Johan Boskamp lanceerde hem als een raket, volgens Michel Preud’homme moet hij nog heel veel leren. En wat vindt Steven Defour zelf ? Een interview.
Stofstormen deed zijn transfer opwaaien en in Genk zijn de wrok en haat nog lang niet uitgewoed, wel integendeel. Vorige week nog werd de auto van zijn schoonvader in brand gestoken. Maar hoe vergaat het de voetballer Steven Defour intussen ? Tijd voor een strikt sportieve balans. En die begint uiteraard met de aan de hoofdbetrokkene gerichte vraag :
Ben je tevreden over wat je tot dusver voor Standard presteerde ?
Steven Defour : “Ik ben tevreden over de vooruitgang die ik de laatste weken heb geboekt. De trainingen vallen bij Standard zwaarder uit dan bij Racing Genk. Ik heb geleerd om harder te werken. Daardoor ben ik mentaal en fysiek sterker geworden. Ik zit nu weer in een opwaartse spiraal. Want over mijn eerste weken bij Standard was ik slechts matig tevreden. Ik moest soms op de rechterflank spelen en in die positie kan ik mijn stempel niet op de match drukken.”
Wat vond je tot nog toe je beste match ?
“Ik zie drie matchen die erbovenuit steken : op Lokeren en thuis tegen Cercle Brugge en Roeselare. We kregen toen veel kansen en ik denk in alle bescheidenheid dat ik daartoe mijn bijdrage heb geleverd.”
En wat was slecht ?
“Op Gent, zeker. Maar daar kenden we een collectieve offday en ik beken dat ik toen mee ten onder ging. Ik zie in die eerste maanden goede en minder goede dingen. Het is duidelijk dat ik regelmatiger moet worden.”
Een werkende tien
Je werd op verschillende plaatsen uitgespeeld. Zoals je net zelf aangaf, op de rechterflank, maar ook als centrale offensieve middenvelder en als tweede aanvaller.
“Iedereen weet dat ik me in een centrale positie meer op mijn gemak voel.”
Iedereen, behalve blijkbaar Johan Boskamp.
“Neen, die wist dat ook wel. Hij heeft me zijn keuze uitgelegd. Boskamp had niemand om op de rechterflank te zetten. Ik heb op die rechterflank mijn best gedaan, ook al kan ik daar mijn kwaliteiten niet optimaal uitspelen. Maar als het in het belang van de ploeg is, plooi ik me naar de wensen van de trainer.”
Maar dan werd Boskamp vervangen, het seizoen was amper bezig. In zijn plaats kwam Michel Preud’homme en die zette je voor zijn eerste match, op Lierse, meteen op de bank.
“Een voetballer moet buigen voor de keuzes van de trainer. Een kwartier voor het einde van de wedstrijd verving ik Milan Rapaic en toen speelde ik op de linkerflank. Dat was een heel nieuwe ervaring voor mij. Nu, ik ben nog jong en er is zonder twijfel nog veel dat ik moet ontdekken.”
Nadien speelde je als tweede aanvaller in een soort 4-4-1-1, soms achter Milan Jovanovic, dan weer achter Serhiy Kovalenko.
“Ik kan wel als een tweede aanvaller spelen maar een pure aanvaller zal ik nooit worden. In die meer vooruitgeschoven positie word ik van veel dichterbij gedekt door de verdedigers. Dat verplicht me om snel te denken en snel te handelen. Nu goed, ook dat helpt me bij mijn ontwikkeling.”
4-4-2, 4-5-1, 4-4-1-1 : het ligt allemaal betrekkelijk dicht bij elkaar. Waar zie jij de verschillen ?
“In een 4-4-1-1 speel ik wat hoger, tussen aanval en middenveld. In een 4-4-2 voetbal ik meer teruggetrokken. En in een 4-5-1 vertolk ik in principe een vrije rol, omdat de ploeg dan over een meer gestoffeerd middenveld beschikt. Ik denk dat ik in alle drie de systemen kan meedraaien. Maar dus bij voorkeur niet op de rechterflank.”
Zie je jezelf als een echte nummer tien ?
“Ja, maar dan wel als een werkende nummer tien. Niet als een statische nummer tien, die zich ermee vergenoegt de ballen te verdelen. Wie me kent, weet dat ik veel loop tijdens een wedstrijd. Misschien maak ik zelfs te veel kilometers, ik moet nog leren mijn inspanningen beter te doseren. Langs de andere kant maakt het deel uit van mijn karakter om altijd het maximum van mezelf te willen geven.”
Tijd zat
Niettemin kreeg men soms de indruk dat je bij Standard naar je plaats moest zoeken.
“Dat is logisch als je bij een nieuwe ploeg komt. Ik moet hard blijven werken om mijn plaats in het team af te dwingen. Ik denk dat Michel Preud’homme mijn kwaliteiten perfect kan inschatten. De interne concurrentie bij Standard is echter bikkelhard, ik moet het de coach in zijn keuzes zo moeilijk mogelijk maken.”
Interne concurrentie, zeg dat wel. Met de terugkeer van Igor De Camargo heeft het er alle schijn van dat Preud’homme liever voor twee aanvallers kiest. Op de flanken vallen Milan Rapaic en Sérgio Conceição buiten elke discussie en centraal op het middenveld kan de coach moeilijk naast Karel Geraerts en Marouane Fallaini kijken. Tja, dan belandt Steven Defour haast onvermijdelijk op de bank.
“Als de trainer beslist om me op bank te zetten, zal ik zijn beslissing aanvaarden en respecteren. Blij zal ik daar niet mee zijn. Geen enkele voetballer voelt zich gelukkig wanneer hij niet speelt. Maar ik ben bij Standard om te leren. En ik heb nog veel tijd : ik ben nog altijd maar achttien jaar en ik heb voor vijf seizoenen getekend.”
