Met Union als promovendus heeft Brussel weer twee eersteklassers. In de jaren 80 was er ook Racing Jet, een buitenbeentje in het topvoetbal.
Het is vijf minuten voor de rust op een zondagmiddag op de Kleine Heizel waar Racing Jet zijn thuiswedstrijden in eerste klasse afwerkt, wanneer een oudere collega zegt: ‘Kom, we moeten nu weg.’ Wat volgt is een spurt naar de buvette van de grote Heizel 200 meter verderop. Op de toog van de buvette hebben de in traditioneel zwart en wit livrei uitgedoste obers al de pinten en koffies klaargezet voor het aanstormend journaille. Dat heeft net genoeg tijd om een drankje te ledigen, om dan terug te spurten naar het stadionnetje waar de tweede helft alweer begonnen is.
Toen Racing Jet in 1970 van de Tentoonstellingslaan in Jette door het Brussels stadsbestuur naar de Heizel gelokt werd, bleek dat stadion veel te groot voor de paar honderd toeschouwers bij de thuiswedstrijden van de toenmalige derdeklasser. Dus werd een paar honderd meter verder een kleiner stadion opgetrokken dat na de eerste promotie van Jet in 1984 tot 12.000 plaatsen uitgebreid werd. Zijn allereerste match in eerste, de derby tegen Anderlecht, speelde Jet wel in de grote Heizel, voor 20.000 kijkers. Trainer Johan Vermeersch had er vooraf al geen goed oog in, na een bosloop op trainingskamp. ‘Ik heb ze er allemaal afgelopen’, zuchtte hij, doelend op zijn spelers, die meteen een mentale tik kregen, en na de 2-9 in de openingsmatch nog dieper wegzakten.
Jet zakte, maar stond er in 1986 als winnaar van de eindronde in tweede klasse weer. Met dank aan Raymond Goethals. Die woonde toen in de appartementsblokken aan de overkant van de Heizel, na zijn schorsing door de omkoopaffaire Standard-Waterschei. Hij werd in het voorjaar van 1986 technisch directeur van Racing Jet, als steun voor trainer Daniel Renders, toen een jonge dertiger.
Bekende figuren vielen meteen op in het dunbevolkte stadion. Zoals die keer dat Anderlechtvoorzitter Constant Vanden Stock aan Goethals had gevraagd of er geen talent in tweede klasse liep: ‘Jawel, Luc Nilis van Winterslag. Direct kuupe!’, antwoordde die. En zo trok Constant, goed vermomd met een hoed, zonnebril en sjaal naar Racing Jet-Winterslag, waar iedereen zich afvroeg wat die man op de staanplaatsen bij een temperatuur van bijna 30 graden in winterkledij stond te doen.
Bij zijn tweede passage in eerste realiseert Racing Jet met vier profs en voor de rest semiprofs een heus mirakel door elfde te eindigen, op één punt van Standard, en voor RWDM. Met dank aan topschutter Jan Goyvaerts die dertien keer scoorde en na dat seizoen door voorzitter en mecenas Albert Carette voor 14 miljoen frank (zo’n 350.000 euro), de helft van Jets jaarbudget aan Club Brugge verkocht werd. Naast veel nobody’s waren de andere sterkhouders de Tsjechoslovaakse international Jozef Barmos en verdediger Eddy Jaspers, die met Beveren twee keer kampioen was geworden. Bij oefenwedstrijden mochten de vrouwen mee op de bus, en bij de trainingen werd de ene grap na de andere uitgehaald. In het gangetje naar het veld was net voor de aftrap de geijkte grap: ”t Schijnt dat het weer vol zit, vandaag.’ Beetje cynisch, want het gemiddeld aantal toeschouwers op de kleine Heizel bedroeg dat seizoen 2900 man.
Goyvaerts vervanger, de stevige Brit Rob McDonald, bakte er niets van. In de herfst arriveren nog twee buitenlanders, onder wie László Bölöni. Die had in 1986 met Steaua Boekarest Europacup I gewonnen tegen … FC Barcelona en mocht op zijn 35e eindelijk weg uit Roemenië. Ook bij Racing Jet verstuurde hij splijtende passes, maar die kwamen niet aan. Gevraagd naar RC Jets probleem antwoordde Eddy Jaspers: ‘Puur gebrek aan talent. Bölöni en Petr Janecka ( de andere buitenlander, nvdr) zijn goeie voetballers, maar als zij de bal doorspelen aan een ploegmaat die hem weer onmiddellijk kwijtgeraakt, kunnen zij daar toch niets aan doen?’
In februari 1988 krijgt Goethals telefoon van Constant Vanden Stock. Of hij direct naar Anderlecht kan komen om er de ontslagen Georges Leekens op te volgen? Jet, dat tegen Cercle Brugge 250 betalende toeschouwers lokt, wordt laatste en degradeert. De stad Brussel trekt zijn subsidies in en de club verhuist na de degradatie naar Waver, waar het fuseert met FC Wavre Sport, en verder afzakt. In 2018 herneemt FC Wavre Sport zijn oude naam. Op de Kleine Heizel spelen nu de regionale jeugd van Anderlecht en de nationale rugbyploeg.