Lauwe, een gemeente met een van de meest vertederend klinkende namen in het Vlaamse land, hoort bij Menen, ligt op een steenworp van de Franse grens en telt ongeveer 8400 inwoners. De resterende verwijzingen naar de vlasnijverheid die de streek vroeger kenmerkte, zijn schaars en vaag. Pal in het centrum van Lauwe liggen de vier voetbalvelden van de vierdeklasser Koninklijke White Star Club Lauwe, iets verderop die van tweedeprovincialer Racing Lauwe. De clubkleuren van Racing zijn zwart-wit en zo waren lange tijd ook de verhoudingen tussen beide clubs. Onderhand is de situatie verbeterd.

In de kantine van KWSC Lauwe, de club waar jaren geleden jongens als Lorenzo Staelens, Hein Vanhaezebrouck en Rudy Ducolombier hun carrière begonnen, trekt een grote zwartwitfoto de aandacht. De spelers dragen truitjes met strakke strepen, een witte ster op de borst. “De wonderploeg”, zegt Roger Faillie (61), die al zestien jaar de schatbewaarder van de club is. “Deze mannen speelden tijdens het seizoen 1963/64 kampioen in eerste provinciale en deden dat een jaar later over in bevordering. Ik, die in 1955 was beginnen voetballen, speelde in die tijd bij de beloften. Daar liep ook veel talent rond, want elke keer als we tegen onze eerste ploeg speelden, wonnen wij. En toch hadden we geen schijn van een kans op een basisstek, we botsten op een muur van talent. Onze eerste ploeg werkte een seizoen bovendien steevast af met veertien man, zonder één blessure.”

Vorig jaar vierde KWSC Lauwe zijn tachtigjarig bestaan. Als Faillie grasduint in het verleden van de club, op zoek naar legendarische matchen, is de eerste die hij aanhaalt een bekerwedstrijd tegen Anderlecht op het einde van de jaren zestig. “We hadden paars-wit geloot en trokken naar Brussel. Negentig minuten waren we er de baas en toch verloren we met 1-0. Ondanks alles toch een fantastische ervaring. In het begin van de jaren tachtig beleefden we nog een mooi moment, toen we er, eveneens in de beker, in slaagden hier Waterschei uit te schakelen.

“En dan was er natuurlijk nog de 8-0 tegen Wevelgem.” Als hij het vertelt, heeft Roger er zienderogen nog altijd deugd van. De grote buur met de dikke nek, zo werd die tegenstander, zeker in die tijd, in Lauwe altijd bekeken. Wevelgem had in de bewuste wedstrijd daarenboven voor het eerst een doelman opgesteld die ze hadden laten overkomen van Racing Lauwe. Dat maakte het leedvermaak compleet. “Ik heb altijd horen zeggen dat er tegen de tijd dat de Wevelgemspelers na die match terugkeerden naar huis, al een pop met een strop rond de nek hing aan een brug waar hun bus onderdoor moest. 8-0, ja. Dat verklaart waarom we in Lauwe nu nog altijd niet vragen naar ‘een pintje’ als we bier bestellen, maar naar ‘ ne zero-huit‘.”

Kristof de Ryck

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content