Wanneer u dit leest, is Mbark Boussoufa wellicht van Terek Grozny. Grozny is de hoofdstad van de Russische deelrepubliek Tsjetsjenië en bekend van Het Journaal. Niet van het blokje sport op het eind, maar van twee bloedige oorlogen de voorbije twee decennia. President is Ramzan Kadyrov sinds hij in 2007 de vereiste leeftijd van dertig jaar bereikte om zijn vermoorde vader te kunnen opvolgen. De lokale voetbalclub is van hem. Wie zijn hand schudt, zo leert een beetje googelen, is maar beter niet vies van wat bloed.
Ruud Gullit, tot voor kort de beginselvaste voorzitter van de The HollandBelgium Bid, trekt zijn hand niet gauw terug. Nelson Mandela of Ramzan Kadyrov, het maakt hem weinig uit. Gullit tekende in januari een contract van anderhalf seizoen als trainer van Terek. Omdat het geld moet rollen, mag hij nu voetballers met enig renommee naar de Kaukasus halen. Dat alles, zo menen bevoorrechte waarnemers van de vroegere Sovjet-Unie al langer, met maar één doel: de in het voetbal infiltrerende onderwereld salonfähig maken. Zenit mag dan indruk hebben gemaakt tegen Anderlecht, het Russische voetbal staat vooral bekend om zijn corruptie en de Russische voetbalbond om zijn manifeste onwil er tegen op te treden. Precies wat de FIFA nodig had om het land de organisatie van het WK voetbal in 2018 toe te schuiven.
Boussoufa en Grozny: wie naar de mens achter de speler kijkt, kan niet anders dan het een merkwaardige keuze vinden. Boussoufa liet zich hier de voorbije jaren kennen als een voetballer met brains. Iemand van wie toch minstens de perceptie ontstond dat hij niet met oogkleppen door het leven stapt. Laten we dus aannemen dat het een moeilijke beslissing was, de keuze voor Grozny, een beslissing die wij gelukkig niet hoeven te nemen.
Maar bovenal moet het een confronterende vaststelling zijn geweest voor de ambitieuze voetballer dat na vijf jaar Anderlecht, twee landstitels, drie uitverkiezingen tot Profvoetballer van het Jaar en twee Gouden Schoenen Terek Grozny het beste was wat zich voor hem meldde. Geen Europese topclub, zelfs geen subtopper of middenmoter.
Ondanks zijn onmiskenbare verdiensten voor Anderlecht is Boussoufa altijd het voorwerp van discussie blijven uitmaken. Kon hij Europees topniveau aan? Tot die vraag liet het zich meestal herleiden. Zelf twijfelde hij er niet aan, toch niet openlijk, maar in Brussel meent men te weten dat hij slimmer was dan dat. De feiten logen ook niet: slechts zelden slaagde hij erin zijn voet naast de Europese (sub)toppers te zetten. In de Jupiler Pro League kon hij een snipperdag nemen en toch het verschil maken.
Dus moet het een hartverscheurend dilemma zijn geweest voor de trotse Marokkaan. Of koning eenoog blijven in het land der blinden, of zwichten voor een grote koffer roebels in een sombere uithoek van de voetbalplaneet. De ironie van het lot wil dat hij zijn carrière nu verder zet in het land van Roman Abramovitsj, de Russische oligarch die toen hij in 2003 eigenaar werd van Chelsea een zelden gezien transferoffensief ontplooide en daarmee jonge talenten als Mbark Boussoufa alle hoop op een doorbraak naar het eerste elftal ontnam.
Mocht Boussoufa per direct naar Grozny vertrekken, kunnen de speculaties over welke invloed dat zal hebben op de titelstrijd beginnen. Er valt niets met zekerheid over te zeggen. Ook zonder zijn Marokkaanse international pakte Anderlecht al eens eerder dit seizoen dertien punten uit vijf wedstrijden. Bovendien zag zijn grootste concurrent RC Genk ‘zijn beste speler’ eerder ook naar Rusland vertrekken. Het overwon die aderlating schijnbaar moeiteloos. Meer dan van Boussoufa is van João Carlos bovendien beweerd dat België te min voor hem was. De waarheid is dat geen topclub hem ooit nam, zelfs geen Belgische. Te groot voor het servet, te klein voor het tafellaken. Misschien dat het een les kan zijn voor ons allemaal om wat spaarzamer om te springen met superlatieven. Het is maar de Jupiler Pro League.
Mbark Boussoufa was een heerlijke voetballer en een fijne mens. We gaan hem missen, even toch, maar onmisbaar is hij niet.
DOOR JAN HAUSPIE
Boussoufa is altijd het voorwerp van discussie blijven uitmaken.