterken, om voor die ervaring te zorgen zodat de jongeren zich beter kunnen ontwikkelen. We hebben een kern van 28 spelers. Meer dan vijftig procent van hen zijn spelers met perspectief.’
En toch liet u een paar eigen jongeren doorstromen.
Storck: ‘Dat zijn spelers die in de tweede ploeg goeie prestaties brachten. Calvin Dekuyper speelde zelfs al eens mee met de eerste ploeg, maar werd jammer genoeg op de verkeerde positie uitgespeeld. Als rechtsachter. Terwijl het een nummer zes is. En Tibo Somers is een zeer interessante voetballer die je op verschillende posities kan neerzetten. Ik vind het logisch dat je hen kansen geeft als ze beter zijn dan de spelers over wie we beschikken. Maar het is bij hen zoals bij de andere jongeren: af en toe moet je ze laten rusten.’
Hebt u de indruk dat hetgeen u bij Mouscron neerzette het absolute meesterwerk was uit uw carrière.
Storck: ‘Dat was natuurlijk fantastisch. Ook omdat we heel spectaculair voetbalden en tegen bijna alle topploegen wonnen. Maar wat ik in Kazachstan deed, dat was eigenlijk nog moeilijker. Ik was bondscoach en trainde een club. Een jonge ploeg ook, maar niet zo jong als hier. Ze stonden voorlaatste toen ik daar het roer in handen kreeg, er zakten dat seizoen vier clubs omdat de competitie werd hervormd. We hadden een achterstand van acht punten op de reddende twaalfde plaats. En er stonden nog negen wedstrijden op het programma. Als je daarin acht punten kan overbruggen, waarom zou ik me dan zorgen maken over de zes punten die we nu achter staan?’
Trainen met Kerstmis
Vreemd dat een vakman als Bernd Storck ook na de uitstekende prestaties die hij in Moeskroen neerzette amper aanbiedingen kreeg uit Duitsland. Heel even was hij in beeld bij een tweedeklasser, maar uiteindelijk ging het niet door. ‘Ik krijg in Duitsland niet de kans om me te presenteren en uit te leggen hoe ik werk’, zegt hij.
Toch dook Bernd Storck een dag of tien geleden op de site van de boulevardkrant Bild op. ‘ Storck trainiert mit Weihnachten‘ stond er te lezen. Trainen op Kerstmis, dat is in Duitsland heiligschennis. Maar Storck wilde Cercle zo professioneel mogelijk voorbereiden op de levensbelangrijke wedstrijd op KV Kortrijk.