Dus ben je van mening dat een voetballer van achttien jaar niet noodzakelijk iedere week moet spelen. Vind je dan niet dat spelers met talent altijd op het veld moeten staan, ongeacht hun leeftijd ?
“Ik ben niet zo pretentieus dat ik van de daken schreeuw dat ik elke week moet spelen.”
Hoeveel tijd geef je jezelf om helemaal door te breken ?
“Ik fixeer me liever niet op een timing. Zoiets kan zeer vlug gaan, maar net zo goed kan het heel lang duren. Als ik vijf jaar bij Standard moet blijven vooraleer ik een stap hoger kan zetten, dan blijf ik vijf jaar. Geen probleem voor mij.”
Spookt de gemiste transfer naar Ajax nog door je hoofd ?
“Nu niet meer, nee.”
Je was nochtans dolgelukkig toen er een telefoontje uit Amsterdam kwam.
“Natuurlijk, maar ik heb niet gereageerd. Ik blijf uiterst kalm bij die belangstelling. Ik wil me voor honderd procent concentreren op mijn opdracht bij Standard.”
Je vader vindt dat Standard geen club voor jou is …
“Ik ben toch niet verplicht zijn mening te delen. Ik heb bij Standard getekend omdat ik meende dat ik bij die club mijn vooruitgang verder kon zetten. In het begin van het seizoen was ik door allerlei omstandigheden niet in staat om al mijn kwaliteiten aan te spreken. Maar het gaat almaar beter. Met mezelf en met de club.”
De lat ligt hoog
Welke herinneringen bewaar je aan Johan Boskamp ?
“Ik blijf ervan overtuigd dat hij een schitterende trainer is en een zeer aangename man. Hij kent het voetbal, daar bestaat geen zweem van twijfel over. Door blessures kon hij jammer genoeg nooit over de volledige ploeg beschikken.”
Legt Preud’homme dezelfde klemtonen als Boskamp ?
“Bij Preud’homme ligt het accent meer op de organisatie. Dat is een goede zaak : eerst een stevige basis uitbouwen en van daaruit proberen aan te vallen. Boskamp wou een ploeg die meteen en zonder omwegen voor de aanval koos, maar Standard is nog niet klaar om op die manier te voetballen.”
Maar de stijl die Boskamp wou, met een vlotte balcirculatie, die ligt jou toch beter ?
“Dat lijkt me tamelijk eng als analyse. Ook Preud’homme wil een vlotte balcirculatie. Met trainingen en wedstrijden kunnen we dat aspect van ons spel nog verbeteren. Belangrijk was om eerst een organisatorische basis te hebben.”
Heb je niet de indruk dat de ballen als raketten over je hoofd vliegen ?
“Als dat gebeurt, is het niet de fout van Preud’homme. Hij vraagt om over de grond te spelen. Niet meer dan logisch, trouwens : de meeste offensieve elementen uit de spelerskern van Standard voelen zich best bij combinaties over de grond. Alleen De Camargo voelt zich goed in luchtduels.”
Wat is het verschil tussen de Steven Defour van Standard en die van Racing Genk ?
“Het feit dat ik in Genk nog niet bekend was. Ik kon er omzeggens doen wat ik wou. Men verwachtte niet zoveel van mij en alles waarin ik slaagde, was eigenlijk winst. Mijn transfer naar Standard maakte daar een einde aan. Dat ik naar Luik verhuisde, was het gevolg van de dingen die ik getoond had en dus werd en wordt er nu veel van mij verwacht. Ik moet de valkuilen proberen te vermijden die de tegenstanders voor me graven.”
Het lawaai rond je transfer heeft vanzelfsprekend ook bijgedragen tot het hoger leggen van de lat.
“Dat is duidelijk. Maar voor mij is het geen probleem dat men veel van mij verwacht. Als ik een groot voetballer wil worden, moet ik bij machte zijn om aan de verwachtingen te voldoen.”
Voel je de druk ?
“Natuurlijk voel ik de druk. Hij komt van de supporters, van de trainer, van het bestuur. Nogmaals, als ik die druk niet zou kunnen verdragen, dan heb ik niets te zoeken bij Standard. Dan moet ik uitkijken naar een minder ambitieuze club.”
Rode Duivel
Wat was in sportief opzicht de grootste ontgoocheling : Steaua Boekarest of Celta de Vigo ?
“Zonder twijfel Steaua Boekarest, omdat we tegen hen de mogelijkheden hadden om ons te kwalificeren. Helaas kregen we domme doelpunten tegen en die hebben ons genekt. De Champions League spelen is een droom en die spatte als een zeepbel uit elkaar. Met de uitschakeling door Celta de Vigo stopte het Europese avontuur, maar de Uefacup is hoe dan ook niet zo prestigieus als de Champions League. We weten wat ons te doen staat : keihard werken om voor volgend seizoen een nieuwe kans af te dwingen.”
Wat schonk je de meeste voldoening ?
“Moeilijk om er één moment uit te pikken. Ik zou gewoon zeggen : de vaststelling dat ik vooruitgang boek. Ik slaag er meer en meer in om mijn stempel te drukken op het spel van Standard.”
En wat overweegt in het kader van de nationale ploeg : voldoening omdat je systematisch wordt opgeroepen of teleurstelling omdat je systematisch op de bank zit ?
“Wat overheerst, is de tevredenheid om telkens te worden geselecteerd. Op achttienjarige leeftijd is dat toch niet slecht ?”
DANIEL DEVOS